Apologeten van de twintigste eeuw 13 januari 1998

Apologetiek is erop gericht tot geloof in Christus te brengen

Verdediging en verantwoording

Door dr. W. H. Velema
Vanaf het begin van de geschiedenis van de kerk is het christelijk geloof weersproken en aangevallen. De Heere Jezus, zo zegt Simeon, is gezet tot een teken dat weersproken wordt (Lukas 2:34). Op de pinksterdag werden de discipelen in Jeruzalem bespot. Ze zouden te diep in het glas hebben gekeken (Handelingen 2:13).

Het Evangelie is in de wereld de eeuwen door op weerstand gestuit. Het verzet tegen het Evangelie en tegen de gelovigen heeft vaak de vorm van spot aangenomen. Ook zijn er karikaturen getekend van het leven van christenen. Ze zouden zich schuldig hebben gemaakt aan het eten van mensenvlees en aan veel andere afschuwelijke dingen.

Apologetiek is de theologische weerlegging van deze valse aantijgingen en van verdraaiingen in de leer van de kerk. Zo oud als de aanval op het christelijk geloof is, zo oud is ook de apologetiek. Het weerspreken van het Evangelie vraagt om weerlegging. De karikaturen moeten worden ontmaskerd en rechtgezet. De valse beschuldigingen moeten als leugens aan de kaak worden gesteld.

Verantwoording
Apologetiek komt van het Griekse woord apologia. Dat betekent verdediging; ook wel verantwoording. In een apologie zit altijd iets van een antwoord dat aan beschuldigers wordt gegeven, ter rechtvaardiging van de zaak die in het geding is.

Petrus gebruikt het woord in zijn eerste brief (3:15). Daar spreekt hij over „de hoop die in u is”. Van die hoop moet verantwoording worden afgelegd tegenover hen die om rekenschap daarvan vragen. Petrus bedoelt dat we vrijmoedig moeten spreken over wat ons beweegt; over de christelijke hoop en het geloof.

In mijn afscheidscollege “De taak van de apologetiek in de hedendaagse theologie” (Apeldoorn 1996) heb ik herinnerd aan wat Calvijn over deze tekst zegt. Zijn commentaar is zoiets als een programma voor de apologetiek.

Calvijn
Het getuigenis moet gericht zijn op de eer van God. Het moet daardoor op zijn minst gemotiveerd zijn. We moeten nagaan wanneer, in hoeverre en bij wie we dit getuigenis zullen afleggen. We moeten niet overal op precies dezelfde wijze hetzelfde zeggen. Apologetiek is dus persoons- en themabepaald en situatiebetrokken.

We moeten niet op alle mogelijke vragen van een ander ingaan, alsof wij alleen geloofwaardig zijn als we zijn problemen kunnen oplossen. Uitgangspunt is het Evangelie van Jezus Christus. Wat daar tegenin wordt gebracht, moet worden ontmaskerd en weerlegd. Wat daarvan toelichting behoeft, moet uitgelegd en toegelicht worden (blz. 39).

Apologetiek gaat uit van het Evangelie van Jezus Christus. Zij is erop gericht tot geloof in Jezus Christus te brengen. Apologetiek is daarom wel genoemd een tweelingzuster van de evangelistiek. Zij hebben hetzelfde doel, maar gaan op verschillende wijze te werk.

Drie soorten bezwaren
We kunnen in de apologetiek drie soorten bezwaren onderscheiden. Deze hangen samen met de bezwaren, de beschuldigingen en de karikaturen die worden ingebracht tegen het christelijk geloof.

Ik denk aan intellectuele bezwaren. Dus die bezwaren die voor het verstand een belemmering zijn. Bijvoorbeeld de wonderen in de Bijbel, met name de opstanding. Ook het feit dat in de Bijbel alle mensen zondaren worden genoemd.

Daarnaast zijn er morele bezwaren. Deze raken de levenshouding en de levenswandel van christenen. Waarom heeft de kerk niet veel eerder de slavernij als zonde aan de kaak gesteld? De positie van de vrouw is in de geschiedenis van de kerk niet altijd gezien als gelijkwaardig aan die van de man, om het maar zacht te zeggen.

Daarnaast zijn er historisch-praktische bezwaren. Voor een deel zijn ze bij de zojuist genoemde bezwaren onder te brengen. Voor een deel vormen ze een groep apart.

In dienst van
Wat beoogt de apologetiek nu? Wat zwart is wit te praten? Of ons verstand zo machtig te laten zijn dat we de geheimenissen van God kunnen doorzien? In dit laatste geval draagt apologetiek een sterk rationeel karakter. Ze verwordt dan tot een vorm van rationalisme.

De taak van de apologetiek is te laten zien dat het niet onredelijk is, dat het niet dwaas is, dat het niet immoreel of onpraktisch is om in God en Zijn openbaring te geloven. Apologetiek kan nooit de plaats innemen van de prediking, die de Heilige Geest gebruikt om mensen tot geloof te brengen.

Apologetiek wordt bedreven met het oog op de prediking van het Evangelie. Zij staat niet los van de prediking. Ze is evenmin een autoriteit op zichzelf. Ze staat in dienst van de prediking. Professor G. Wisse sprak over „het apologetisch element in de Bediening des Woords” (1928). Hij was van mening dat er in een preek een apologetisch element moet zitten.

Toerusting
Eén aspect van de apologetiek is nog niet genoemd. Zij heeft ook de taak kerkmensen uit te rusten tot de verdediging van het Evangelie. Daarom hoort apologetiek ook thuis op de christelijke middelbare school, zeker op reformatorische middelbare scholen. Deze binnenkerkelijke taak is erop gericht jonge mensen in deze wereld weerbaar te maken.

In de nu volgende serie zal blijken hoe apologeten in de twintigste eeuw op verschillende manieren aan dezelfde opdracht uitvoering hebben gegeven. Hun methode is mede bepaald door de plaats die ze innemen in de samenleving en door de tegenstander die ze tegenover zich vinden. Er is verscheidenheid in aanpak, de opdracht is dezelfde: vanuit de liefde tot de waarheid Gods en tot het Evangelie voor zondaren, dwaalleer bestrijden, valse aantijgingen weerleggen en de waarheid van het Woord Gods in alle klaarheid doen schitteren.

De auteur is emeritus hoogleraar van de Theologische Universiteit van Apeldoorn.