Voetbal gaat kennelijk voor mensenrechten
Weliswaar lijkt het erop dat door alle commotie rond het wereldkampioenschap voetbal de voetbalgekte iets minder omvangrijk te zijn dan anders. Maar niemand kan het zijn ontgaan dat Nederland in gevecht is om de wereldtitel. In Qatar is zondag het toernooi geopend.
Dat de opening op zondag werd gehouden, is voor veruit de meeste mensen in Nederland geen punt meer van zorg. Helaas, want daarmee wordt weer eens getekend hoe ver het besef verdwenen is dat de zondag een speciale dag is. Een rustdag die gewijd dient te zijn aan de dienst van God.
Ook het feit dat Nederland deelneemt aan dit voetbalkampioenschap is een triest voorbeeld van de selectieve verontwaardiging van veel mensen in ons land. Immers, het is iedereen wel duidelijk dat bij de voorbereiding van het kampioenschap de mensenrechten op grove manier zijn geschonden en dat mensenlevens nauwelijks in tel waren. Hoewel niemand over de exacte cijfers beschikt, is buiten elke discussie dat enkele duizenden arbeiders bij de bouw van de voetbaltempels om het leven zijn gekomen. En degenen die de bouw overleefden, werden niet of slecht betaald.
In politiek en maatschappij is over dat drama het nodige gezegd. In de media is de belabberde situatie rond mensenrechten uitgebreid aan de orde geweest. In alle andere gevallen zou links en rechts bezwaar maken als ons land zou deelnemen. Maar nu móét de show doorgaan.
Ondanks de terechte kritiek vanuit de Kamer gaat een afvaardiging van de Nederlandse regering naar Qatar, in elk geval onze minister van Langdurige zorg en Sport (een merkwaardige combinatie van portefeuilles). Maar het is niet uitgesloten dat later de premier en zelfs de koning het kampioenschap bezoeken. Tenminste als ons land goed scoort.
Natuurlijk kan de grootste voetbalfan niet ontkennen dat er in Qatar mensenrechten worden geschonden. Dat doet de regering ook niet. Maar zij stelt zich op het standpunt dat persoonlijk contact over die zaak beter werkt dan boycotten. Dat is echter zeer de vraag. Kritiek op het mensenrechtenbeleid is daar aan dovemansoren gericht. Het land volgt zijn eigen koers en laat zich –mede door zijn economisch sterke positie– door niets en niemand iets gezeggen.
Dat betekent overigens niet dat alle maatregelen die in Qatar gelden afkeurenswaardig zijn. Om een voorbeeld te noemen: de beperking die het oplegt aan alcoholgebruik is goed te verdedigen. Het opmerkelijke is echter dat supporters dit soort voorschriften zonder veel protest accepteren. Zou dat ook zo zijn als het ging om andere gelegenheden dan voetbal? Kennelijk is het spel zo belangrijk dat men akkoord gaat, terwijl men in andere gevallen hoog van de toren zou blazen.
De voetbalkampioenschappen maken weer eens duidelijk dat de Romeinen gelijk hadden. Geef het volk brood en spelen en het houdt zich stil. Sterker, het wuift ernstige bezwaren volledig weg. Want het spel moet worden gespeeld.