Apostolicum 26 maart 1998

Prof. Van 't Spijker: Schrift verwerpt verdeeldheid

„Ik geloof met de ogen
dicht in de kerk”

Door M.M.C. van der Wind-Baauw
„Wat wij vandaag als kerk in deze geseculariseerde wereld nodig hebben, is een terugkeer naar de Schrift, de belijdenis en de kerkorde. Dat vind ik terug in het ontstaan van de Twaalf Artikelen”. Deze les voor nu trekt prof. dr. W. van 't Spijker uit het negende artikel van het apostolicum. „Met een beroep op deze drie elementen heeft de kerk zich vanaf het begin staande gehouden. De tijd van vandaag lijkt nogal op die van de vroegchristelijke kerk. De kerk treedt een volstrekt achristelijke wereld in. Ze moet zich goed afvragen of ze getrouw is aan de Schrift, aan de belijdenis en aan de kerkorde”.

„De apostolische geloofsbelijdenis tekent de kerk op een manier waarin je heel duidelijk herkent dat de vroegchristelijke kerk bezig is om haar eigen identiteit neer te zetten. Je moet deze geloofsbelijdenis dus plaatsen in het kader van de kerk in de allereerste tijd en wat ze toen omtrent zichzelf heeft beleden.

Het negende artikel is een weergave van een ontwikkeling waarin de christelijke kerk van een kleine huisgemeente is gegaan naar een publieke kerk. Daarnaast heeft de kerk zich van een nationale conceptie naar een oecumenische kerk toegeworsteld.

Die huisgemeente bestond in de tijd van de vervolging. De kerk kwam in kleine kringen bijeen. Er was geen liturgie. Het was een gebeuren waarvan je de neerslag vindt in de brieven van Paulus. Het charismatische element waardoor de een wat zegt en de ander ook wat, speelt zich allemaal af in die kleine huisgemeente.

De tijden zijn verder gegaan en dan zie je een ontwikkeling naar een grotere kerk. Dan verandert ook de structurering. De kerk treedt op in een meer publieke sfeer. Dat is het eerste gegeven dat zijn weerslag vindt in de Twaalf Artikelen.

Het tweede punt is dat ze van nationaal internationaal is geworden. Die overgang van het nationale naar het supernationale of het oecumenische blijkt uit de drie volgende kenmerken, die tot vandaag nog erg belangrijk zijn.

De canon van de Schrift wordt vastgesteld. De confessie wordt vastgesteld. Daar valt het apostolicum onder. En ten derde ontstaat het idee van de ambten tegenover de gemeente. De Schrift, de belijdenisgeschriften en de kerkorde zijn drie componerende elementen van de kerk, die we elk op eigen waarde moeten weten te schatten. Het zijn elementen waardoor de kerk als kerk gepresenteerd wordt.

Reformatie
De apostolische geloofsbelijdenis heeft in de tijd van de Reformatie een bijzondere betekenis gekregen door de exegese die in die tijd is gegeven. De Reformatie heeft op allerlei manieren weer aansluiting gezocht bij het apostolicum. In de verschillende catechismussen van Luther, Bucer en Calvijn vind ik een nadere explicatie van de Twaalf Artikelen in de concrete situatie van de Reformatie.

Gaat het over de kerk, dan is er een zeer wezenlijk verschil tussen Rome en de Reformatie. Ik heb niet de minste aarzeling te verklaren dat de breuk tussen Rome en Reformatie niet zozeer plaats heeft gehad op het punt van de rechtvaardiging door het geloof, ofschoon dat natuurlijk een zeer aangelegen punt is geweest.

Wezenlijker is naar mijn idee het verschil tussen de kerkopvatting. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het godsdienstgesprek te Regensburg (1541), waar men een laatste poging deed de breuk te helen. Het is wonderbaarlijk, men bereikte een zekere overeenstemming op het punt van de rechtvaardiging. Maar toen de kwestie van de kerk ter sprake kwam, bleek de breuk definitief.

Rome
Rome heeft een belijdenis náást en tegenover het apostolicum gezet, de belijdenis van het tridentinum, die op het concilie van Trente is opgesteld.

Wat betreft het punt van ambt en kerk heeft Rome het standpunt van de Reformatie afgewezen. De Reformatie zei dat iedere gelovige die door de doop is heengekropen, een gewijde priester is. Rome heeft de kerkordelijke kwestie van ambt en gemeente opgelost door te zeggen: Het lekendom is wat de zaligheid betreft strikt afhankelijk van de geestelijkheid. De geestelijkheid stond dus boven en tegenover de leken.

Rome en Reformatie gingen ook uiteen op het punt van de Schrift en de kerk. De Roomse Kerk zegt: De Schrift wordt door de kerk authentiek uitgelegd. De kerk is er eerder dan de Schrift. De Schrift is het product van de kerk. De Reformatie zegt het omgekeerde.

In de Heidelbergse Catechismus wordt gesproken over het feit dat de kerk geen zelfstandig naamwoord is, maar een werkwoord. Daarvan is Christus het subject. Christus is bezig met de kerk. Hij is Degene Die als de Zoon van God vergadert, beschermt en bewaart.

Kerk is dus actief. Dat mogen we nooit vergeten. Wíj zijn in de kerk altijd bezig mensen te activeren. Dat gaat tot op de huidige dag door. Als ik al die vliegtuigen vol naar Willow Creek zie vertrekken, dan denk ik: Zijn die mensen soms vergeten dat Christus het subject is? Christus is bezig. Dat gelóóf ik.

Dat geloof kan ik alleen maar beoefenen met de ogen dicht, want ik zie het niet. Dat is hetzelfde als wanneer het gaat om mijn zaligheid. In hope zijn wij zalig geworden. Als ik zeg: Ik geloof een heilige algemene christelijke kerk, dan geloof ik dat op dezelfde manier als waarop ik geloof dat God alle dingen geschapen heeft en Christus alle dingen heeft verlost. Ik zeg ook dat Christus het doet en dat ik wil aannemen dat Hij het doet. Ook al zie ik het niet.

Hij doet dat op de oecumenische manier. Algemeen. Uit het ganse menselijke geslacht. Dat zijn de bewoners van de Caraïbische eilanden, van Zuid-Afrika, Colombia en Mozambique. Dat betekent dat je nooit over de kerk kunt spreken zonder ook over het missionaire te spreken. Wij denken vaak lokaal, nationaal. Christus denkt internationaal. De eenheid van de kerk ligt in de eenheid van het ware geloof, in de eenheid van de verbondenheid met Christus. Het echte geloof is niet als een leersysteem op papier te zetten.

Eigenschappen
De eenheid van de kerk wordt overigens niet expliciet beleden in het apostolicum. Er staat een, niet una (één). Dat staat wel in het Niceaenum. Dit is geen omissie van het apostolicum. Het is voor de opstellers zo vanzelfsprekend dat de kerk één is, dat dat niet apart gezegd hoeft te worden. De kerk is het ene lichaam van Christus, de kerk is het ene volk van God – en dat gaat boven alle nationaliteiten uit. En de kerk is de ene tempel van de Heilige Geest. De eenheid van de kerk moet een weerspiegeling zijn van de eenheid die er is in Vader, Zoon en Heilige Geest.

Ik stel dus dat in het apostolicum de eenheid in het kerkbegrip zelf zit. Het hoort bij het wezen van de kerk.

Heilig, algemeen en christelijk zijn de eigenschappen van de kerk. De heiligheid van de kerk bestaat in het feit dat zij afgezonderd is van de wereld. Ze is geroepen uit de wereld en heeft tegelijk een missionaire opdracht ten opzichte van de wereld, namelijk om het licht te laten schijnen. Die afzondering is geen separatisme of isolationisme. De afzondering behoort bij haar wezen, want ze is het lichaam van Christus.

Die heiligheid is een toegerekende heiligheid. Al moet die natuurlijk ook effectieve heiligheid zijn. Vergeving gaat gepaard met vernieuwing. Juist op dit punt, wanneer er sprake is van de heiligheid, komt de kerkelijke tucht om de hoek kijken. De kerkelijke tucht is de uitdrukking van die heiligheid van de gemeente waarin de ene broeder en zuster de andere broeder en zuster op het pad van het Evangelie houdt.

Gemeenschap
De katholiciteit houdt in dat de kerk uit alle volken, talen en natiën en ook uit alle tijden is. Als het gaat over de gemeenschap der heiligen, dan komen vragen boven als: Hoe functioneert de gemeenschap der gelovigen ten opzichte van het instituut kerk? En hoe functioneert het priesterschap aller gelovigen ten opzichte van wat in de kerk aan prediking gebeurt? Dan vraag ik mij af: Hebben wij als gereformeerde gezindte niet een nieuw soort geestelijkheid geschapen? Er is veel meer kerk in de gemeente dan nu duidelijk zichtbaar wordt. Want wat komt er met de huidige positie van de predikant en de prediking in de kerkbeleving terecht van het priesterschap aller gelovigen.

Toch wil ik het ideaal vasthouden. Ik zou niet anders kunnen of willen bedenken. Maar ik heb mijn hele leven gehoord: „Wat u zegt is wel waar, maar...”. Dan lijkt het alsof je met je mond vol tanden zit, maar dat is niet zo. Want als dit allemaal waar is, dan moet het ook waar blijven en in de praktijk uitgewerkt worden.

Praktijk
Van de huidige kerkelijke praktijk klopt weinig of niets. Wat brengen wij terecht van eenheid en heiligheid? In Nederland kun je wel tien keer een kerk aantreffen waaraan iets gereformeerds is of lijkt te zijn. Dat betekent per definitie dat er daarmee eigenlijk helemaal niets gereformeerds meer is. Ben je tien keer gereformeerd, dan ben je het niet meer. Of je moet het onderscheid zichtbare kerk–onzichtbare kerk aannemen.

Wij zijn eigenlijk alle problemen te boven wanneer je zegt: Word dan maar rooms. De bezwaren verdwijnen dan onder de paraplu van dat ene grote roomse pluriforme instituut. Of je zegt: Word dan maar evangelisch of charismatisch. Dan heb je alle vragen in één keer aan de kant geschoven door alle accent te plaatsen op de persoonlijke beleving.

Onder ons wordt het meest gehoord dat datgene wat je zegt over de kerk, geldt voor de Kerk met een grote K. Ik vind dat een vluchtweg, die ons niet is toegestaan. Want dan zou ik net zo goed kunnen zeggen: Als een mens maar gerechtvaardigd is, dan komt het er niet op aan dat hij ook nog geheiligd moet worden. De zichtbaarheid van de kerk hangt op een bepaalde manier samen met de heiligheid.

Met het oog op de apostolische geloofsbelijdenis is de verdeeldheid op geen enkele manier te verdedigen. Tenzij je kerkelijke twisten uit het verleden onwrikbaar gaat vaststellen. We hebben allemaal een tik te pakken van een verfijnd soort sektarisme. Met elkaar houden wij een werkelijkheid in stand waarvan we weten dat die niet klopt. In de hele gereformeerde gezindte. De drie existentieel componerende factoren van de kerk: de Schrift, de belijdenis en de kerkorde, laten zich niet verenigen met de door ons met zoveel kracht gehandhaafde veelvormigheid. We hebben geen been om op te staan.

Dat je zondag aan zondag dit artikel belijdt, betekent in feite een oproep aan de gemeente om werkelijk de eenheid van het lichaam van het volk van God, van de tempel van de Geest, te zijn. Het is een oproep om werkelijk de heiligheid van de kerk te betrachten”.