Binnenland29 april 2000

Monarchie staat onverwacht
ter discussie

Door dr. C. S. L. Janse
Twintig jaar na de inhuldiging van koningin Beatrix staat de monarchie in Nederland opnieuw ter discussie. Althans, meer dan tot dusver in deze regeerperiode het geval was. In bepaalde kringen ziet men zijn kans schoon om met allerlei wensen en grieven voor de dag te komen. In hoeverre is hier sprake van een onverwachte ontwikkeling en wat is de achtergrond daarvan?

Het was de fractieleider van D66 die begin deze maand een drastische modernisering van de monarchie bepleitte. De rol van het staatshoofd zou in de toekomst veel sterker een ceremonieel karakter moeten dragen. Nu heeft D66 altijd veel belangstelling gehad voor staatsrechtelijke vragen. Bovendien is het ontstaan van deze partij niet los te zien van de agitatie tegen het huwelijk van Beatrix (toen nog kroonprinses) en Claus.

Wat is de reden dat de monarchiediscussie juist nu is losgebarsten? Heeft het optreden van de Koningin de laatste jaren in bepaalde kringen irritatie veroorzaakt? Heeft het te maken met een steeds meer weggroeien van nationale tradities, ook bij autochtone Nederlanders, waardoor men geen binding meer heeft aan het Koninklijk Huis?

Roept de Argentijnse vriendin van de kroonprins aversie op? Daarbij gaat het niet zozeer om Máxima zelf, als wel om haar vader. Die was immers minister ten tijde van het dictatoriale bewind van generaal Videla. Vandaar de discussie of de ouders van Máxima straks bij de huwelijksvoltrekking samen met het jonge paar op het balkon van het paleis kunnen verschijnen. Als het tot een huwelijk komt, valt te verwachten dat actievoerders met name dat punt zullen aangrijpen om zich tegen de monarchie af te zetten.

Is het dat men het einde van de regeerperiode van koningin Beatrix (62) ziet naderen en daarom de tijd rijp acht om het functioneren van de monarchie aan de orde te stellen? Het is makkelijker om de nieuwe Koning slechts een afgeslankt takenpakket toe te vertrouwen dan om de huidige Koningin taken af te nemen.

Heeft fractieleider De Graaf de discussie over de monarchie aangezwengeld omdat hij dit onderwerp zag als een item waarmee zijn nogal in de versukkeling geraakte partij zich kon profileren? Wat dat betreft kan hij, althans voorlopig, tevreden zijn. Blijkens de opiniepeilingen heeft D66 door dit initiatief twee zetels ingelopen van de achterstand waarop zij stond. Die winst ging overigens ten koste van GroenLinks, een bekend verzamelpunt van antimonarchisten.

Gereformeerde gezindte
In de gereformeerde gezindte is er altijd nog sprake van een relatief sterke binding aan het Koninklijk Huis, al heeft ook hier een bepaalde verzakelijking en versobering plaatsgevonden. Vandaag de dag zijn wij toch geneigd ons minder lyrisch over het Oranjehuis uit te laten dan vorige generaties gewend waren.

Strikt genomen is de kwestie van de staatsvorm niet echt een principieel punt. In ieder geval is in de calvinistische traditie de monarchie nooit als een vanzelfsprekendheid aangeprezen. Calvijn, werkzaam in het republikeinse Genève, had zo z'n bedenkingen tegen koningen. Zeker tegen absolute vorsten, die gemakkelijk tot tirannie zouden vervallen. Het komt zeer zelden voor, aldus Calvijn, „dat de koningen hun wil zo matigen dat hun wil nooit van rechtvaardigheid en recht afwijkt”. De binding aan het Oranjehuis is voor ons vooral historisch bepaald. Daarin zien wij Gods leiding in de geschiedenis.

In het beginselprogram van de SGP worden beide elementen tot uitdrukking gebracht door de formulering: „Welke regeringsvorm overigens ook goed moge zijn, aan ons land is het constitutioneel koningschap, opgedragen aan het Huis van Oranje, door God gegeven.”

In de weg van Gods voorzienigheid is de republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, met een stadhouder uit het huis van Oranje, tot een constituitionele monarchie geworden. Het koningshuis roept bij ons herinneringen op aan Willem van Oranje en aan de Tachtigjarige Oorlog tegen Spaanse en roomse dwingelandij. Staat, kerk en vorstenhuis raakten op die manier nauw met elkaar verweven. Dat was, om het in bijbelse termen te zeggen, een drievoudig snoer.

Van een religieuze verwantschap tussen het Oranjehuis en de gereformeerden, zoals die bijvoorbeeld in de 16e en 17e eeuw bestond, is al lang geen sprake meer. Een van de samenstellers van de bundel ”Wegwijs in religieus en levensbeschouwelijk Nederland”, M. H. Ipenburg, typeerde onlangs in onze krant de godsdienstige ligging van het Oranjehuis wel in zeer bonte kleuren.

Prinses Margriet maakt deel uit van een huisgemeente rond de vrijzinnige Anne van der Meiden. „Prinses Wilhelmina was een aanhanger van Soendhar Singh. Prinses Juliana heeft bijna alles geloofd. Koningin Beatrix bezocht, toen ze nog op kasteel Drakensteyn woonde, regelmatig evangeliegemeente ”In de Ruimte” te Soest van voorganger Herman ter Welle. En Irene van Lippe-Biesterfeld praat tegen bomen”, aldus Ipenburg.

Zowel qua leer als leven bestaat er een grote kloof tussen het vorstenhuis en de gereformeerde gezindte. Dat bleek ook bij het oecumenische huwelijk van prins Maurits. De SGP-fractie zag zich genoodzaakt tegen de goedkeuringswet te stemmen. Bij een huwelijk van de kroonprins met Máxima Zorreguieta ligt (aangenomen dat zij rooms-katholiek blijft) een soortgelijke afwijzing voor de hand. Maar hoe moet het bij prins Bernhard jr., die zijn samenwoningsrelatie gaat omzetten in een huwelijk, dat door de vrijzinnige Anne van der Meiden bevestigd wordt?

Bij de gratie Gods
Al die schaduwzijden moeten ons echter niet doen vergeten dat het Oranjehuis altijd nog een belangrijke schakel vormt met een verleden waarin het christendom een stempel zette op onze maatschappij. Koningin Beatrix is Koningin bij de gratie Gods. Zo wordt zij aangeduid in de formule waarmee de wetten in het Staatsblad worden afkondigdigd.

Men kan zeggen: Dat is maar een formaliteit. Zo'n aanduiding maakt de wetsartikelen er niet beter op. Dat is waar. Toch is die officiële erkenning van het godsbestuur niet zonder betekenis. Geen wonder dan ook dat er in de discussie over de modernisering van de monarchie voor gepleit wordt deze verwijzing af te schaffen. Die verwijzing naar de gratie Gods ergert atheïsten en anderen die de scheiding van kerk en staat zo consequent mogelijk willen doorvoeren.

Bij het afschaffen van de monarchie of een geleidelijke uitholling daarvan, hebben wij niets te winnen. Daar wordt Nederland niet beter van. In een republiek past ook het Wilhelmus met zijn herinneringen aan Willem van Oranje niet meer. Maar dat is wel een volkslied dat in een aantal coupletten duidelijk verwijst naar God en Zijn dienst.

In brede lagen van de bevolking is die binding aan het nationale verleden afwezig. Napoleon, Willem van Oranje en Karel de Grote vormen onderdeel van een grijs verleden, dat alleen voor hobbyisten interessant is. Het historisch besef gaat meestal niet verder terug dan tot de Tweede Wereldoorlog. Geen wonder dan dat de binding aan het Oranjehuis niet groot meer is.

Voorzover die band er nog wel is, berust die vooral op persoonlijke indrukken en gevoelens. Het belangrijkste wordt dan hoe Willem-Alexander overkomt en welke warme gevoelens koningin Beatrix oproept. Het imago telt, de werkelijkheid daarachter is van minder betekenis. Een dergelijke populariteit draagt echter een zeer wisselvallig karakter.

Sprookje
Daarbij geldt dat de lagere klassen zich gemakkelijker laten imponeren door het sprookje van de monarchie (zoals het wel genoemd wordt) dan het meer intellectuele deel van de bevolking. Argumenten dat de erfelijke monarchie in strijd is met het gelijkheidsprincipe en het ondemocratisch is dat een niet door het volk gekozen Koningin invloed heeft op de kabinetsformatie, vinden bij de laatste groep meer weerklank dan bij het brede publiek. Dat heeft waarschijnlijk meer vertrouwen in de Koningin dan in de politici.

Vandaar dat de PvdA, waarvan de kiezers in sociaal opzicht een dwarsdoorsnede vormen van de bevolking, zich inzake de monarchie voorzichtiger opstelt dan D66. Een arbeiderspartij als de CPN gaf in de naoorlogse jaren ook minder blijk van antimonarchale gevoelens dan de PSP.

Zal de recente monarchiediscussie meer opleveren dan de bekende storm in een glas water? Premier Kok houdt duidelijk de boot af. Gebleken is wel dat D66 in de regeringscoalitie tamelijk alleen staat. Koningin Beatrix kan zich nog steeds verheugen in een forse populariteit. Daarnaast kan niemand haar een grote ervaring en deskundigheid in staatszaken ontzeggen. Maar het blijft voor de leden van het Koninklijk Huis omzichtig manoeuvreren. Voor de een ben je al gauw te afstandelijk en voor de ander ga je veel te veel op de emotionele toer.

Van belang is ook dat prins Willem-Alexander inmiddels aardig op gang begint te komen. Zijn recente Japanreis heeft laten zien dat je wat aan hem kunt overlaten. Daarbij zou het een groot pluspunt zijn als hij binnen afzienbare tijd gelukkig getrouwd raakte. Een innemende en charmante koningin kan veel bijdragen aan de populariteit van de koninklijke familie. En datzelfde geldt van een paar vertederende prinsjes en prinsesjes.

Vanuit Japan heeft de kroonprins de nieuwe discussie over de monarchie positief begroet. Uiteraard was het niet verstandig geweest om er negatief op te reageren. Het is ook nooit verkeerd om over dingen na te denken. Bepaalde tradities kunnen in de loop der tijden hun zin hebben verloren. Maar we hebben geen behoefte aan een puur ceremonieel koningschap, waarbij, zoals prins Claus eens spottend heeft opgemerkt, het doorknippen van linten de core-business van de monarchie vormt.