Impressie vanuit Bangladesh (1): Verslaafd aan vreugde
Het leven komt nog maar net op gang als we in Bangladesh aankomen. De warme lucht slaat als een deken om ons heen. We worden hartelijk verwelkomd door lokale christenen, waarna we ons richting de ontwakende hoofdstad Dhaka begeven.
Bangladesh is een dichtbevolkt land. Alleen al in de hoofdstad wonen evenveel mensen als in heel Nederland. En dat wil ik graag geloven, echt óveral krioelen mensen. Riksja-bestuurders, verkopers, studenten. De baarden en gewaden verraden ook duidelijk de dominante godsdienst: zo’n 90 procent van de 180 miljoen Bengalen is moslim. Minder dan 1 procent is christen.
Gevaarlijk
En deze minderheid heeft het verre van makkelijk, hoor ik kort na mijn aankomst. Op een veilige plek ontmoet ik ”Abdur” uit „het gevaarlijke noorden.” Ver van de grote stad. In de plattelandsgebieden wonen maar heel weinig christenen. En zij die er wonen, worden op allerlei manieren dwarsgezeten.
Abdur draagt een lang, lichtblauw gewaad. Hij is duidelijk donkerder dan de meeste inwoners van Dhaka en geeft mij een slappe hand, gevolgd door een vriendelijk knikje. De man van middelbare leeftijd spreekt, zoals de meeste mensen die ik heb ontmoet, nauwelijks Engels. Abdur kwam jaren geleden tot geloof. Sindsdien moeten zijn familie en dorpsgenoten niets van hem hebben. Hij wordt genegeerd of bespot.
Abdur geeft een recent voorbeeld. Vanwege problemen met zijn rug wordt hij geopereerd. Terwijl in het ziekenhuis herstelt, komt er niemand op bezoek, zelfs geen familie. „Ik lag helemaal alleen, ik voelde mij zó ontzettend eenzaam.” De tranen beginnen te stromen. De vertaler en ik voelen de pijn van dit grote offer en even weet ik niet wat ik moet zeggen. Binnen de Bengaalse cultuur zijn familiebanden bijna het belangrijkste wat er is. Ik beloof hem hakkelend dat we zijn verhaal gaan delen. Hij voelt zich alleen, maar hij is het niet. Hij heeft zelfs een heel grote familie. „Duizenden christenen in Nederland en over de hele wereld staan naast je”, geef ik hem nog mee.
Uitgescholden
Diezelfde middag ontmoet ik een andere man, eveneens uit het noorden. Ook hier begint het met een grote ontdekking, gevolgd door uitsluiting. Wanneer Masud –een zestiger met een grijze stoppelbaard– vertelt, gebruikt hij weinig woorden. Dat is normaal gesproken anders, blijkt later in het gesprek. Hij is erg actief in evangelisatie. „Als dagloner probeer ik eerst een relatie op te bouwen met collega’s. Daarna vertel ik ze over Jezus.”
Masud vervolgt: „Als ik getuig, word ik vrijwel altijd uitgescholden. Op de een of andere manier houdt mij dat toch niet tegen om het een volgende keer weer te doen. Als iemand mij uitscheldt, ervaar ik een diepe vreugde vanbinnen. Die vreugde is van de God. Het werkt haast verslavend.” De man voor mij straalt en ik moet denken aan Handelingen 5:41, waar Lukas een soortgelijke situatie met de discipelen beschrijft: zij waren verblijd „dat zij waren waardig geacht geweest om Zijns Naams wil smaadheid te lijden.” Precies zoals bij Masud.
Na onze gesprekken keren beide broeders terug naar het noorden. Ze hebben een reis van zo’n 24 uur met de bus voor de boeg. In hun tas zitten kaarten van christenen in Nederland. Als een bemoediging en herinnering: je bent niet alleen, de wereldwijde kerk staat naast je in gebed.
De situatie van christenen in Bangladesh is afgelopen jaren moeilijker geworden door toenemend radicalisme. Arco van Doleweerd ontmoette namens SDOK lokale christenen. Deze week schrijft hij sfeerimpressies. Deel 1.