Koningin Beatrix 60 jaar | 23 januari 1998 |
Vorstelijke kersttoespraken zijn horizontaal, dat is begrijpelijkDe levensovertuiging van een vorstinDoor P. J. Vergunst Er is ons feitelijk niet meer bekend dan zij aan uitspraken heeft gedaan, zegt prof. Tamse over de godsdienstige overtuiging van koningin Beatrix. Behalve haar opmerkingen uit haar eerste kerstboodschap dat geen twee mensen hetzelfde geloof hebben, heeft ze gezegd: Ik ben iemand die daar niet zo gemakkelijk over praat. Onze Vorstin, zegt zij zelf, leeft wel vanuit een Godsgeloof, probeert dat ook aan haar kinderen mee te geven en gelooft dat hier het fundament van het leven ligt. Hier komen we volgens prof. Tamse, hoogleraar geschiedenis van de Nederlandse politieke cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen en kenner van het Oranjehuis, op een voor het reformatorische volksdeel pijnlijk punt. In orthodox-protestantse kring is het gewoonte om over je geloofsleven met anderen te spreken. Dat is grappig, want in onze samenleving, een gevoelsmaatschappij, spreekt men juist over andere dingen. De Groningse hoogleraar verwijst hierbij naar wat zijn Utrechtse collega sociale psychologie van de massacommunicatie Jo Groebel na het overlijden van prinses Diana opmerkte: Mensen communiceren persoonlijk met popsterren door hun emoties, hun gevoelens aan hun fans mee te delen. Diana was daar een exponent van, ze was een onschuldige mythe. Haar begrafenis was een media-evenement. Een veel beter koninklijk tv-evenement noemt Groebel het interview van prins Willem-Alexander met Paul Witteman, waarin hij niet het volledig onpersoonlijke, politiek gecontroleerde staatssymbool is, zoals Queen Elizabeth probeerde te zijn, maar een balans zocht tussen het privé-terughoudende en officieel-formele. Dit maakt hem voor zijn functie authentiek. Prof. Tamse herkent zich hierin helemaal. Misvatting Zo zou je ook de misvatting kunnen hebben dat koningin Beatrix als zij een gelovige vrouw zou zijn, over haar diepste religieuze gevoelens zou moeten praten. Dat lijkt me sowieso moeilijk, omdat haar positie een zekere afstand impliceert. Daar komt naar mijn overtuiging bij dat de verborgen omgang met God zoiets intiems is, dat je je bevindingen toch zou kleden in een vaststaand vocabulaire. Ik weet dat er in het orthodox-protestantse volksdeel wel veel gesproken wordt in termen als Ik denk dat de Heer mij zo geleid heeft, maar dat zijn vaak toch vaste vormen, die men vanaf de preekstoel hoort. Ze zijn niet zo persoonlijk als ze schijnen te zijn. Stelligheid Met een beroep op het geloof bereikt men daarom ook bij belijdende christenen niet altijd wat men denkt dat een blijk van geloof zou moeten zijn. Ook daarom zeg ik dat men voorzichtig moet zijn om de woorden van koningin Beatrix te duiden. De ouderlingen van mijn kerk kwamen vroeger alleen praten over wat men voelde en ervoer, nu hebben we ouderlingen die over koetjes en kalfjes praten, maar beide is even onbevredigend. Bij bepaalde dingen van menselijkheid zijn noch de ouden, noch de nieuwen thuis. Solidariteit Dat de aandacht voor mens en milieu prevaleert boven de relatie tot God, vindt prof. Tamse heel begrijpelijk. Hier hebben we het gegeven van de verschuivende maatschappij. De monarchieën die Europa nog telt, hebben vanwege hun grote aanpassingsvermogen overleefd. Ze zijn levend gebleven. Zelfs in Engeland past men zich momenteel aan. Nu heeft er vanaf ongeveer het midden van de jaren vijftig in kerkelijk, politiek en moreel verband in de Nederlandse samenleving een belangrijke omslag plaatsgevonden. Mensen geloven nog wel op de een of andere manier, maar zijn niet meer kerkelijk actief. Zij wensen ook niet aangesproken te worden op een expliciet bijbelse manier, of ze staan daar zelfs vreemd tegenover. Weerstand Hoe is het te verklaren dat koningin Beatrix in de laatste toespraak repte over het eren van God? In 1980 belijdt koningin Beatrix: Zo liggen mijn allerdiepste wortels in ons volkslied: Mijn Schild ende Betrouwen, zijt Gij, o God, mijn Heer en dan wordt Wat de toekomst brengen moge gezongen. Hoe ik dat interpreteer? Dat het geen gemeenplaatsen zijn, maar getuigenissen van geloof! Priesterschap van de leek De rooms-katholieke historicus prof. Rogier zei in een artikel: Lang heeft ze in haar gelegenheidstoespraken de indruk gewekt van exclusief protestants denken. Ze heeft Reformatie en christendom vereenzelvigd. Na het overschrijden van de middelbare leeftijd drong zich onstuimiger dan dusver in haar wezen een trek naar voren die een katholiek graag zou typeren als een superlatief van het priesterschap van de leek. Haar geloofsleven, ofschoon uitgesproken christocentrisch, ging dogmaloos en onkerkelijk heten en was in zijn uitingen extatisch. Rogier noemt haar vooral fideïstisch, het geloof centraal stellende. Koningin Wilhelmina verwierp bijbelkritiek, Darwins leer bijvoorbeeld. Ze keek aanvankelijk wel wat vreemd aan tegen het katholieke geloof, maar sinds de Tweede Wereldoorlog had ze waardering voor het episcopaat. Toen zei ze tegen kardinaal De Jong: Ik stel mij op de Geloofsbelijdenis van Nicea, u ook, dus daarin kunnen we elkaar vinden. Minderheidsgeloof De Vorstin heeft wel alle ruimte om haar overtuiging persoonlijk te praktiseren. Het gaat om de wijze waarop ze die naar buiten zou manifesteren. Dan is het voor protestantse christenen een aangename gedachte dat het staatshoofd in hun traditie staat. Er zit een verbondheid in. Vindt u het reëel wanneer Beatrix en haar moeder in godsdienstig opzicht vergeleken worden met Willem van Oranje? Verlicht christendom Willem IV en V hadden een zeer sterke band met de publieke kerk, wilden geen afwijkingen. Bij koning Willem I is men geneigd zijn bemoeienis met de Hervormde Kerk te zien in het verlengde van Willem V's bemoeienis met de publieke kerk. Hij had een verlicht christendom in zich, al is het onhistorisch om hem te verwijten dat hij het Dordtse geloof wilde onderdrukken, omdat er op dat moment zo weinig van over was. Hij heeft het toch ook mogelijk gemaakt dat in de meest kleine plaatsjes predikanten kwamen. Willem II had meer op met anglicaanse ideeën, terwijl je Willem III en koningin-moeder Emma niet orthodox maar ethisch-irenisch kunt noemen. Rogier zegt: Wilhelmina was de laatste Oranje die geloofde in het goddelijk recht om gediend te worden. Achter haar troon zag zij de troon van David staan. Juliana en Beatrix zien hun ambt wel als een door God gegeven taak, maar geloven niet in het goddelijk recht der koningen. Hier ligt trouwens een moeilijk punt: als de overheid ons door God gegeven is, is ook meneer Kok ons door God gegeven. Staatsbestel Welke ruimte biedt ons staatsbestel koningin Beatrix een eigen levensbeschouwing uit te dragen? Haar redelijke vrijheid wordt niet zozeer constitutioneel ingeperkt als wel om tactisch-psychologische redenen. Haar koningschap is duidelijk een aanpassing aan een maatschappij waarin men zakelijker met waarden en normen omgaat. Dat tachtische heeft te maken met draagvlak onder het volk. Kloosterkerk Ondertussen verloochent koningin Beatrix niet dat ze hervormd is: in de sterk oecumenische Haagse Kloosterkerk, maar goed, tóch hervormd. In België zijn de tegenstellingen in dit opzicht veel sterker. De vrijzinnigen ergerden zich daar aan Boudewijn, wiens katholicisme ze veel te ver vonden gaan. Staat Willem-Alexander ook min of meer in de geloofstraditie van zijn moeder? Willem-Alexander kan zonder probleem verwoorden dat hij in een christelijke traditie staat, maar het zou onwenselijk zijn als hij er diep op inging. Zeker als hij een rooms-katholieke vriendin zou hebben, zou het niet van problemen ontbloot zijn als hij de gedachten van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk zou blijken aan te hangen, om het even zo te zeggen. De protestants-christelijke traditie leeft natuurlijk wel bij hem. Vergeet niet, deze mensen leven sterk bij precedenten. Wat zei Willem-Alexander op de vraag wie zijn voorbeelden zijn? Mijn moeder en mijn grootmoeder. Zo zei Beatrix het bij haar inhuldiging zelf ook. Dus er zit niet veel verschuiving in, Oranje inspireert nog steeds Oranje. |