Eendaagse cursus om motor met bak te leren kennen

Bij zijspanrijden blijkt
alles onlogisch

A. J. Coster
Ze zijn er steeds meer: motoren met de 'aanhangwagen' opzij. Het rijden op zo'n zijspancombinatie is echter totaal niet te vergelijken met het solomotorrijden. Zonder les eindigt het plezier vaak al snel in een puinhoop. De eerste kilometers zijn het moeilijkst. Motorzaken geven daarom niet zomaar een zijspan mee. De bestuurder zal eerst een certificaat moeten tonen. „Dat is geen wettelijke verplichting. Maar in het belang van alle partijen is het een afspraak die door de hele branche gedragen wordt”, zegt Jan Knol uit Staphorst, een van de vier rijschoolhouders die de cursus zijspanrijden geven.

„Vijf jaar geleden kocht ik een zijspan bij mijn motor”, vertelt Fred Schneider, samen met zijn vrouw Ingrid voor een dag te gast bij Knol. „Zelf deed ik de cursus al. We zijn hier met name om Ingrid de beginselen bij te laten brengen. Dan kan zij in voorkomende gevallen ook veilig aan het verkeer deelnemen”.

Bij het rijden komt beduidend meer kijken dan het hebben van het A-rijbewijs en een stel sterke spieren. Als een solomotorrijder op een zijspan plaatsneemt, blijkt alles onlogisch; alleen de zithouding en de bediening zijn gelijk. Het weggedrag van zo'n driewieler is totaal anders. Bij het remmen en optrekken is de invloed van de bak goed merkbaar. Zeker omdat deze, asymmetrisch, naast de motor hangt. Bij remmen heeft de bak de neiging door te gaan, de combinatie trekt naar links. Bij optrekken blijft hij juist achter, het zijspan trekt naar rechts.

Bochtenwerk is daarom anders dan bij een gewone motor. Stuurt de rijder daar bij door zijn lichaamsgewicht te verplaatsen, bij de driewieler moet hij het stuur écht gebruiken. „Daarnaast helpt gas geven of terugnemen een handje”, legt Knol uit. „Door net voor een linkerbocht gas in te houden, zet het zaakje zich als het ware in de bocht. Aan het einde van de linkerbocht geef je wat gas bij. Door de neiging naar rechts te trekken, kom je weer gemakkelijk de bocht uit. Alleen op spierkracht sturen houdt niemand uit”.

De bocht naar rechts is niet precies het omgekeerde. Middelpuntvliedende kracht speelt dan ook een rol. In een rechterbocht komt de bak al snel omhoog. „De meeste ongelukken met een zijspan gebeuren dan ook als een bocht te snel wordt genomen”, waarschuwt Knol.

Goede reflex
Menig zijspanrijder kent de verhalen wel. Een combinatie die alle kanten op wil, behalve de goede. Berm en sloten zijn dan opeens een angstwekkende werkelijkheid. „Juist in die situaties gaat nog meer mis omdat de goede reflex ontbreekt. Je kunnen indenken wat er gaat gebeuren, is belangrijker dan het rijden op zich”, legt Knol uit.

De eendaagse cursus begint met lessen voertuigbeheersing. Op een parkeerterrein verkent de motorrijder, met de instructeur in de bak, de mogelijkheden van zijn voertuig. Achtjes draaien, stoepranden rijden en hard remmen staan op het programma. Ook moet de cursist een groot aantal meters op de twee motorwielen rijden, met de bak omhoog. „Dit komt in de praktijk niet voor, het is zelfs een enorme belasting voor banden en frame. We doen dit echter om mensen straks een kans te geven goed uit een snelle rechterbocht te komen”, vertelt Knol. De les op de parkeerplaats eindigt met het omzeilen van een denkbeeldig object: aan komen rijden met 50 km/u, remmen, sturen en weer wegtrekken.

Hobbelige wegen
Na een evaluatie van dit gedeelte gaat de cursus verder met rijden op de openbare weg. Bochtige binnenweggetjes, hobbelige wegen en slingerende paden vormen een ideaal oefentraject. Knol: „Ook hier blijft het belangrijk het voertuig aan te voelen, maar nu gaan we de snelheid wat opvoeren. De dagelijkse praktijk wordt benaderd, zij het dat ik nog steeds kan ingrijpen”.

De instructeur brengt de aspirant-zijspanrijder in situaties die hij anders waarschijnlijk bij toeval zou ontdekken. Hij leert ook hoe in zo'n geval te reageren om het vege lijf en de combinatie te redden.

Dat oefenen noodzaak is, bewijzen de statistieken. Omdat motorrijden voor velen een hobby is, maken zij weinig kilometers. De sterke acceleratie en de hoge topsnelheid in combinatie met het relatief lage eigen gewicht leggen de basis voor een ongeluk. Een motorrijder maakt dan ook een vijftienmaal grotere kans betrokken te raken bij een ongeval. Dat is realiteit. Door een andere instelling bij het rijden, kan de zijspanbestuurder veel ellende voorkomen. Lessen blijft daarom vereist.

Niet koud
De cursus is te volgen bij vier erkende zijspaninstructeurs. Een van hen, T. Koops in Assen, is gespecialiseerd in het rijden met aangepaste motoren. Veel mensen met functiestoornissen hebben de weg naar hem gevonden. Zo rijdt er een zijspan met de bediening compleet in de bak.

Rijles nemen is ook een manier om te ontdekken of zijspanrijden wel leuk is. Het komt wel voor dat na drie weken de combinatie voorgoed de garage ingaat. Dan is de aankoop, oplopend van 15.000 tot 80.000 gulden, een misser.

Dat het leuk kan zijn, beaamt Fred volmondig. „Het heeft de goede dingen van auto- en motorrijden in één”. De veelgehoorde opmerking dat motorrijden een koude bedoening is, ontkent hij ten stelligste. „Ik trek in een warm huis mijn motorpak aan en trek het pas in een warm kantoor weer uit. De vertegenwoordiger in z'n colbertje die op een tochtig benzinestation staat te tanken, díé heeft het koud”.

Les in zijspanrijden geven de gediplomeerde KNMV-instructeurs Jan Knol (Staphorst), Jan Schilder (Volendam), Michiel Menning (Neede) en Theo Koops (Assen). Informatie bij de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging, 026-3528510.