Binnenland18 mei 2000

Kerk uit het lood geslagen

Door R. Pasterkamp
ENSCHEDE – De ouderlingenbank ligt vol met glassplinters. Naast een gat in de houten vloer ligt een Bijbel. Opengevallen bij Psalm 119.

De gereformeerde kerk (vrijgemaakt) aan de Lasondersingel in Enschede is dag en nacht open. Domweg omdat er geen deuren meer in zitten. De vuurwerkexplosie van zaterdagmiddag kliefde de dikke eikenhouten toegang doormidden. De gedenksteen in het kleine halletje die bij de opening van de kerk op 20 december 1930 werd geplaatst, is vanaf de weg duidelijk zichtbaar. „Want nu heeft de Heere ons ruimte gemaakt, Genesis 26 vers 22”, staat erop.

Het enorme glas-in-loodraam boven de ingang is letterlijk uit het lood geslagen. De gekleurde scherven liggen overal op en onder de lichtgroene banken. Verschillende stukken van het plafond lieten los en liggen her en der in de zwaargehavende kerk. De ramen links en rechts zijn weg. Delen van de vloer zijn opengebarsten. „Door de drukgolf”, verklaart gemeentelid H. G. de Roode.

Toen hij na de klap voor het eerst over de glassplinters het gebouw binnenkwam, stond het huilen hem nader dan het lachen. „Dit maakt je verschrikkelijk verdrietig. We waren net bezig met de afronding van de renovatie”, zegt De Roode, die met anderen zorgt voor het onderhoud van de kerk. „De aannemer is nu met zeven man bezig om de grootste gaten te dichten.”

Zee van glas
De ravage is enorm. Op het dak ligt bijna geen pan meer op zijn plaats. „Geen glas mee naar boven” waarschuwt een bordje bij de trap vanuit het jeugdhonk. Boven is het een zéé van glas. In de bovenzaal ligt alles overhoop. Het complete kozijn hangt in de struiken. Een van de stalen pilaren waar het dak op rust, is losgekomen uit zijn verankering in de grond. Uit een gat in het plafond drupt hemelwater. Niet best voor de piano.

De Roode wijst op de constructie van het godshuis. De voorgevel is een stukje naar binnen opgeschoven. In de zijmuren zitten grote scheuren. Dwarsbalken onder het dak zijn geknakt. „We zullen met een bouwkundig ingenieur bekijken of we de kerk kunnen behouden.” Anders afbreken? De Roode reageert verschrikt. „Liever niet.”

Hoe groot de schade is, daarover durft hij „geen zinnig woord” te zeggen. De 800 gemeenteleden zullen de komende maanden elders onderdak moeten zoeken. „De doop van mijn pasgeboren kleindochter Maureen zal wel in een andere kerk gebeuren.”

Slagveld
Het orgel, de preekstoel en de kanselbijbel lijken ongeschonden uit de strijd te komen. Evenals de klokkentoren. De Roode klimt zes trappen voor naar boven. Net achter het stilstaande uurwerk duwt hij twee luikjes open. Wat dan is te zien tart iedere beschrijving. Oorlogslandschap. Slagveld. Mannen in witte pakken lopen door een donker decor. „Daar bij die container stond het vuurwerk”, wijst De Roode. Alles is weg. Hoopjes huizen.

De zwartgeblakerde Grolsch-bierfabriek rijst uit de puinhopen omhoog. Rechts de ketels met ammoniak, die als door een wonder zaterdag niet sprongen. De ramp was dan vele malen groter geweest. Bij inademing van ammoniak verbrandt alles vanbinnen. Bang voor de chemische explosie, vluchtte De Roode zaterdag met zijn familie naar Almelo.

Iets verderop in de wijk staat nog een kerk. „Rooms-katholiek”, weet De Roode. „Is ook weinig meer van over.” Enkele leden van de vrijgemaakte gemeente wonen tegenover hun kerk. Excuus, woonden. Op de daken van de huizen ligt geen pan meer. De wind heeft vrij spel in de huiskamers. De kopjes thee van zaterdagmiddag staan nog op tafel. De panden worden afgebroken, weet De Roode.

We klauteren terug naar beneden. Het mededelingenbord bij een van de zijdeuren maakt melding van een orgelconcert van Frank Kaman op zaterdag 27 mei in deze kerk. „Dat gaat dus niet door”, zegt een van de bouwvakkers, „of het moet een openluchtconcert worden.” Op de vloer, tussen het glas, ligt de klink van de buitendeur. Er hangt een bordje bij: „Deur sluit zichzelf”.