Theocratie: Tussen ideaal en praktijk | 9 juni 1999 |
HerinnerenIn het RD konden we onlangs tweemaal de uitspraak lezen waarin de geschrapte woorden uit artikel 36 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis betiteld werden als beruchte woorden. Nu is het weer dr. R. Kuiper, in de krant van 4 juni. Deze laatste scribent verwijst naar de afgescheiden ds. H. P. Scholte en maakt daarbij de opmerking dat men voorzichtig moest zijn met een geseculariseerde (wereldlijke, niet-christelijke) overheid, omdat men daar veel van te vrezen kon hebben. Niet alzo onze martelaren, en dan met name Guido de Brès. Die traditie van wijze voorzichtigheid (!) is een authentiek onderdeel van de afgescheiden geschiedenis. Zij is weggedrongen door de wijze waarop ds. Kersten en de SGP over artikel 36 gingen spreken. Pas moesten we lezen dat ds. Kersten het onverkorte artikel 36 nodig had om zich eens flink af te zetten tegen de Anti-Revolutionaire Partij. Nu moet mij wel van het hart dat ds. Scholte, helaas, niet de sterkste figuur van de afgescheidenen was; dat heeft ook zijn kerkelijke houding bewezen. Ds. Kersten zag met lede ogen aan dat het kerkvolk van de stembus wegbleef omdat men onder meer onoverkomelijke bezwaren had tegen de coalitie met Rome. Hij heeft de politiek niet gezocht, maar zijn achterban heeft hem er als het ware toe geprest, zoals hijzelf schreef. Dat heeft hem heel veel strijd opgeleverd, wat ik me nog zeer goed herinner. Bovendien was hij een samenbinder in de goede zin van het woord. Herhaaldelijk heeft hij de christelijke partijen de broederhand toegestoken, maar dan wel op grond van het onverkorte artikel 36! Ik herinner me nog levendig de discussie met de dissidente prof. Hugo Visscher, met wie een jaar lang (1936-1937) onderhandeld is over een samengaan in één partij, maar omdat de SGP de belijdenis van de Dordtse synode voluit wilde handhaven, moest men met spijt constateren dat een fusie niet kon. Laten de SGP'ers zich dat nog eens herinneren. J. J. Lammers |