Binnenland 22 februari 2000

Lijn volgens onderzoek niet rendabel

Aanleg hsl-oost
hoogst onzeker

Van onze regioredactie
UTRECHT – De komst van de hogesnelheidslijn-oost staat op losse schroeven. Nieuwe berekeningen wijzen uit dat de lijn vrijwel niet winstgevend is, terwijl de aanleg vele miljarden guldens kost. De kans is daarom groot dat de verdubbeling van de spoorlijn Utrecht-Zevenaar niet doorgaat.

Dat blijkt uit uitlatingen van ir. W. Kort, directeur projectorganisatie hogesnelheidslijn (hsl). Hij zei gisteravond tijdens een vergadering van de commissie verkeer en vervoer van de provincie Utrecht dat ook minister Netelenbos eerst een uitgebreid onderzoek wil naar de zogenaamde benuttingsvariant.

Die houdt in dat de hogesnelheidstrein (hst) over bestaand spoor zal gaan. Daarbij wordt dan minder snel gereden: 160 in plaats van 300 kilometer per uur. Wel moet er op termijn extra geld gestoken worden in een hogere stroomtoevoer (25 kilovolt) en een systeem waardoor treinen sneller achter elkaar kunnen gaan rijden. Maar vermoedelijk kan met die eerste investering nog zeker twintig jaar gewacht worden, aldus Korf.

Voordeel van deze laatste variant is dat die nauwelijks gevolgen heeft voor de infrastructuur. Verdubbeling van de huidige twee spoorlijnen is dan niet nodig, evenals de aanleg van allerlei dure tunnels bij onder meer Maarn, Ede en Wolfheze.

De nieuwe variant is plotseling actueel geworden omdat uit onderzoek blijkt dat een hsl niet rendabel is. De minister wil hiermee voorkomen dat het oostelijke traject van de hsl een „nieuwe Betuwelijn” wordt. Ook die is niet rendabel.

Volgens Korf zal de toename van het treinverkeer vooral het gevolg zijn van binnenlandse vraag. „De eerste twintig jaar rijdt er niet meer dan één internationale trein per uur. We kunnen dus tot ver in deze eeuw volstaan met twee sporen. De discussie bij het ministerie gaat daarom nu over het nut en de noodzaak van een hsl-oost.”

Volgens de projectdirecteur moet er bovendien terdege rekening mee gehouden worden dat nieuwe ontwikkelingen, zoals de komst van een magneettrein, de hsl overbodig maken. „De benuttingsvariant is daarom een zeer serieuze optie.”

Gedeputeerde mr. D. Kok verbaasde zich gisteravond over deze nieuwe visie van het Rijk. „Het steekt wel. We zijn al jaren bezig met de hsl-oost, samen met de gemeenten langs het traject. En nu barst opeens de discussie los of die wel nodig is. Als de hsl niet doorgaat, dan willen we ook de gemaakte kosten terug.”

Verder vreesde hij dat daarmee ook de komst van het Randstadspoor een stuk onzekerder is geworden. Het Randstadspoor lift namelijk deels mee met de aanleg van de hsl-oost (het traject Amsterdam-Utrecht). Nu zijn de extra kosten zo'n 200 miljoen gulden. Met het afblazen van de hsl-oost wordt dat bedrag minimaal 1 miljard gulden.

Volgens woordvoerder E. Timmers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is de benuttingsvariant slechts een van de opties voor de hsl-oost. „Voor de zomer zal de minister een keuze maken. Daarna kan er een inspraakprocedure starten. Dat zal in september zijn.”

Kosten
Wel is er volgens de woordvoerder sprake van nieuwe inzichten in de rentabiliteit van de lijn. „In de oorspronkelijke ramingen werd aangenomen dat er meer reizigers gebruik zouden maken van de hsl. Hoe rendabel die is, hangt af van het aantal gebruikers en dat hangt weer af van de keuze van de variant.” Een 'uitgeklede' variant van de hsl kan de aantrekkelijkheid voor de reiziger verminderen. De kosten voor de goedkoopste uitvoering van de spoorlijn bedragen 3 miljard gulden. De duurste variant komt op 6 miljard.