Apologeten van de twintigste eeuw 24 februari 1998

Prof. dr. G. Wisse, apologeet in het restaurant en op de kansel

„Ge vergist u, mijn vriend”

Door prof. dr. L. Floor
POTCHEFSTROOM – Sedert de tweede eeuw was er een groep christelijke schrijvers die als 'verdedigers' van het geloof optraden. Namen als Quadratus, Justinus Martyr, Melito van Sardis hebben de eeuwen door grote bekendheid verworven. Zij werden apologeten genoemd. Hun geschriften waren geheel of voor een belangrijk deel aan die verdediging van het christendom gewijd.

Prof. Gerard Wisse (1873-1957) kan met recht als een van hun navolgers beschouwd worden. Hij was een van de bekende apologeten van de twintigste eeuw. Hij was dit in woord en daad. In zijn persoonlijk getuigenis, door middel van zijn preken, als hoogleraar in zijn colleges apologetiek en in zijn vele geschriften treedt Wisse als apologeet naar voren.

Eerst een voorbeeld van zijn persoonlijk getuigenis. Ergens in Nederland was er een kerkelijke vergadering. In de middagpauze aten de afgevaardigden in een restaurant. Toen het eten opgedist was, stond prof. Wisse op en vroeg stilte en vroeg de andere gasten om ook voor hen een zegen te mogen vragen over de maaltijd. Na het gebed spotte een van de obers. Wisse merkte het op en er volgde een gesprek. „Godsdienst is waardeloos”, zei de ober, „er is nog nooit iemand teruggekomen”. „Ge vergist u, mijn vriend”, antwoordde Wisse. „Eén is teruggekomen, de opgestane Heere Jezus Christus”.

Apologeet op de kansel
In de vele preken die prof. Wisse in zijn leven gehouden heeft, ontbrak het apologetisch element bijna nooit.

De bekende prekenbundel “Van Advent tot Pinkstertriumf” (1947) biedt op menige bladzijde het bewijs. Het gevaar van patriottisme wordt onderkend. Liberalisme als voortzetting van de Franse Revolutie wordt in een van de preken aan de kaak gesteld. Staatsvergoding, pantheïsme en humanisme worden in hun Godevijandig streven ontmaskerd.

Ongeloof van geleerden (onder anderen prof. Bolland van Leiden) maar ook het ongeloof van het gewone volk (de Amsterdamse volksbuurt de Jordaan) ging hem ter harte. Zo haalde hij in een van zijn preken het bezoek van koningin Wilhelmina aan de Jordaan aan.

Dit werd in de pers erg opgehemeld, want de bewoners van die volksbuurt hadden de paarden van het koninklijke rijtuig uitgespannen en de koets zelf getrokken. Wisse was er ook door getroffen. In zijn preek riep hij uit: „O, die Jordaan... wat zijn er vele afvalligen in die oude volksbuurt van Amsterdam... maar er zullen ook nog getrouwen zijn, die behoren bij de Schare, die niemand tellen kan. Van één mensch, die uit de Jordaan kwam, weet ik het héél zeker: van... Naäman de Syriër!”

Toen Wisse predikant in Utrecht was, gaf hij aan de Theologische School te Apeldoorn colleges in de apologetiek. In 1928 werd hij tot hoogleraar benoemd. Hij moest als hoofdvak homiletiek doceren. Op een vaardige wijze wist hij in zijn inaugurele rede toch ook de apologetiek te berde te brengen, want het onderwerp van zijn rede was: “Het apologetisch element in de bediening des Woords”.

Geschriften
Wisse heeft zich reeds vroeg ontwikkeld tot een apologeet van formaat. Hij heeft in zijn werkzaam leven meer dan honderd geschriften gepubliceerd, waarvan een belangrijk deel gewijd is aan de bestrijding van allerlei geestelijke stromingen en ideologieën.

In zijn publicaties heeft prof. Wisse op krachtige wijze het christelijk geloof verdedigd. Er kan slechts een greep uit zijn vele apologetische geschriften gedaan worden: “De moderne Theosofie” (1909), “Het Spiritisme” (1913). Bekend is een drietal werken dat één geheel vormt: “God en Religie”, “Religie en christendom” en “Nieuwe Religie” (1922). Wie deze geschriften leest, zal merken dat ze nog niets aan actualiteit verloren hebben.

Wisse wijst er namelijk op dat de moderne mens die het christelijke geloof heeft verloochend, omziet naar een nieuw soort religie tot bevrediging van de door hoofd en hart gestelde vragen. Dit is precies wat in onze postmoderne tijd, vandaag gebeurt.

Een van zijn laatste apologetische werken is het boek “Is Jezus de Christus?”, verschenen in 1950. Hierin wordt op heldere wijze de historiciteit van Jezus tegenover de moderne ongeloofsaanvallen gehandhaafd. Het boek kon voor vandaag geschreven zijn.

Tijdredes
Dan heeft prof. Wisse in zijn bekende tijdredes nooit geschroomd om krachtig van zijn geloof te getuigen. Enkele weken voor zijn sterven sprak hij in Rotterdam voor meer dan tweeduizend mensen over de 'kunstmaan'. Hij deed dit naar aanleiding van een woord uit het Hooglied: „Schoon gelijk de maan”. In deze rede bracht Wisse het rijke Evangelie onder meer aan mensen die er nog nooit van gehoord hadden.

Bekend om zijn rijke humorzin, schreef Wisse één dag voor zijn sterven: „Die maan heeft mij geen goed gedaan”. Hij was namelijk enkele weken daarvoor ten gevolge van de inspanning in Rotterdam zeer vermoeid thuisgekomen. Te midden van zijn werk (juist was de vertaling in het Engels van de rede over de maan gereedgekomen, voor verspreiding in Amerika) hield zijn hart op met slaan. Zo is hij overgebracht naar de hemelse gewesten, waar de apologie niet nodig is en overgaat in de eufologie, de lofprijzing.

Prof. dr. L. Floor is emeritus hoogleraar theologie in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom.