Nederlander dróómt
vooral over motor

Met de MotoRAI 98 voor de deur heeft de afdeling gemotoriseerde tweewielers van de RAI Vereniging er maar weer eens een onderzoek tegenaan gegooid. Hoe ziet de doelgroep eruit en, wat belangrijker is, waar zitten die mensen? De cijfers zijn imponerend, de vertaling naar de dagelijkse praktijk valt een beetje tegen.

Nederland telt 400.000 actieve motorrijders. Een niet-onaanzienlijke groep, zou je zeggen. Maar ondertussen ligt bij zo'n 700.000 personen het motorrijbewijs ongebruikt in de kast. Eenderde hiervan geeft aan zelfs nooit een motor te hebben gehad. De afstappers noemen verschillende redenen: geldgebrek (komt in de beste families voor), er is behoefte aan een gezinsvervoermiddel, een auto is praktischer of de partner ziet te veel gevaren.

Duur
Toch komen de onderzoekers tot de conclusie dat het motorklimaat buitengewoon gunstig is. Met een beetje doorvragen kregen ze boven tafel dat maar liefst 2,5 miljoen mensen „niet uitsluiten dat ze ooit gaan motorrijden”. Voor de meesten blijft het bij dagdromen, want slechts 60.000 personen beweren dat ze „zeker binnen twee jaar” willen beginnen met het nemen van (als duur ervaren) rijlessen.

Er gaapt dus een enorm gat tussen een droomwereld en de werkelijkheid, vindt secretaris R. Grollé van de afdeling gemotoriseerde tweewielers. Hij steekt de hand ook in eigen boezem. „De motorbranche is te veel in zichzelf gekeerd. De potentiële motorrijder heeft er geen idee van wat wij met zijn allen eigenlijk aan het doen zijn”.

De RAI Vereniging wil daarom het beeld van motorrijden „normaliseren”. Het 'gewone' gebruik van de motor dient centraal te staan. Grollé: „Motorrijden is nog steeds een tamelijk exclusief domein van echte motorfreaks, waar outsiders niet bijhoren”. Er valt veel te zeggen voor het gebruik van de motor in het dagelijkse leven, vindt de secretaris. „Neem alleen al het vermijden van files en parkeermeters”.

Nippon Classics
De komende MotoRAI is bij uitstek een plaats voor de branche om zich te profileren. De organisatie verwacht de komende week tienduizenden bezoekers die zich zullen vergapen aan primeurs van Japanse, Italiaanse, Britse, Duitse en Amerikaanse fabrikanten.

Voor hen die het mooiste nog niet mooi genoeg vinden, richten de organisatoren het Custom Bike Pavilion in. Daar staan zo'n vijftien superfraaie motorfietsen opgesteld, luisterend naar exotische namen zoals Black Rose, Fab Breeze, Showstar, Smooth Tail en Boss Hoss Chevy Trike.

Zoals gebruikelijk is ook de Stichting Historische Motor Documentatie/Het MotorRijwiel weer present met een collectie klassieke motoren. Dit jaar viel de keus op het land van de Rijzende Zon. “Nippon Classics” omvat een verzameling van 45 Japanse machines uit de jaren zestig en de beginjaren zeventig. Zowel modellen van (toen ook al) marktleider Honda als van Yamaha, Suzuki en Kawasaki zullen proberen de show te stelen. Van Honda staan er de beroemde modellen als de C71 en de CB92, de Black Bomber, een van de eerste CB750's, exemplaren uit de CB72 en CB77-reeksen en natuurlijk Honda's eerst toermachine, de Gold Wing. Kawasaki pronkt met de destijds enorm populaire tweetakten Samurai Avenger en Mach III. Het Suzuki-aanbod bestaat onder meer uit een 250 Colleda, een T20, een T500 en diverse GT-modellen. Yamaha presenteert de XT500, de XS650 en de XT750.

Weinig nieuws
Nostalgie is toch al een thema op de MotoRAI. De editie van volgende week is namelijk de twintigste. Een nationale motorbeurs was er voor het eerst in 1971. Voor die tijd werden motoren vooral gezien als gemotoriseerde tweewielers, de reden dat ze tegelijk met de brommers en de fietsen werden tentoongesteld. Daar wilden de importeurs van het snelle spul graag van af. Het idee voor een RAI Motorweekend was geboren. De formule bleek succesvol, ondanks het feit dat er weinig nieuws te zien was. De eerste Motorweekends werden namelijk in het vroege voorjaar gehouden, op een moment dat belangrijke shows –plus introducties van nieuwe modellen– in Milaan en Keulen al lang en breed achter de rug waren. Een journalist trok destijds eens de conclusie dat er buiten de poorten van de RAI meer kon worden bewonderd dan binnen.

Toch trokken drommen motorliefhebbers naar Amsterdam. Het jaar 1974 vormde een absoluut 'hoogtepunt'. Op last van de brandweer moesten de deuren op een gegeven moment dicht omdat de mensenmassa binnen muurvast zat en de temperatuur tropische waarden bereikte.

Het gebrek aan primeurs drukte in het begin van de jaren tachtig het aantal bezoekers. Ook steeds meer merken lieten het afweten, zodat de RAI-organisatie de grootste moeite had om de Amstelhal vol te krijgen. De malaise was compleet toen het Motorweekend van 1985 niet door kon gaan vanwege het geringe aantal deelnemers. Een extra slag voor de toen toch al kwakkelende motorbranche. Een nieuw tijdperk brak aan in 1989 toen de datum voor de MotoRAI werd verschoven naar oktober. De grote merken kwamen terug en daarmee ook de motorliefhebbers.

Proefritje
De MotoRAI is nu uitgegroeid tot een evenement dat tussen de 70.000 en 80.000 bezoekers trekt. Naast de expositie is er vermaak voor iedereen, al zijn er ook activiteiten (zoals het steilewandracen) van een bedenkelijk gehalte. Zelfs aan de allerkleinsten is gedacht. Kinderen tussen de vier en twaalf jaar mogen hun kunsten vertonen op zogenaamde Peewee's, zuinige en langzaam afgestelde (brom)motorfietsjes. Op de ScooterRAI, een soort beurs-in-een-beurs, kunnen ook ouderen een proefritje maken. De scooter is overigens gezien de snelgroeiende verkoopcijfers weer helemaal terug van weggeweest.

Om vrouwen te lokken (negen van de tien motorrijders zijn van het mannelijke geslacht) geldt voor hen op de Lady's Day, woensdag, vrij entree. Ook zijspanrijders kunnen rekenen op een gratis dagje RAI, namelijk op donderdag. Nog een aardigheidje: om de reis naar het RAI-complex te veraangenamen zijn er drie verschillende toerroutes uitgezet, waarbij de motorrijders vanuit noordelijke, oostelijke of zuidelijke richting enkele tientallen kilometers voor Amsterdam van de autosnelweg worden afgeleid.

De MotoRAI 98 is voor het publiek geopend van 21 tot 25 oktober, op woensdag tot en met vrijdag van 11.00 tot 22.00 uur en op zaterdag 11.00 tot 18.00 uur.