Forceert Rutte een doorbraak in het beraad over de spreidingswet?
De onderhandelingen over de spreidingswet zitten nog altijd muurvast. Dinsdag schuift premier Rutte aan bij het VVD-fractieoverleg in een poging een doorbraak te forceren. Vier vragen.
Voor welk probleem is de spreidingswet een oplossing?
Simpel gezegd: voor het tekort aan fatsoenlijke opvangplekken waar het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) momenteel al tijden mee kampt. De 25 burgemeesters van het Veiligheidsberaad moeten daardoor week in, week uit in de slag met de burgemeesters uit hun regio en bedelen om extra plekken (noodopvang en crisisnoodopvang) voor asielzoekers die nieuw het land zijn binnengekomen. Met een instroom van 1000 per week, of nog meer, is dat een hele klus.
Waar komt dat tekort aan opvangplekken vandaan?
Daarover zijn vriend en vijand het intussen eens: dat is een regelrecht gevolg van het kortzichtige beleid van de VVD-bewindslieden Dijkhoff, Harbers en Broekers-Knol, die tussen 2015 en 2021 verantwoordelijk waren voor het asielbeleid. Onder de verantwoordelijkheid van Dijkhoff stampten burgemeesters tijdens de Syriëcrisis in 2015 overal noodlocaties uit de grond. Toen de ergste nood eenmaal was gelenigd liet hij de crisisaanpak evalueren door de Adviesraad Migratie. Die kwam met een kraakhelder advies: houd altijd een reservevoorraad multi-inzetbare opvangplekken achter de hand. Piekt de vluchtelingeninstroom, dan kunnen die gebruikt worden voor asielzoekers. In rustiger tijden komen ze voor andere spoedzoekers van pas.
Dat advies is genegeerd: al in september 2016 bekrachtigde Dijkhoff de eerste orders om COA-locaties te sluiten en -medewerkers te ontslaan. In 2017 deed hij er nog een schep bovenop. In dat jaar werden er bijna 1000 COA-medewerkers ontslagen en gingen er 45 locaties dicht; iets waar zelfs lopende vastgoedcontracten voor werden opgezegd. Kosten: 115 miljoen.
Dijkhoffs opvolgers, Harbers en later Broekers-Knol, beloofden in reactie op de aanbeveling van de adviesraad alsnog een opvangsysteem met een flexibele schil aan opvangplekken, maar ook daar kwam niets van terecht. Broekers-Knol had duidelijk andere prioriteiten. Zij wilde de asielrechtsbijstand versoberen en had daarnaast de handen vol aan de aanpak van overlastgevende veiligelanders.
Zeker na de val van Kabul (op 15 augustus 2021) die een vluchtelingenstroom uit onder meer Afghanistan op gang bracht, begon het weer te kraken en te piepen in de opvang. Toen vervolgens ook de coronareisbeperkingen werden opgeheven, was er geen houden meer aan.
Dinsdag praat zelfs premier Rutte op de VVD-fractie in om die te bewegen in te stemmen met de spreidingswet. Waarom is de druk om die er te laten komen zo hoog?
Veel burgemeesters, ook van VVD-huize, zijn er klaar mee om permanent in de crisisstand te moeten staan. Zij willen niet om de zoveel jaar in allerijl noodopvanglocaties hoeven in te richten. En al helemaal niet zolang oproepen om daaraan mee te werken vrijblijvend zijn en veel buurgemeenten verderop die naast zich neer kunnen leggen. De praktijk bewijst dat dit nu veelvuldig gebeurt: 194 van de 345 gemeenten had de afgelopen tien jaar geen langdurige opvanglocatie (asielzoekerscentrum of noodopvanglocatie), zocht RTL in september uit.
Vanaf het grondvlak klinken echter andere geluiden. Een substantiële groep VVD-leden is wars van verplichte spreiding en vindt dat een afdwingbare taakstelling pas aan de orde kan zijn als het kabinet stappen zet waarmee de asiel- of arbeidsmigranteninstroom aan banden wordt gelegd. Bracht een op het VVD-ledencongres van afgelopen juni aangenomen motie de reserves ten opzichte van de spreidingswet nog slechts in algemene bewoordingen tot uitdrukking (“geen onomkeerbare stappen zetten”), de boodschap op het aanstaande congres van 19 november is klip en klaar. Een groep VVD-leden zal daar een motie in stemming brengen, waarin wordt geëist dat de dwangwet van tafel gaat, omdat decentrale overheden anders „een uitvoeringsorgaan” worden „van een falend landelijk beleid.” Behalve de leden is ook de Tweede Kamerfractie verdeeld.
Ook de verhoudingen in de coalitie spelen een rol. Eind augustus kwamen VVD, D66, CDA en ChristenUnie een maatregelenpakket over de asielopvang overeen, waarin op last van de VVD was opgenomen dat de beslistermijn voor nareizigers zou worden verlengd. D66 en CU konden daar ternauwernood mee instemmen en vonden het pakket alleen te verdedigen als dat zou zorgen voor structurele verbeteringen in de opvang. De spreidingswet moest daarvoor zorgen en dat betekent dat het hele eind augustus gesloten akkoord in gevaar kan komen als de VVD-fractie blijft weigeren die te accepteren.
Voor een groep CU-leden is de maat nu al vol. Zij dreigen op het komende CU-ledencongres van 26 november een motie in stemming te brengen, waarin het vertrouwen in de VVD wordt opgezegd. Dat verhoogt de druk op CU-partijleider Segers om de zaak op scherp te zetten en met de vuist op tafel te slaan, met als risico dat de boel escaleert.
Op de achtergrond speelt ook nog mee dat het gerechtshof in Den Haag later deze maand uitspraak doet in de procedure die VluchtelingenWerk Nederland heeft aangespannen tegen de staat. Wint VluchtelingenWerk die zaak dan moeten de opvangvoorzieningen voor asielzoekers en statushouders uiterlijk binnen 9 maanden voldoen aan de Europese minimumeisen voor huisvesting. Zonder de medewerking van gemeenten is dat niet te realiseren. Ook dat geeft extra druk.
Stel, ook Rutte trekt de fractie niet over de streep. Wat dan?
In dat geval krijgt het beraad over de spreidingswet, dat nu al enkele weken duurt, echt trekken van een crisisberaad. In het uiterste geval kan dat ertoe leiden dat er ook binnen de VVD oproepen gaan rouleren aan het adres van de fractie om de regeringssamenwerking te beëindigen en begint Rutte IV te wankelen. Maar, zover is het nu nog niet.