Binnenland | 3 juni 2000 |
3 over 4 Katholieken en behoudenden rammelen aan poort ChristenUnie Conservatief kan nergens terechtDoor B. J. Spruyt Het woord conservatief heeft een nare bijklank gekregen. Er zijn niet veel mensen die zich graag met dit begrip sieren. Het heeft een bijsmaak van bekrompen behoudzucht. Het lijkt van toepassing op mensen die bewust met hun rug naar de toekomst zijn gaan staan en vermoeid mompelen: Laten we alles maar houden zoals het is, want het is zo al erg genoeg. Die ongunstige bijbetekenis doet geen recht aan het verschijnsel conservatisme. Van oorsprong is het een typering voor een van de drie grote politieke stromingen naast socialisme en liberalisme uit de Europese politieke geschiedenis sinds 1800. Maar er is een belangrijk verschil tussen deze drie stromingen. Socialisten en liberalen zijn tot op de dag van vandaag terug te vinden in partijen die zich op de socialistische of de liberale levensbeschouwing beroepen. Bij conservatieven is dat niet het geval. Ze zouden eigenlijk vooral in christelijke partijen terug te vinden moeten zijn. Wie heel precies wil weten wat conservatisme is, kan goed terecht bij een artikel dat de Leidse rechtsfilosoof A. A. M. Kinneging binnenkort in het tijdschrift Philosophia Reformata zal publiceren. Kinneging heeft recentelijk enig stof doen opwaaien omdat hij zich als conservatief teleurgesteld van de VVD heeft afgewend en nu op RPF/GPV stemt. Hij is een van de meest spraakmakende woordvoerders van een ongeorganiseerde groep mensen waartoe bijvoorbeeld ook NRC-columnist J. L. Heldring kan worden gerekend. Uit het artikel van Kinneging blijkt hoe logisch zijn overgang eigenlijk is. Conservatieven huldigen het verleden en tradities als een bron van wijsheid en inzicht. Beiden zijn in instituties neergeslagen. Die instituties zijn dus erg belangrijk. De mens deugt van nature niet, is de overtuiging van conservatieven, en om die reden moet hij leren het kwaad in zichzelf te beteugelen. Idealiter gebeurt dat door gehoorzaamheid aan de zelfdwang van het geweten, dat door instituties als familie, school en kerk moet worden gevormd. Als die innerlijke controle faalt, zijn er nog twee andere buffers tegen de barbarij: de uiterlijke controle van sociale controlemechanismen en van juridische ordeningsmechanismen (de staat). Afgebroken Het CDA is te onzeker over zijn eigen politieke koers om (nog) een serieus alternatief te kunnen zijn. Voor de SGP geldt dat ook, maar om een andere reden. De theocratische visie van de staatkundig gereformeerden ontkent de geestelijke vrijheden die ook een conservatief gewaarborgd wil zien. Rest de ChristenUnie. Kan de politieke unie van RPF en GPV conservatieven à la Kinneging die in het belang van metafysisch verankerde waarden en normen gelooft, zonder zichzelf christen te noemen in haar armen sluiten? De twee delen van de unie zijn vooralsnog vooral verwikkeld in een poging elkaar hartelijk te omhelzen. Bovendien heeft de partij, en dan vooral de RPF, zich vooral als christelijk-sociaal gepresenteerd en zich daarmee op nogal linkse thema's geprofileerd. Dat kan er overigens toe leiden dat meer authentieke thema's door deze bewust gekozen koers overwoekerd raken. Zelfonderzoek Was het niet Edmund Burke, leermeester van Groen van Prinsterer, die zei dat de Europese beschaving berust op de geest van de gentleman en van het christelijk geloof? En zei de evangelische lekentheoloog en schrijver C. S. Lewis niet dat de burgerlijke deugden die christenen voorstaan, niet exclusief christelijk zijn? Toen een Amerikaans genootschap ter voorkoming van vooruitgang Lewis in 1944 het lidmaatschap aanbood, schreef hij een kort briefje terug. Hij was vereerd, maar het was eigenlijk niet nodig geweest: hij had het gevoel dat hij als lid van het genootschap was geboren. De ChristenUnie, kortom, gaat spannende tijden tegemoet. |