Auto 19 november 1999

De spanning onder
de motorkap stijgt

Door G. ten Voorde
Een auto is tegenwoordig net een kleine elektronicawinkel. Een beetje personenauto rijdt rond met een of meer computersystemen onder de motorkap. Prachtige apparatuur. Totdat ze kapotgaat. De kwetsbare, geavanceerde techniek plaatst de Wegenwacht voor nieuwe problemen. Zenuwachtig worden de mobiele monteurs er niet van. Lastig is het soms wel.

Abs, airco, cd-wisselaar, elektrische ramen, boordcomputer, cruise control, centrale vergrendeling en elektrisch schuifdak zijn niet meer weg te denken uit een modern vervoermiddel. Nog duurdere jongens denken bovendien te moeten beschikken over navigatieapparatuur met Global Position System en achterin –naast de koelkast– een klein tv'tje voor de kinderen. De stroomvoorziening van al die apparatuur is met lange kabels gekoppeld aan accu en dynamo. De spanning onder de motorkap stijgt.

De moderne techniek kampt nog steeds met één probleem. De apparatuur kan kapotgaan. Voor een handige doe-het-zelver is sleutelen aan z'n auto tegenwoordig bijna onbegonnen werk. Een dealer laat het werk opknappen door geavanceerde testapparatuur. De auto even aan het 'infuus' en luttele seconden later rolt de diagnose van een gestrande auto eruit. Compleet met oplossing, werkwijze en benodigde onderdelen.

Pech
Pech doet zich op de meest ongelegen tijdstippen voor. Onderweg bijvoorbeeld. De vliegende reparteurs van de Wegenwacht beschikken ”en route” niet over dergelijke hoogwaardige apparatuur om de juiste diagnose te stellen. „Geen probleem”, verzekeren mevrouw Rian Vreeburg en Gijs Blom van de Wegenwacht-West in Badhoevedorp. „De markt reageert paniekeriger dan wij”, zegt de enige vrouwelijke districtsmanager.

Vanuit de alarmcentrale voor de Randstad nemen Vreebrug en Blom met 350 medewerkers ieder jaar pakweg de helft van alle 1,1 miljoen hulpverleningen in Nederland voor hun rekening. „Daar zijn we trots op.” De monteurs zijn op hun taak voorbereid, zeggen beide managers. In de opleiding besteedt de Wegenwacht namelijk steeds meer aandacht aan het elektronische deel van een voertuig.

Bovendien moeten alle 1200 wegenwachters in ons land vijf dagen per jaar terug naar de schoolbankjes om de laatste stand van de techniek onder de knie te krijgen. In deze bijspijkercursussen neemt elektronica de laatste jaren een „aanmerkelijk” grotere plaats in dan voorheen. Ten slotte kunnen de echte enthousiastelingen zich ook nog eens inschrijven voor een gespecialiseerde externe vakopleiding.

Bedrijfsgeheim
De Wegenwacht categoriseert altijd elke hulpaanvraag. Daarmee ontstaat een beeld van welke mankementen zich het vaakst voordoen. Hoe sterk de stijging van het aantal problemen met elektronica en boordcomputers is, wil de Wegenwacht niet zeggen. Cijfers zijn bedrijfsgeheim.

De hulpverleningsorganisatie slaagt er al jaren in om 92 tot 93 procent van alle gestrande auto's weer aan de praat te krijgen. De wegenwachters verwachten dat de huidige score van het aantal auto's dat echt niet geholpen kan worden, wel eens zou kunnen stijgen. „Het zal niet makkelijk worden om dit percentage vast te houden.” De Wegenwacht beraadt zich momenteel op mogelijkheden om de ontwikkelingen voor te zijn. Alle serviceauto's worden mogelijk binnen enkele jaren uitgerust met gecomputeriseerde diagnoseapparatuur.

De wegenwachters op de weg ervaren het nog niet als gebrek dat zij dergelijke testapparatuur moeten missen. „Wij doen het gewoon met een houtje en een touwtje”, zegt wegenwachter Teun de Vos uit district Oost in Het Planken Wambuis bij Wolfheze. Motormanagementsystemen beschikken meestal ook over een handmatige methode om problemen op te sporen, legt hij uit.

„Op het systeem zit vaak een klein knipperlampje, waarmee je ook een probleem kunt traceren. Het aantal knipperingen van het lampje geeft aan waar de oorzaak van de moeilijkheden zich bevindt.” Drie keer knipperen, twee secondes rust en vier keer knipperen betekent bijvoorbeeld code 28. Een handboek vertelt vervolgens welk mankement achter deze code schuilgaat.

Vonk
Toch gaan de mobiele monteurs vaak anders te werk, legt De Vos uit. „De Wegenwacht begint niet bij de computer, maar aan de andere kant. Wij sluiten dingen uit. Heeft een auto vonk in de bougies, dan bevindt het probleem zich waarschijnlijk niet in het elektronische deel. Krijgt de motor gewoon brandstof, dan kun je problemen in de brandstoftoevoer uitsluiten. Met zo'n werkwijze kun je de oorzaak van de klachten vrijwel altijd achterhalen.” Blom uit West beaamt het relaas van De Vos uit Oost. „Met logisch denken kom je een heel eind. Meestal zoek je het veel te moeilijk.”

Het originele motormanagementsysteem van een auto is zelden stuk, weet De Vos na tien jaar ervaring. „Het elektronische spul dat later op een voertuig wordt gebouwd –alarmsystemen, gasinstallaties en dergelijke– levert vaak de problemen op. Of de bedrading daarvan. Vroeger werden twee draadjes netjes met een soldeerbout gesoldeerd en van een kousje voorzien.

Tegenwoordig is dat te duur. Iedereen gebruikt sokjes. Aan beide kanten een draadje erin, dichtknijpen en klaar is kees. Maar die uiteinden zijn niet altijd even goed afgesloten en gaan na kortere of langere tijd vervelend doen.” De Vos voorziet de komende jaren dan ook een stijging van het aantal problemen in de elektronica. „Over een jaar of tien zijn al die installaties ook tien jaar ouder. Dan bungelen de draden erbij. Eén voordeel: Het houdt ons op de weg”, lacht hij.

Helpdesk
Om de monteurs langs de weg zoveel mogelijk van dienst te zijn, is de Wegenwacht in maart van dit jaar een helpdesk gestart. Wegenwachters uit het hele land kunnen voor specifieke vragen contact opnemen met Badhoevedorp. De helpdesk beschikt over een uitgebreid arsenaal aan boeken, handleidingen en cd-roms met technische specificaties van alle mogelijke merken. De helpdesk slaat bovendien in een database alle mogelijk tips en trucs van wegenwachters op.

Het loopt nog niet echt storm bij de helpdesk. „Dat heeft te maken met vaktrots”, vertelt mevrouw Vreeburg. „Het is een wegenwachter z'n eer te na om een probleem niet zelf te kunnen oplossen.” Langzaam keert het tij. Momenteel wordt het servicepunt zo'n 2000 keer per maand gebeld.

Slechte auto's komt De Vos niet meer tegen. „Laatst trof ik een vrouw in een oud Skodaatje. Wat is dat nu voor koekblik? Ze had er wel mooi twee ton mee gereden.” De ene auto is makkelijker onder handen te nemen dan de andere, verklaart hij. „De sterktste kant van Citroën is nog steeds dat ze erin slagen om alles zo neer te zetten, dat je nergens bij kunt.”

Automobilisten worden steeds dommer, verzucht De Vos. „Vaak weten mensen niet eens hoe een motorkap open moet. Echt niet. Bij een lekke band raken ze al helemaal in paniek. Geen probleem. Daar zijn wij ook voor.”