Apologeten van de twintigste eeuw 27 januari 1998

Apologeet voor authentiek christendom

Het profetisch geluid van dr. Aalders

Door dr. H. Klink
APELDOORN – In 1943 promoveerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht ds. W. Aalders, op 33-jarige leeftijd. Het onderwerp van zijn proefschrift is veelzeggend: Apologetiek bij Pascal. Aalders sneed daarbij een voor de theologie van die tijd hoogst belangrijk thema aan. Het waren immers de jaren die volgden op de polemiek tussen de grote Zwitserse theologen Karl Barth en Emil Brunner.

Het conflict tussen beide professoren hing samen met de kwestie van de apologetiek. Sterk vereenvoudigd zou men kunnen zeggen dat apologetiek voor Barth uit den boze was. De christelijke boodschap is zo paradoxaal, gaat zo in tegen het natuurlijke denken van de mens, is kwalitatief zo anders, dat dit een onmogelijkheid is. Aldus Barth. Emil Brunner dacht genuanceerder over de mogelijkheid van apologetiek. Er moest in de mens een aanknopingspunt voor het Evangelie zijn. Dit kwam hem op een onverbiddelijk „Nein” van professor Barth te staan.

Op deze kwestie ging dr. Aalders in. Het hart van Aalders klopt in de kerk. En de vraag die hij zich steeds weer gesteld heeft is: Hoe zal de kerk zich in deze wereld ophouden en gedragen? Welke taak is haar opgelegd? Toegespitst op onze tijd: Hoe heeft zij te verkeren in een geseculariseerde samenleving, in een tijd van Godsverduistering?

Reeds Aalders eerste boeken die na de oorlog verschenen, zijn doortrokken van deze thematiek. Het zijn de geschriften “De oerchristelijke gemeente” en “Cultuur en sacrament”. Het tweede boek gaat uitdrukkelijk in op de positie van de kerk in deze wereld. Dr. Aalders bepleit een herijking van de prediking, een nieuw elan, dat zich voedt aan het oorspronkelijke christelijke geloof. Alleen zo kan de kerk ten dienste staan aan de wereld. Ze heeft daarin wel bescheiden zijn. Om twee redenen: de kerk is en blijft van boven, dat wil zeggen dat zij niet rust op 'natuur', maar op genade. Daarom is zij niet geheel inpasbaar in deze wereld. Kerk en wereld dekken elkaar nooit. De tweede reden, die daarmee nauw samenhangt, is dat de kerk in deze bedeling ook niet tot volle vervulling kan komen. Zij leeft van het handgeld van Gods genade. Deze overtuiging vormt de grondslag van Aalders' theologie.

Anti-Barth
Als men dit in gedachten houdt, komt het apologetisch karakter van Aalders' latere geschriften in het volle licht te staan. Vanhieruit is zijn verzet tegen de modieuze, progressieve theologie van de jaren zestig en zeventig, die met name beïnvloed was door het vooral latere barthianisme, inzichtelijk. Aalders verzette zich tegen een theologie die van een 'boven', dat wil zeggen een bovennatuurlijke werkelijkheid, niet meer wilde weten. Het gevolg van deze „grote ontsporing” (naar de titel van een van Aalders' boeken, waarin hij Barth bestrijdt) is dat men de wereld vergoddelijkt en het als de taak van de kerk ziet om, gezamenlijk met socialistische en revolutionaire bewegingen, het koninkrijk Gods op deze aarde te vestigen.

Als geen ander zag Aalders in dat dit kortsluiting moest veroorzaken. De kerk zag hij verwereldlijken en daarmee haar taak verloochenen om voor de hedendaagse mens een venster open te houden op de eeuwigheid. Dr. Aalders verdedigde een blijvende oriëntatie op het eeuwige, op God en het werk van de Heilige Geest. De kerk is toebereid als een bruid voor de eeuwigheid. Men kan gerust zeggen dat hij in de bestrijding van de tijdgeest en in zijn pleidooi voor deze geestelijke oriëntatie op God en het eeuwige, velen die soortgelijke dingen constateerden in eruditie en kracht van betoog ver achter zich liet.

Annex aan zijn pleidooi voor de oriëntatie op het eeuwige, was hij een warm pleitbezorger van de zijns- en scheppingsgrond van de ethiek, van de eeuwige geldigheid van Gods geboden en scheppingsordinanties. Ook voor de door God in de schepping verankerde en in de geschiedenis beschermde ordeningen als het huwelijk en de staat –gegeven tot welzijn van de mensheid– breekt Aalders een lans.

Belijder
Zo is Aalders een belijder, zo men wil een apologeet, van het authentiek christelijke gedachtengoed, dat bestaat in Wet en Evangelie. In zijn strijd tegen het revolutionaire en het antimetafysisch affect beroept Aalders zich op Luther, Groen van Prinsterer, Kierkegaard, Pascal, Augustinus, Plato en velen, velen meer. Uit zijn pen vloeien de boeken “Theologie der verontrusting”, “In verzet tegen de tijd”, “Burger van twee werelden” en niet te vergeten op het kerkelijk erf: de “Open Brief”, en het “Hervormd Pleidooi” van 1994. Zo voert Aalders zijn strijd terwille van de kerk, maar ook terwille van de wereld. De wereld kan immers niet zonder dit zoutend zout van de kerk.

Vanuit Christus, die de glorieuze titel Zoon des mensen draagt, en vanuit Gods liefdesbeweging naar deze wereld, wordt de gevallen wereld geconfronteerd met de krachten van het Koninkrijk der hemelen, die door Gods ingrijpen in deze wereld werkzaam zijn. Juist in de tijd waarin de grote verhalen van de jaren zestig en zeventig verstomd zijn en de kerk genoegen lijkt te nemen met individualisme en pluralisme en haar taak met betrekking tot de wereld dreigt op te geven, is het Aalders die een pleidooi voert voor de betrokkenheid van de kerk op de wereld. Maar dan niet vanuit revolutionair elan, maar vanuit de heroriëntatie op Christus als de Heiland der wereld.

In Diens invloedssfeer zijn schepping en scheppingsordinanties (huwelijk, staat etc.) pas echt veilig, omdat zij alleen daar wezenlijk behoed worden voor de aanslagen van de boze. Vandaar Aalders' pleidooi voor de volkskerk.

Diepgaand
Het diepgaandst komt Aalders theologie tot uitdrukking in de boeken “Antwoord op de Godsverduistering” en “De Kerk, het hart van de wereldgeschiedenis”. In het eerste boek worden de grondslagen van de kerk beschreven vanuit het optreden van Christus, zoals dit belicht wordt in de evangeliën en in de brieven van Paulus. Het tweede boek is er een vervolg op en belicht de gang van de kerk in de wereldgeschiedenis in het licht van de Openbaring aan Johannes. Illustratief voor Aalders' liefde voor de kerk is het motto van het boek. Het is het woord van Luther: „sie ist mir lieb, die werde Magd”.

Beide boeken vormen een getuigenis dat opkomt uit de openbaring en dat diepgaand ingaat op de vragen waar de secularisatie de kerk voor gesteld heeft. Zo is dr. Aalders een klassiek en tegelijkertijd eigentijds en actueel theoloog, met een enorme eruditie, die een boodschap heeft voor de door vele vragen gestempelde moderne mens. Zo geeft hij antwoorden op indringende vragen die de kerk gesteld zijn door onder anderen Nietzsche, Sartre, Heidegger en vele moderne denkers meer.

De stelling is niet te gewaagd dat Aalders als weinigen een profetisch geluid laat horen. Vaak kwam hij in zijn apologie voor de kerk, voor het huwelijk en voor het juist verstane gezag van de staat, in verzet met de tijd. Maar in dat verzet ligt een sterk apologetisch element: een apologie voor het authentiek christelijke geloofsgoed, dat heilzaam is voor de enkeling en de wereld. Het is alleen maar tot haar eigen schade, als de kerk aan deze boodschap voorbijgaat. Als zij meer geluisterd had naar de boodschap van Aalders, had het kunnen komen tot een eigentijds en tegelijkertijd authentiek christelijk getuigenis. En waaraan heeft de Kerk vandaag de dag meer behoefte?

De auteur is hervormd predikant te Hoornaar.