Theocratie: Tussen ideaal en praktijk |
Vrijheid luistert naar wettenDoor E. van Middelkoop Van der Zwaag hoopt deze week te promoveren op artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Ik heb nog slechts het genoegen gehad kort zijn uitvoerige studie door te bladeren, maar reeds nu mijn felicitaties! Immers, het belang van het onderwerp, te weten de reikwijdte van de taak van de overheid op het terrein van de geestelijke vrijheid, is van alle tijden. Waar moet het christelijk-politieke gesprek over dit thema beginnen? Van der Zwaag signaleert terecht dat in het GPV (en ook de RPF) de term theocratie weinig wordt gebruikt. Dat wil echter niet zeggen dat over de zaak zelf wordt gezwegen. Met Van der Zwaag zeg ik uit volle overtuiging dat de theocratie ten diepste geen ideaal is, maar een beginsel. Ik zou het nog iets scherper willen zeggen, de theocratie is de werkelijkheid waarin wij leven, de bodem van ons persoonlijke en staatkundige bestaan. In een politieke rede op de Algemene Vergadering van het GPV op 24 april heb ik daarover het volgende gezegd: Welnu, het is de wil van God dat wij in het publieke leven Zijn bestaan niet verduisteren. De Heer regeert! Dat geloven we toch echt? Laten we dan theocratische politici zijn. Niet de theocratie als een politiek-staatkundig ideaal, maar als een diepe werkelijkheid van waaruit wij leven. Wij leven nu in een godloze staat, een spookhuis waarin de afgoden op alle mogelijke manieren te keer gaan. Ons publieke leven ontbeert een middelpunt. Het heeft dat echter wel nodig. De erkenning dat God regeert is dat middelpunt. Het zal Van der Zwaag goed doen als ik hem zeg dat mijn kennisneming van het werk van de theoloog Van Ruler op dit punt voor verdieping heeft gezorgd. Eerste tafel Tolerantie Dit neemt niet weg dat ook GPV'ers geheel in de lijn van de reformatoren de politieke tolerantie en het opkomen voor vrijheidsrechten altijd principieel hebben gebaseerd op de lankmoedigheid van God. God heeft geduld met mensen, Hij geeft ze tijd van leven met de vrijheid de beslissende keuze te maken. En daar mag de staat ten principale niet tussen komen. De kern van vrijheid De christelijke politiek zal zich, zo nodig met staatsrechtelijke scherpzinnigheid, sterk moeten maken voor het goed formuleren van de wezenskernen van onze vrijheidsrechten. Zijn wij voor de vrijheid van godsdienst omdat, zoals de liberale denkers van de Verlichting zeiden, een ieder op zijn eigen manier zalig moet kunnen worden? Nee, deze voor alle burgers geldende vrijheid is nodig om de enig ware God te dienen en publiekelijk te eren. Zijn wij voor de vrijheid van meningsuiting omdat niemand een wacht voor zijn lippen hoeft te houden of omdat uit de botsing van meningen de waarheid zou voortspruiten? Nee, die vrijheid is ons lief omdat christelijke burgers vrij willen zijn de geschonken waarheid van het Woord Gods door te vertellen. Zijn wij voor de vrijheid van onderwijs, omdat ouders daar recht op moeten hebben? Nee, allereerst omdat wij onze kinderen willen doen onderwijzen in de vreze des Heeren. Gereformeerde tolerantie is nooit gebaseerd op onverschilligheid of een verabsoluteerde vrijheidsidee. Het gaat tenslotte om het garanderen van vrijheden tot en veel minder om vrijheden van. De ware vrijheid luistert immers naar wetten; het is Gods zedenwet die onze cultuur weer waardigheid kan geven en aantrekkelijk kan maken. Dat is de actieve kant van het 'stil en gerust leven' van het nog altijd actuele artikel 36 NGB. Eimert van Middelkoop is lid van de Tweede Kamer voor het GPV. |
Dit is een publicatie uit het Nederlands Dagblad, d.d. 2 juni 1999. |