Theocratie: Tussen ideaal en praktijk 2 juni 1999

C. J. Klop hoorde op congres een 'Egyptische SGP'er' spreken

„Fouten van liberalen niet herhalen”

Door B. J. Spruyt
DEN HAAG – Het CDA vindt dat de overheid er is om de publieke gerechtigheid te handhaven en alle godsdiensten gelijkwaardig te behandelen. In de politieke praktijk is het CDA tot veel compromissen bereid. Het verwijt van de kleine christelijke fracties dat het CDA daarin te ver gaat, is in een enkel geval terecht, vindt CDA-ideoloog Kees Klop, adjunct-directeur van het wetenschappelijk bureau voor het CDA.

Klop heeft veel waardering voor het proefschrift van Van der Zwaag. Hij noemt het boek „een mooi systematisch overzicht van het denken in Nederland over de verhouding tussen kerk en politiek.”

Van der Zwaag typeert het CDA als een partij die de gereformeerd-theocratische visie nadrukkelijk afwijst. Volgens de christen-democraten is de overheid er om de publieke gerechtigheid te handhaven. Daarbij dient zij de godsdienstige pluriformiteit in de samenleving te honoreren en is het niet haar taak bijbelse voorschriften dwingend op te leggen. Een expliciet christelijke overheid past niet in onze pluriforme samenleving.

Klop heeft onlangs nog gehoord wat theocratie in de praktijk inhoudt. Dat heeft hem alleen maar versterkt in zijn afwijzing van artikel 36. „Ik bezocht onlangs een politiek congres in Caïro. Daar sprak een ideoloog van een islamitische partij. Sprekend over de christenen in zijn land Egypte, zei hij dat zijn partij hen wel wilde tolereren. Maar voor hen geen kiesrecht en geen functies in het openbaar bestuur, en ze mochten zich vooral niet te openlijk manifesteren. Toen dacht ik: Hé, een Arabische Van der Vlies!”

Pennenstreek
Naar de mening van Klop is de discussie over artikel 36 pas begonnen met ds. G. H. Kersten, die „dit artikel aangreep om zijn SGP te profileren ten opzichte van de ARP.” Daarvoor leefde de discussie volgens Klop nauwelijks. Toen Kuyper in 1905 de beruchte 21 woorden uit artikel 36 schrapte, leidde dat nauwelijks tot enige discussie. „Hij was op dat moment premier en bezat een ongekende autoriteit onder de kleine luyden.”

Met zijn pennenstreek wilde Kuyper benadrukken dat de overheid alle godsdiensten principieel gelijkwaardig moet behandelen. „Guido de Brès heeft heel krampachtig slechts de ene theocratie voor de andere willen inruilen. De interpretaties van Kuyper en de filosoof Dooyeweerd over de verhouding kerk-staat lijken mij veel beter gebaseerd op Gods Woord.”

Het argument dat theocraten wel voorstanders van gewetensvrijheid zijn, maakt op Klop weinig indruk. „Wat is gewetensvrijheid zonder godsdienstvrijheid?”

Het CDA bepleit de gelijkwaardige behandeling van alle godsdiensten. „Dat heeft onze partij geleerd uit de schoolstrijd uit de vorige eeuw. Liberalen wilden hun religieuze opvattingen toen aan de samenleving opleggen. Dat heeft tot veel narigheid geleid. Als wij dat ook gaan doen, was toen de redenering, herhalen wij slechts de fouten van de liberalen.”

Ontplooiing
De christen-democratie heeft dus voor de neutrale staat gekozen. Maar Klop wil dat woord graag tussen aanhalingstekens plaatsen. „Want die neutraliteit is iets heel anders dan onverschilligheid. Volgens Kuyper moest de overheid het christelijk volksdeel wel ondersteunen en tot ontplooiing laten komen.” Dat de overheid alle godsdiensten gelijkwaardig moet behandelen, betekent ook niet dat voor het CDA als politieke partij alle godsdiensten gelijkwaardig zouden zijn.

„Wij blijven een christelijke partij. Onze grondslag blijft onveranderd. Daarin staan de christelijke beginselen van waaruit wij de taak van de overheid afhandelen, zoals gelijke behandeling, het recht doen aan zwakken en het respect voor de schepping. Dat betekent niet dat moslims in onze partij niet welkom zouden zijn. Hun ethiek biedt aanknopingspunten met de onze, zoals het beheer van de aarde en het principe van de solidariteit. Ik herinner eraan dat er vroeger ook veel joden politiek actief waren in de KVP en de ARP.”

Het naslagwerk van Van der Zwaag is „voor de actualiteit minder behulpzaam”, aldus de CDA-ideoloog. „Vooral het verwijt aan het adres van de SGP dat de partij zich niet voldoende zou bezinnen op de consequenties van haar theocratische principes voor tal van beleidsterreinen, vind ik onduidelijk.”

Klop had graag gezien dat de auteur zijn suggestie aan een concreet voorbeeld had toegelicht. Zelf denkt hij aan „de ingewikkelde kwestie” of SGP'ers de bouw van moskeeën kunnen of mogen steunen. „Houtman, de kersverse SGP-gedeputeerde van Zuid-Holland, vertelde mij onlangs dat zijn eerste daad had bestaan in het goedkeuren van een voorstel om een islamitische school op te richten. Als gedeputeerde moest hij immers de wet volgen. Bovendien had hij de eed op de Grondwet gezworen.

Maar op gemeentelijk niveau zijn politici vrij om al dan niet voor het verlenen van subsidie voor de bouw van een moskee te stemmen. Het komt mij voor dat je consequent redenerend vanuit artikel 36 die bouw niet kunt steunen. Maar dan moet je datzelfde standpunt ook ten opzichte van andere godsdiensten innemen. En dat lijkt me moeilijk.”

Verwarring
De SGP komt daar niet uit, meent Klop. „Er is enige verwarring. Ik hoorde Houtman zich onlangs openlijk afvragen of het oude theocratische ideaal nog zinvol is in de 21e eeuw. Hij neemt eigenlijk precies het tegenovergestelde standpunt in als Van der Zwaag, die juist wil dat alle politieke discussies opnieuw vanuit het theocratisch ideaal worden doordacht.”

De scheidslijn tussen CDA en SGP is dus duidelijk. Die tussen het CDA en RPF/GPV is veel vager, vindt Klop. „Programmatisch stemmen onze partijen zo goed als overeen. De verschillen treden vooral in de praktijk aan het licht. Wij zijn eerder bereid compromissen te sluiten. Maar wij doen dat wel binnen principiële grenzen. We laten ons niet in met koehandel.”

Het verwijt van de kleine christelijke fracties dat het CDA daarin te ver gaat, is in een enkel geval terecht, erkent Klop. „De overheid moet het leven beschermen. Die grens hebben we bij het abortusdebat overschreden. De overheid heeft geen zicht meer op de praktijk. Vrouwenartsen nemen de beslissing. Op dit punt is de kritiek van de kleine christelijke fracties terecht.”

Maar het euthanasiestandpunt acht Klop nog altijd „voluit aanvaardbaar. De meldingsplicht bij de officier van justitie, en daarmee de beschermwaardigheid van het leven, hebben we overeind gehouden. Ik heb me toen erg gestoord aan het stemgedrag van SGP, GPV en RPF en me afgevraagd of ze wel tot enig compromis bereid zijn.”

Gedeelde inspiratie
Toch ziet Klop de vier christelijke partijen steeds dichter naar elkaar toegroeien. „De fracties in de Tweede Kamer gaan hartelijk met elkaar om. Hun stemgedrag is vaak hetzelfde. Onlangs hebben we hier in het Kuyperhuis een gemeenschappelijk congres gehad. Gezamenlijk participeren we in tal van instellingen, zoals de Stichting Goed Rentmeesterschap en het Lindeboom Instituut. Met zijn vieren hebben we in de Tweede Kamer nog niet eenderde van de zetels. Een grondwetswijziging kunnen we dus al niet meer tegenhouden. Ik zou daarom graag zien dat we vanuit een gedeelde inspiratie zo veel mogelijk gezamenlijk optrekken, zonder de partijpolitieke verschillen te benadrukken.”