Apostolicum | 26 februari 1998 |
Wie artikel vijf wegsnijdt, kan heel de Schrift terzijde leggenHet struikelblok van de opstandingDoor S. C. Bax Drs. H. Korving, christelijk gereformeerd predikant te Kerkwerve, ziet in het vijfde artikel niet alleen een scheiding optreden. Het is voor hem tevens de waarborg en garantie dat ook wij een verheerlijkt lichaam zullen ontvangen als we Hem in waarachtigheid hebben leren kennen. Maar het ontvangen van een verheerlijkt lichaam is geen doel in zichzelf. Het is vooral een instrument om God te verheerlijken. Want daar loopt het, als het goed is, toch uiteindelijk op uit. Het is van tweeën één. Maar het is tegelijk waar dat bij dit artikel de scheiding zich doorzet. Over de opstanding wordt totaal verschillend gedacht. Daar scheiden de wegen. Wat joden en christen ook met elkaar belijden en geloven, hier gaan de wegen uiteen. Zelfs vooraanstaande joodse nieuwtestamentici zoals David Flusser en Pinchas Lapide zien heel veel in Jezus als een zeer bijzondere jood. Maar dat Hij is opgestaan en Gods Zoon is, wil er bij hen niet in. Dat artikel geloven ze niet. Hier valt uiteindelijk de scheiding. De predikant raakt er steeds meer van overtuigd dat het gebouw van de Heilige Schrift een samenhangend geheel is tot in het diepst van zijn gebinte. Het reformatorische schriftprincipe van het Schrift met Schrift vergelijken doet hem concluderen dat de twaalf Artikelen met wat hem betreft de opstanding als kern voluit de Schrift als Gods heilig en onfeilbaar Woord naspreken. Eeuwig voornemen Spreekt 2 Timótheus 1:9 en 10 niet over de verschijning van Christus Die de dood heeft tenietgedaan en het leven aan het licht bracht? Deze verschijning had plaats op grond van Gods eeuwig voornemen. Door de prediking van het Evangelie brengt de Heere dat leven, dat Christus verwierf, nog steeds aan het licht. Met dat werk wil de Heere nog doorgaan. Gods eeuwig welbehagen hangt ten nauwste samen met en komt tot uitdrukking in heilsordelijke en heilshistorische aspecten. Handelingen 2:24 leert ons tenslotte dat het van Godswege onmogelijk was dat Zijn Zoon in de dood zou blijven. Niet wegsnijden De Heidelberger legt heel nadrukkelijk de vinger bij het nut van de opstanding. Wat hebben we eraan, vragen de opstellers. Eerst staat er dat door de opstanding de dood is overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid die hij door de dood verwierf, kon deelachtig maken.. Verder worden we daardoor opgewekt tot een nieuw leven. Ten slotte zegt het oude leerboek dat Christus' opstanding een zeker pand van onze opstanding is. Daarmee zeggen we dat Christus voldeed aan Gods recht en door Zijn verdienste kunnen de rechte verhoudingen hersteld worden. Dat wordt geschonken, zodat we kunnen zeggen: Ik leef voor U. Maar ook de dagelijkse vernieuwing van het leven is vrucht van de opstanding. Oudste kern Trinitarisch Maar ook het christologisch aspect licht op. De eeuwige vreugde klinkt erin door. Daarbij komt ook het heilsaspect naar voren: Hij verwierf door de Geest en dat is ook de levendmakende Geest. Ds. Korving hecht veel belang aan het feit dat de opstanding heeft plaatsgehad met het voluit menselijk lichaam waarmee Christus geleden heeft. Daarin is Jezus Christus de eersteling dergenen die ontslapen zijn. Lichaam en geest Ook in de tijd van het Nieuwe Testament leefde de gedachte dat het met de dood allemaal voorbij was. Er is helemaal niets nieuws onder de zon. Paulus reageert daarop in 1 Korinthe 15. In 2 Timóthëus 2:17 en 18 gaat de apostel er ook op in als Hymenéüs en Filétus het geestelijke overwaarderen ten koste van het lichamelijke van de opstanding. Hun 'theologie' was onbijbels en lijkt als twee druppels water op het hedendaagse theologisch denken waarbij gesteld wordt dat de opstanding geestelijk wel waar is maar niet werkelijk plaatshad. Een gevleugeld gezegde in de tijd van het Nieuwe Testament kwam uit de mond van de Grieks denker Epicurus die zei: Als ik er ben, is de dood er niet, en als de dood er is, ben ik er niet. Zonder vergelijk Dat Christus' opstanding voluit lichamelijk plaatshad, vindt voluit zijn grond in de Schriften. We hoeven het gelukkig niet te doen met onze ervaringen of die van anderen. Juist bij dit wezenlijke punt in de Bijbel komt God ons in Zijn Woord op zo'n heldere wijze tegemoet. Er staat dat Christus na de opstanding verscheen. Het grondwoord verwijst mede naar ons woord vertonen en demonstreren. Dat vertonen is als het ware een demonstratie die van Jezus Zelf uitgaat. Het demonstreerde, bewees eigenlijk de werkelijkheid van de lichamelijke opstanding. Zo spreekt de Schrift erover. De Twaalf Artikelen spreken dat na, in het bijzonder ook het artikel over de opstanding. De verschillende beschrijvingen worden door diegenen die de lichamelijke opstanding van Christus ontkennen, aangegrepen om hun gelijk te bewijzen. Ds. Korving wijst op de Kamper hoogleraar J. van Bruggen, die in zijn boek Christus op aarde gewezen heeft op het feit dat de evangelisten door hun verschillende beschrijvingen iets van het overrompelende van het paasevangelie hebben beschreven. Hij zag er juist het bewijs van echtheid in. Ook prof. dr. J. van Genderen wees erop dat als Christus' opstanding niet werkelijk had plaats gehad, dit zeker geen stand gehouden zou hebben en snel ontmaskerd zou zijn als onwaarheid. Garantie Zoals er hier op aarde onder Gods kinderen onderscheid is naar de mate van het geloof, zal er straks ook onder de gezaligden een zeker onderscheid zijn. Dit hangt samen met de gedachte dat iedere verloste ook in de volmaaktheid zijn eigen persoonlijkheid behoudt. |
![]() |