Auto

RD test Daihatsu Move 850 EFI en Hyundai Atos 1.0 GLS

Sympathieke Pinocchio
en jofele Harlekijn

Door Arno Witvliet
Zowel de Daihatsu Move als de Hyundai Atos heeft een verrassend hoge amusementswaarde. Niet zozeer voor de bestuurders van deze wonderlijke wagentjes uit het Verre Oosten, maar wel voor de overige weggebruikers en de buren. Het ondeugende tweetal blijkt op een voortreffelijke wijze in staat om de lachspieren van toevallige passanten te masseren. Soortgenoten met wat minder levensvreugde in de geest werpen de karretjes meewarige blikken toe en geven aldus blijk van diep medelijden met die malloten achter het stuur. Zijn de Daihatsu Move en de Hyundai Atos nu werkelijk ridicuul of toch gewoon serieuze vervoermiddelen met een alternatief koetswerk?

De Daihatsu Move en de Hyundai Atos gelden in autoland als twee wonderlijke vogels. Samen met hun makker Suzuki Wagon R vormen de twee het segment der mini-MPV's, waarbij het acroniem staat voor Multi Purpose Verhicle. Mini betekent klein, maar in dit geval tevens goedkoop. Zowel de Move als de Atos is namelijk voor nog geen twintig mille in eigendom te verwerven. En dat is niet veel geld voor vers blik op vier wielen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat landgenoten zich inmiddels door Daihatsu of Suzuki hebben laten overtuigen van de uniciteit van het concept. Hyundai waagde de sprong in het diepe pas recent, maar denkt niettemin flink wat Atossen de markt in te kunnen drukken en zodoende koploper Daihatsu behoorlijk in de wielen te rijden.

Het tweetal is volgens een nieuw Aziatisch recept bereid en onderscheidt zich vooral van de grote en grijze massa door de hoogte van de carrosserie. Absoluut gezien valt het eigenlijk best wel mee, maar ten opzichte van de lengte en breedte zijn de traditionele verhoudingen zoek. Vooral de Move oogt daardoor te veel als een bonenstaak die te laat heeft ingezien dat Montignac minder heilzaam was dan hij gedacht had. De Move is naast de fris ogende Atos sowieso een beetje treurige verschijning. De stilisten van Daihatsu hebben echter hun uiterste best gedaan om de Move niet als een kleurloos containertje geschiedenis te laten schrijven. Zo vormen de hooggeplaatste achterlichten best een geinig stijlelement. Bovendien lijkt het motorkapje niet in het oorspronkelijke ontwerp te zijn opgenomen. De lijn van de voorruit loopt namelijk zonder onderbreking over het voorspatbord naar de voorbumper. Motorkap en koplampen lijken daardoor min of meer aan de carrosserie gehecht zonder dat er sprake is van integratie. Het maffe dakspoilertje onderstreept de recalcitrante inborst van de Move.

Diens Koreaanse evenknie staat echter niet minder strijdlustig in de straat. Twee grote koeienogen blikken vrijpostig de wijde wereld in. Verder heeft de Atos, net als de Move, een stel smalle hooggeplaatse achterlichten. Ondanks de conceptuele gelijkenissen laat het koetswerk van de Hyundai door de speelsere lijnvoering een evenwichtiger indruk op het netvlies achter dan dat van de Daihatsu. De ietwat houterig ogende Move en de vrolijke Atos laten zich door hun innemende maar ietwat wonderlijke verschijning uitstekend vergelijken met de grote kindervrienden Pinocchio en Harlekijn.

Volwassener geluid
De verschillen onder de twee motorhuifjes zijn opzienbarend. De Japanner wordt voortbewogen door een 847 cc zeskleps driecilinder, terwijl de Koreaan overtroeft met een heuse 999 cc twaalfkleps viercilinder. Meer cilinders betekent niet altijd dikkere spierballen, maar in dit geval staan de zaken klip en klaar in het voordeel van de Hyundai. De vierpitter in de Atos schopt het tot een maximumvermogen van 40 kW/55 pk bij 5500 tpm en een maximumkoppel van 82 Nm bij 3100 tpm. De Move toont zich op dit vlak stukken minder royaal en weet een maximumvermogen van slechts 31 kW/42 pk bij 5400 tpm en een maximumkoppel van 67 Nm bij 3700 tpm te realiseren.

Cijfers liegen niet en het is dan ook niet verwonderlijk dat de Atos de Move op het onderdeel prestaties klop geeft. De Atos sprint in 15,1 seconden vanuit stilstand naar 100 km/h en stoomt desgewenst door naar een topsnelheid van 142 km/h. De Daihatsu Move heeft liefst 19,4 seconden nodig voor het befaamde sprintje en de snelheidsmeter blijft bij 131 km/h steken. Hoewel een driecilinder altijd een beetje zielig reutelend geluid voortbrengt, loopt de krachtbron in de Move als een goed geolied naaimachientje zo mooi. Dat kan echter geenszins verhoeden dat de viercilinder van de Atos gewoon een stukken volwassener geluid laat horen, al doet de Koreaan qua hoeveelheid motorlawaai nauwelijks voor de Japanner onder.

Geen strepentrekker
Het tweetal laat zich in de praktijk niet bepaald als strepentrekker gelden. Desondanks is de beleving van een en ander volstrekt tegengesteld met wat de cijfers doen geloven. Zowel de Move als de Atos lijkt in het stedelijk verkeer lekker rap van zijn plaats te komen en voldoende adequaat gemotoriseerd om niet bij ieder stoplicht een slecht figuur te moeten slaan. Een regelmatige blik op de snelheidsmeter ontneemt de bestuurder echter elke illusie. Vooral op snelwegen worden de wagentjes genekt door het gebrek aan potentieel. Zeker de Move komt daarbij simpelweg adem tekort. Diens prestatieniveau is nogal afhankelijk van zowel de kracht als de richting van de wind.

Bij de Atos speelt deze factor een wat minder merkbare rol van betekenis, maar het is simpelweg onvermijdelijk dat het concept zich nogal weerloos het tarten der elementen moet laten welgevallen. De brandstofconsumptie spreekt in dit verband duidelijke taal. De Daihatsu spoelde gemiddeld elke 14,7 kilometer een liter euroloodvrij weg, terwijl de Atos na 13,9 kilometer zover was. De door de fabrikanten beloofde verbruikscijfers werden dan ook bij lange na niet gerealiseerd.

Besturing
De Daihatsu en de Hyundai voelen zich het lekkerst in het grootstedelijke verkeersgewoel. Het guitige tweetal is lekker overzichtelijk en wurmt zich in ieder parkeergaatje. De Move en de Atos zijn niet voorzien van stuurbekrachtiging, hoewel de laatste tegen een meerprijs van 1000 piek wel van een stuurhulp kan worden voorzien. Nodig is dit echter geenszins. De wagens laten zich bij parkeersnelheden immers lekker licht besturen. De besturing van de Move scoort bovendien beter dan het mechaniek in de Atos. De Daihatsu stuurt net even strakker, dat wil zeggen minder indirect, dan de Hyundai. Vooral op hogere snelheden toont de besturing van de Atos zich behoorlijk ongevoelig, hetgeen nu niet bepaald veel vertrouwen inboezemt. Daar staat echter tegenover dat de Move in bochten sneller op een voorwieltje gaat hangen en zich derhalve nogal laat plagen door een forse dosis onderstuur. De Atos helt wat minder fanatiek over, maar toont zich tegelijkertijd wat minder gehoorzaam dan de Japanse rakker.

Onbetrouwbaar is het tweetal Aziaten echter geenszins, hooguit fysiek beperkt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de matige rechtuitstabiliteit van vooral de Move, die nogal te wensen overlaat. Het veercomfort van de twee is echter weer alleszins verdienstelijk. Het onderstel van zowel de Daihatsu als de Hyundai weet behoorlijk goed raad met ongerechtigheden in het wegdek, waarbij de Koreaan overigens meer indruk maakt dan de Japanner. De laatste reageert namelijk net even te nerveus op korte oneffenheden als dwarsrichels. Mechanische voorzieningen als koppelingen, transmissies en remmen kunnen de toets der kritiek doorstaan, maar geenszins met glans. Zo laat de lange pookknop van de Move zich nogal hakerig van verzet wisselen, terwijl ook de versnellingsbak van Atos nu niet bepaald tot de toonbeelden der beschaving gerekend kan worden.

Saaiheid
Aziaten schijnen door de jaren heen een voorkeur voor grauwe grijze kunststoffen panelen te hebben ontwikkeld. Wanneer het daarbij gebleven was, zou de schade nog te overzien zijn geweest. Daarvan is echter geen sprake wanneer het interieur van een niet aflatende stroom automobielen uit deze deprimerende en goedkoop ogende materialen wordt opgetrokken. Voor zowel de Daihatsu Move als de Hyundai Atos is er in dit verband geen nieuws onder de zon. Sfeer ontbreekt derhalve in het oosterse tweetal. Saaiheid is daarentegen troef.

Verder is het interieur van het montere tweetal een vanzelfsprekende en dus prima voortzetting van het exterieur. Dat betekent dat Hyundai een iets vrolijker bedieningspaneeltje heeft gemonteerd dan Daihatsu. Een opvallende “klokkenkast” doet aan een motorfiets denken en vormt een goedgekozen stijlelement in het dashboard van de Atos. Verder geven de grote, ronde ventilatiegaten het geheel een nogal ongedwongen en luchtige indruk. Het zaakje laat zich verder goed en overzichtelijk bedienen. Alleen de aansteker is absoluut verkeerd geplaatst. Het gedrocht bevindt zich links achter de versnellingspook en prikt hinderlijk in de rechterknie van lange bestuurders. De Daihatsu is eveneens voorzien van een goed overzichtelijk en functioneel dashboard, dat echter nog minder kans maakt op een originaliteitsprijs dan het dashboard van de Atos.

Enorm ruimtelijk
De voordelen van het concept der mini-MPV openbaren zich binnen. Het interieur van de Move en de Atos doet enorm ruimtelijk aan. Hoofdruimte is zowel voorin als achterin in overvloed aanwezig. Bewegingsvrijheid voor de benen is er voor in de beide karretjes eveneens voldoende. De achterpassagiers zijn natuurlijk wat minder goed bedeeld, maar zeker de Move is achterin nog altijd opvallend royaal.

Het meubilair van de Japanner steekt echter nogal schril af bij dat van de Koreaan. De stoelen in de Daihatsu zijn te vlak vormgegeven en bieden lijf en leden simpelweg te weinig steun. Bovendien zijn de zittingen te kort, waardoor de bovenbenen vroegtijdig los van de stoel komen. De zetels in de Atos bevallen stukken beter. Ze zijn niet alleen steviger, maar tegelijkertijd beter vormgegeven. Bovendien is de Atos wat breder, zodat de inzittenden gelukkig wat minder gezellig tegen elkaar aan zitten. De verstelmogelijkheden van het meubilair zijn verder ruimschoots voldoende.

Schoolbusje
Als lastdier voldoet de Move stukken beter dan de Atos. De Daihatsu is standaard voorzien van een in ongelijke delen neerklapbare achterbank, terwijl de achterbank van de Hyundai enkel in zijn geheel dubbelgeklapt kan worden. Dat laatste is natuurlijk een misser van formaat, daar dit slag auto's eerst en vooral vanwege de veelzijdige gebruiksmogelijkheden aangeschaft wordt. De Atos pakt echter weer punten met een standaard hoedenplank en een normale achterklep in plaats van de mallotige rechtsdraaiende achterdeur van de Move. Bovendien heeft de bagageruimte van de Koreaan een inhoud van 283 liter tegen slechts 170 liter voor de Move. Bij belading tot de voorstoelen en het plafond is de Move echter heer en meester met een laadvolume van 1150 liter tegen 1084 liter voor de Atos.

Het oosterse tweetal heeft een heerlijke combinatie van functionaliteit en formaat. Het maakt de wagens uitermate geschikt als schoolbusje, Albert Heijn-expres en grootstedelijk forensenkarretje. Zowel de Move als de Atos is met een prijs van achtereenvolgens 19.495 en 19.995 gulden dan ook een uitstekende aanbieding. Bovendien zitten de twee alleszins verdienstelijk in de standaard toebehoren. Zo is de Move voorzien van getint glas, wieldoppen, in kleur gespoten bumpers, startblokkering en vier hoofdsteunen. Wie 1500 piek meer in de knip heeft, kan desgewenst een Move X bestellen, die bovendien standaard uitgerust is met zaken als elektrisch bedienbare ramen voor, toerenteller, centrale portiervergrendeling en een tweetal speakers.

Beter weggedrag
Hyundai heeft meer mogelijkheden in petto. De Atos L is als kassakraker reeds na betaling van 17.995 gulden in eigendom te verwerven. Het uitrustingsniveau omvat dan niet veel meer dan het meest noodzakelijke. Slechts de bekerhouders zouden wellicht nog wegbezuinigd kunnen worden. De Atos GL vergt een extra uitgave van 1000 piek en zet daar zaken als een achterruitenwisser, antenne, een rechterbuitenspiegel en wieldoppen tegenover. De hier ten tonele gevoerde Atos GLS kost nog eens 1000 gulden meer, maar maakt het leven met Hyundai's kleinste flink aangenamer met onder meer getint glas, centrale vergrendeling, hoedenplank, hoofdsteunen achter, volledig beklede stoelen en een extra opbergvak onder de passagiersstoel. Vrolijkerds kunnen tegen vergoeding van 845 piek nog een Ambrusco-pakket bestellen, hetgeen een frivool gekleurd leren stuurtje en dito pookknop, roodgestoffeerde hoofdsteunen en roodomrande matten oplevert.

De krachtmeting tussen de Daihatsu Move en de Hyundai Atos heeft overtuigend in het voordeel van de laatste uitgepakt. De Hyundai presteert niet alleen beter dan de Daihatsu, maar scoort eveneens met een beter weggedrag en veel betere stoelen. De Move heeft daar behalve meer interieurvariabiliteit en een iets gunstiger prijsstelling eigenlijk niet echt zo gek veel tegenover te stellen. De Daihatsu Move is als grondlegger van een nieuw marktsegment zonder meer een leuke en sympathieke auto. Net als Pinocchio destijds. De jofeler ogende Hyundai Atos is echter mijn favoriet. Dat was Harlekijn vroeger ook.

Technische gegevens
Daihatsu Move

Motor
Cilinderinhoud: 847 cc; maximumvermogen: 31 kW/42 pk bij 5400 tpm; maximumkoppel: 67 Nm bij 3700 tpm; acceleratie 0-100 km/h: 19,4 seconden; topsnelheid: 131 km/h.

Maten
Banden: 145/65 R 13; lengte: 3310 mm; breedte: 1395 mm; hoogte: 1695 mm; wielbasis: 2295 mm; gewicht: 720 kilogram; inhoud bagageruimte: 170-1150 kilogram; inhoud bagageruimte: 32 liter.

Prijs
Daihatsu Move 850 EFI:
ƒ 19.495

Positief
+ gebruiksmogelijkheden
+ toegankelijkheid
+ overzichtelijkheid

Negatief
- prestaties op snelwegen
- weggedrag bij hogere    snelheden

Hyundai Atos

Motor
Cilinderinhoud: 999 cc; maximumvermogen: 40 kW/55 pk bij 5500 tpm; maximumkoppel: 82 Nm bij 3100 tpm; acceleratie 0-100 km/h: 15,1 seconden; topsnelheid: 142 km/h.

Maten
Banden: 155/70 TR 13; lengte: 3495 mm; breedte: 1495 mm; hoogte: 1615 mm; wielbasis: 2380 mm; gewicht: 785 kilogram; inhoud bagageruimte: 283-1084 liter; inhoud brandstoftank: 35 liter.

Prijs
Hyundai Atos 1.0 GLS: ƒ19.995

Positief
+ overzichtelijkheid
+ toegankelijkheid
+ stoelen

Negatief
- geen in delen neerklapbare    achterbank