Muziek

Jan van den Heuvel na 50 jaar: Alle orgels met gebed gebouwd

Vijftig jaar geleden bouwde Jan van den Heuvel uit Dordrecht zijn eerste orgeltje. Er zouden tientallen instrumenten volgen, waaronder grote orgels in Katwijk en Parijs. Het levenswerk van Jan en broer Peter zorgde voor veel voldoening, maar ook voor pijnlijke momenten. „Het zijn kinderen van je.” Maar ook: „Alle orgels zijn met gebed gebouwd.”

5 May 2017 21:27Gewijzigd op 16 November 2020 10:29
Jan (r.) en Peter van den Heuvel in hun montagehal in Dordrecht, waar momenteel het orgel voor de hersteld hervormde gemeente van Ouderkerk aan den IJssel wordt opgebouwd. beeld Sjaak Verboom
Jan (r.) en Peter van den Heuvel in hun montagehal in Dordrecht, waar momenteel het orgel voor de hersteld hervormde gemeente van Ouderkerk aan den IJssel wordt opgebouwd. beeld Sjaak Verboom

In de 16 meter hoge montagehal aan de Dordtsche Kil zijn de vier medewerkers van J. L. van den Heuvel Orgelbouw bezig met de opbouw van een instrument. Het is het orgel dat in de nieuwe kerk van de hersteld hervormde gemeente van Ouderkerk aan den IJssel moet komen. Drie klavieren, pedaal, 37 stemmen.

„Deze hal hebben we neergezet toen we de opdracht voor het orgel voor de Saint-Eustache in Parijs hadden gekregen”, zegt Jan van den Heuvel (70). „Wij hebben altijd alle instrumenten thuis opgebouwd. De hal bij de werkplaats is echter maar 10 meter hoog; ooit gebouwd toen ik het orgel voor de Singelkerk in Ridderkerk moest maken. Daar paste het reusachtige orgel voor de Eustache niet in. Deze montagehal is hoog genoeg om 32 voetspijpen neer te zetten.”

Het werk aan het orgel voor Ouderkerk verloopt uiterst plezierig, zegt Peter van den Heuvel (59). „De samenwerking met de mensen van de kerkelijke gemeente is heel fijn. Er komt ook mooie input; er is bijvoorbeeld iemand die zelf het houtsnijwerk doet, iets wat we hem hier geleerd hebben.”

Feike Asma

Deze week vierden de Dordtse orgelbouwers dat het bedrijf een halve eeuw bestaat. Woensdag werden de broers in de Singelkerk in Ridderkerk getrakteerd op een verrassingsconcert door Jan van Wingerden, organist te Groot-Ammers, die jarenlang de boekhouding voor het bedrijf deed.

De bouw van het orgel in Ridderkerk was destijds een bijzonder moment, vertellen de orgelbouwers. Peter was toen nog niet eens in de zaak; hij kwam er in 1975 bij. Hij maakte wel mee hoe zijn oudere broer Jan in de jaren ervoor in z’n eentje, en later met een eerste personeelslid, het drieklaviers orgel voor de Singelkerk bouwde.

Jan begon op z’n zestiende als leerling bij Flentrop in Zaandam. Vier jaar later ging hij alleen verder. „Ik was het in veel dingen met m’n baas niet eens. Ik wilde een ander soort orgelklank. Niet neobarok, zoals de meeste orgelbouwers voorstonden, maar romantisch. Maar dan werd je direct in de hoek van Feike Asma geplaatst. Een viola di gamba op een orgel? Dat was uit den boze.”

De 20-jarige Jan ging in de schilderswerkplaats van z’n vader zijn eigen gang. Het eerste instrument dat hij bouwde, staat nog altijd in de christelijke gereformeerde kerk van Maarssen. „Eén klavier, tien registers. Het is het enige orgel dat ik nog altijd zelf stem.” Lachend: „Daar mag niemand aankomen.”

Cavaillé-Coll

Met het instrument voor de Singelkerk, dat in 1972 in gebruik werd genomen, speelde Jan zich in de kijker. Hij noemt het een orgel in Hollandse stijl, met wat kleine Franse elementen. „Maar het heeft bijvoorbeeld geen zwelwerk.”

Franse organisten als Daniel Roth en Michelle Leclerc kwamen in Ridderkerk spelen en nodigden Jan van den Heuvel uit naar Parijs te komen en de orgels van Cavaillé-Coll te komen bestuderen. Peter ging mee. „We kenden die orgels van opnamen. Daar waren we niet kapot van. Maar toen we in die instrumenten kropen om alles op te meten, veranderde dat. De complexe techniek van die orgels; het ambacht waarmee ze gemaakt waren; het pijpwerk; de vullende, zingende klank: heel fraai.”

Zulke symfonische orgels wilden de broers ook maken. Ze gingen instrumenten bouwen met een zwelwerk, zoals in 1979 in de oud gereformeerde gemeente van Hardinxveld-Giessendam. Maar de echte verwezenlijking van hun dromen kwam in Katwijk aan Zee te staan: een vierklaviers orgel met tachtig stemmen naar Frans-romantisch model, inclusief barkermachines om het speelgemak te vergroten.

Of zo’n orgel niet beter past in een grote kathedraal dan in een vierkante Hollandse kerk waar het de psalmen moet begeleiden? „Zo’n orgel met z’n brede klank is prima geschikt voor het begeleiden van de samenzang. Katwijk heeft een dienende klank. Je hebt natuurlijk altijd te maken met de kerk waarin je een orgel bouwt. Inderdaad, zo’n orgel komt nog beter tot z’n recht in een kathedraal. Dat mochten we in de Eustache gaan doen, eind jaren tachtig. En toen dat klaar was, kwamen er grote orgels voor concertzalen, zoals in Genève en Kopenhagen. Maar ook grote kerkorgels in New York, München en Stockholm.”

Ondoorzichtig

Er klinken vaak klachten over de klank van hun orgels. Die zou zompig zijn of ondoorzichtig. De intonatie zou te wensen overlaten. Jan: „Ik kan wel intoneren, hoor. Dat doe ik al vanaf het begin. Omdat al de werkzaamheden te belastend werden, heb ik vanaf 1994 een medewerker voor deze arbeidsintensieve werkzaamheden opgeleid.” De broers erkennen dat niet al hun orgels helemaal tot hun recht komen. „Je hebt altijd te maken met de akoestiek. Die is bijvoorbeeld in de gereformeerde gemeente van Yerseke niet optimaal.”

Verder is het in veel gevallen een kwestie van smaak, zeggen de orgelbouwers. „En veel organisten kunnen niet uit de voeten met zulke orgels. Vooral de instrumenten met veel mogelijkheden hebben hun gebruiksaanwijzing. Nederlandse organisten trekken bijvoorbeeld in Katwijk vaak alles open. Ze stapelen maar door. Als je de helft gebruikt, heeft het orgel dezelfde kracht en blijft de klank doorzichtig.” Met de nieuwe organist in Katwijk, Marco den Toom, zijn ze blij. „Hij is heel muzikaal.” Op de site van de orgelbouwer prijkt het filmpje dat Den Toom in Katwijk maakte met de Sonate Eroïca van Jongen. „Prachtig. Zo gebruik je zo’n orgel.”

Bekende organisten als Daniel Roth, Jean Guillou en Ben van Oosten speelden en spelen graag op de orgels van Van den Heuvel. De laatste heeft zelfs een huisorgel van de Dordtse firma staan. Tegelijk zijn er veel Nederlandse organisten die hun neus ophalen voor de creaties van Van den Heuvel. Hoe verklaren de broers dat?

„Die buitenlandse organisten hebben vaak een veel bredere blik. Ook bijvoorbeeld een André Isoir, die heel anders georiënteerd was, speelde graag op onze orgels. In Nederland heerst een eng sfeertje. Vaak is er sprake van jaloezie.”

Enfant terrible

Door collega’s werden de Dordtse orgelbouwers vaak niet voor vol aangezien. Zo werd de firma al in 1979 geroyeerd bij de Vereniging van Orgelbouwers in Nederland (VON), omdat de Van den Heuvels naar eigen zeggen niet mee wilden werken met afspraken. Hoe is dat, een enfant terrible te zijn in de orgelbouwwereld? Jan: „In het buitenland heeft dit nooit gespeeld.” Peter: „In eigen land wordt het met de nieuwe generatie collega’s wel wat anders.”

Maar op dit punt is er inderdaad veel gepasseerd, zegt Jan. „We hebben heel wat vuiligheid over ons heen gekregen. Jaloezie, smeerlapperij, sabotage. Dat vreet aan je. Daar heb ik slapeloze nachten van gehad.”

Hij zegt altijd eerlijk te hebben willen handelen. „Ik houd niet van spelletjes. Ik heb het nooit gedaan om geld te verdienen. Ik wilde producten maken tot eer van God. Alle orgels zijn met gebed gebouwd.”

Ontspanning

Het bedrijf draait nu op zes man. Jan: „We zijn nooit groter geweest dan tien.” Laatst dong de firma nog mee naar grote klussen in Praag en Krakau. „Als we die gekregen hadden, hadden we een paar man moeten aannemen. Anders wordt de levertijd te lang.”

Moeilijk voor de broers is dat ze sinds kort het onderhoud in Katwijk niet meer doen. Een andere orgelbouwer, Nijsse uit Oud-Sabbinge, werkt momenteel aan de intonatie van hun paradepaardje. „Zeer pijnlijk dat ze daar, nadat wij een aanvaring hadden gehad met de voormalige hoofdorganist, op zijn advies naar een ander zijn gegaan. Je orgels zijn kinderen van je. Gelukkig hebben we nog steeds heel veel goede contacten binnen de hervormde gemeente van Katwijk.”

Hoogtepunten waren er vele in de achterliggende halve eeuw. Jan: „De Singelkerk, Katwijk, Parijs, de andere buitenlandse projecten. Maar we hadden ook een bijzondere voorliefde voor kleinere instrumenten.”

Jan is 70, Peter 59. Jan heeft alleen dochters, Peters zoons zijn nog jong. Hoe gaat het verder? Jan: „Ik loop hier nog elke dag van kwart voor zeven ’s ochtends tot tien uur ’s avonds. Dat hoop ik nog een poosje te mogen doen. Ons leven is in Gods hand.”

Peter: „We hebben een fantastisch team. De meesten werken hier al jaren.” Hij geniet van zijn werk. „Zo’n project als voor Ouderkerk, waarbij het goed klikt en de samenwerking heel prettig verloopt, voelt voor mij niet als werk. Dan is het eigenlijk ontspanning.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer