24-uurseconomie 4 maart 1998

Prof. K. Runia wil kinderen niet overvragen

„Grote vis slokt de zondag op”

Door J. C. Karels
KAMPEN – „De 24-uurseconomie is net als de vis die Jona opslokte”, zegt prof. dr. K. Runia. „Alleen kwam Jona er weer uit. Maar als de zondag wordt opgeslokt, blijft deze altijd weg”.

De emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken te Kampen schreef twee jaar geleden het boek “De zondag onder druk”.

Prof. Runia wijst op een negatief en een positief aspect aan de zondagsviering. „De zondag is een moment waarop een mens even ontslagen is van de druk van het werk. Als moderne mensen zijn we helemaal opgenomen in deze razendsnelle wereld. We moeten om de zoveel tijd stilstaan, ophouden. Dat is de negatieve kant. Positieve zijde is dat een mens eens tijd heeft om met zichzelf en vooral met God en zijn dienst bezig te zijn”.

„De 24-uurseconomie, waardoor de zondag nu wordt bedreigd, is begonnen in Amerika. Jaren geleden waren daar de grote winkelbedrijven al op zondag geopend. Hier is het nog lang tegengehouden. Dat nu ook in Nederland de zondag steeds meer onder druk komt te staan, hangt samen met de visie van de paarse regering op onze samenleving.

Mensen wennen er steeds meer aan dat winkels op zondag open zijn. Christenen worden gedwongen mee te gaan. Een aantal christelijke winkeliers komt in geweldige gewetensnood. Daarop zijn diverse reacties mogelijk. De één zegt: Ik geef mijn zaak op en zoek ander werk. Een ander probeert het werken op zondag te beperken, bijvoorbeeld tot de zondagmiddag”.

Samenkomst
Die laatste optie wijst prof. Runia overigens niet af. „Wie ben ik om daarover te oordelen? Je moet in ieder geval één grens heel duidelijk trekken: zodra werken op zondag betekent dat je niet meer mee kunt doen aan de samenkomst van de gemeente, dan lopen er dingen fout. Ik denk dat de samenkomst van de gemeente het hart van de zondag is. Ik herinner uit m'n eigen leven de zondagen zonder eredienst. Die waren erg leeg.

De kerken moeten vooral via de prediking wijzen op gevaren van een 24-uurseconomie. Eigen mensen moeten weten dat de zondag een andere functie heeft dan een gewone werkdag. Voor de politiek liggen zaken anders. Die moet ook rekening houden met niet-kerkelijke mensen”.

Grijze zone
„De vraag voor christenen is altijd geweest: Wat mag wel en wat niet op de zondag? Simpel is te zeggen: Op zondag werken we niet. Zo eenvoudig ligt het volgens mij niet. We weten uit de geschiedenis dat er altijd op Gods dag de werken van noodzakelijkheid, barmhartigheid en godsdienstigheid zijn bedreven. De ziekenzorg moest doorgaan, ook de predikant deed zijn werk. We moeten daarom niet gaan verabsoluteren. In onze tijd is alles door de industrialisatie gecompliceerd geworden. Er zijn nieuwe vragen ontstaan, waar we als christen nooit helemaal uitkomen. In het algemeen zijn geen heldere grenzen aan te geven.

De zondag is een dag aan God gewijd. Tegelijk zeg ik erbij dat alle dagen van de week aan God gewijd moeten zijn. De Puriteinen gingen zover dat je op zondag alleen met “heilige” dingen bezig mocht zijn, zoals godsdienstige traktaten lezen, bidden en mediteren. Ik denk weinig mensen dat zouden kunnen. En als je het van je kinderen zou vragen, dan overvraag je ze.

In de zeventiende eeuw sprak reeds Amesius van een grijze zone. Sommige dingen moeten, sommige mogen. Er zijn ook zaken waarin het geweten beslist. De traditie van de Nadere Reformatie heeft standpunten gekend, dat je bijvoorbeeld niet mag wandelen op zondag, maar hooguit op het eigen erf rondlopen. Zelf weet ik uit mijn eigen jeugd nog wel voorbeelden van kinderen die geen schaar op zondag mochten gebruiken. Dan denk ik: Als je dat doorvoert, wordt voor hen de zondag een bar vervelende dag. Kinderen mogen best een spelletje doen”.