PvdA vreest onjuist beroep op bestemmingsplan
„Gemeenten mogen
bordelen niet weren”Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Minister Korthals van Justitie hoopt dat gemeenten niet allerlei pogingen zullen doen om zijn opheffing van het bordeelverbod te ontduiken. Hij is echter evenmin van plan een „heksenjacht” te openen op gemeenten die grote moeite hebben met zijn beleid. Dat bleek gisteren tijdens een overleg tussen de Kamer en Korthals over de invoering van de legale prostitutie. Die invoering is al een keer uitgesteld om de gemeenten wat meer tijd te geven zich voor te bereiden op de situatie waarin de prostitutie een legale bedrijfstak is geworden, gebonden aan gemeentelijke vergunningen. Korthals besloot in december om de invoeringsdatum te verschuiven van 1 juli naar 1 oktober. Dat wordt mogelijk weer later vanwege een uitspraak van de Hoge Raad. Die bepaalde dat bordeeleigenaren die voor een gemeentelijke vergunning in aanmerking willen komen, prostituees niet mogen verplichten hun identiteitsbewijs aan controlerende gemeente-ambtenaren te tonen. In de nieuwe wet moet dat wel kunnen, omdat ambtenaren moeten kunnen vaststellen of prostituees legaal in ons land verblijven en meerderjarig zijn. Ontduiken
De Tweede Kamer stemde vorig jaar in met het voorstel van Korthals dat het gemeenten verbiedt prostitutie te weren. De minister zei daarom gisteren dat hij hoopt dat de gemeenten geen manieren zullen bedenken –bijvoorbeeld via een „regionaal prostitutiebeleid”– om de wet te ontduiken. Gemeenten kunnen wel op grond van overwegingen uit het bestemmingsplan –zoals milieu, overlast of ruimtelijke ordening– bepalen dat er op hun grondgebied geen ruimte is voor legale prostitutie. Waarop PvdA-woordvoerster Barth de verwachting uitsprak dat gemeenten als Harderwijk en Katwijk dan wel eens een oneigenlijk gebruik van hun bestemmingsplan konden gaan maken. Het is dan aan de rechter om dat te bepalen, zei Korthals. | 