Asielzoekers koken, puzzelen en wachten in kerk Assen
Samen koken en tot diep in de nacht druk zijn met een legpuzzel. In de Opstandingskerk in Assen trekken asielzoekers uit onder meer Syrië, Eritrea en Turkije op met talloze vrijwilligers. In Ter Apel sliepen de mannen op straat, dankzij de kerk hebben ze nu een bed.
”Fairtrade kerk”, staat er op een bord naast de ingang van het opvallend witte kerkgebouw van de protestantse gemeente, midden in een woonwijk in de Drentse hoofdstad. Op de deur is een papier geplakt: ”Tijdelijk geen stiltecentrum”.
In de hal lopen en zitten Nederlanders en asielzoekers door elkaar. Op een tafeltennistafel ligt een legpuzzel uitgespreid. Door glazen deuren is de kerkzaal zichtbaar, met aan de muur een kruis. Een stapel van het Liedboek 2013 ligt op een plankje bij de deur.
Enkele asielzoekers komen druk pratend met een winkelkar de hal binnen lopen en brengen de boodschappen naar de ruime keuken. Een vergaderzaal is anderhalve week geleden omgetoverd tot slaapplek voor tien mannen die tot voor kort bij het aanmeldcentrum in Ter Apel bivakkeerden. Vijf houten stapelbedden vullen de ruimte. Elders kreeg een wasmachine, geschonken door een plaatselijke winkel, een plek.
Sommige asielzoekers willen wel iets kwijt over hun achtergrond, als ze maar niet met hun naam en allerlei details in de krant komen. Hun asielprocedure moet nog beginnen en ze zijn bezorgd dat een krantenartikel deze negatief zou kunnen beïnvloeden.
Twee Syrische mannen kwamen op 15 augustus in Ter Apel aan en sliepen een paar weken voor de poort van het aanmeldcentrum. Een 24-jarige asielzoeker uit Algerije bivakkeerde vijf dagen buiten, voordat hij een plek kreeg in de Opstandingskerk. „Het was heel zwaar.” Hij is blij met de tijdelijke opvangplek in Assen. „Hier behandelen de mensen ons goed. Ik ben hen dankbaar.”
Hoe de mannen hun dagen doorbrengen? „Slapen, eten, schoonmaken, soms een eindje lopen en praten met vrienden”, zegt een Turkse vijftiger die een dag na aankomst in Ter Apel naar Assen ging. Hij belt geregeld met zijn vrouw en kinderen die nog in Turkije zijn. „We zien voor onszelf geen toekomst daar.”
Krijgsraad
Op zaterdag 27 augustus belegde netwerkorganisatie Inlia in Groningen een bijeenkomst voor afgevaardigden van kerken in de noordelijke provincies. Vanuit Assen namen onder anderen Dick Vos, diaconaal werker van de protestantse gemeente, en Rudolf Setz, christelijk gereformeerd voorganger van Assen Zoekt en coördinator van de diaconale presentieplek Assen Bloeit, hieraan deel. Vos: „Het probleem in Ter Apel was duidelijk: mensen sliepen buiten. We zeiden direct: Hier moeten we iets mee.”
Inlia vroeg de kerken of ze tijdelijk onderdak aan buitenslapers in Ter Apel konden bieden. De dag daarna werd er na de ochtenddienst van de protestantse gemeente in Assen „krijgsraad” gehouden, vertelt Vos. De Opstandingskerk, die wordt gebruikt door zowel de protestantse gemeente als door een pinkstergemeente, bleek als eerste in aanmerking te komen om gedeeltelijk als noodopvangplek te worden ingericht.
Ook in de Open Hof, waarin onder meer Assen Zoekt samenkomt, ging het licht op groen voor het bieden van hulp. De betrokken kerken meldden bij Inlia dat ze samen in totaal 21 mensen een bed konden bieden: 11 in de Opstandingskerk en 10 in de Open Hof. Setz: „Op maandag werden we om vier uur ’s middags gebeld dat er die avond een groep zou komen. Om tien uur stonden de mannen op de stoep.”
In de tussentijd waren de direct omwonenden van beide locaties geïnformeerd. „We hebben bij onze buren een briefje door de bus gedaan om uit te leggen wat er aan de hand was”, zegt Vos. Zowel hij als Setz kreeg slechts een enkele kritische of bezorgde reactie. Vos werd echter vooral verrast door positieve respons. „De volgende dag stond er een buurtbewoner op de stoep met twee broden. Een ander kwam voor alle mannen 10 euro brengen.”
Roeivereniging
In z’n algemeenheid merkt Setz dat veel Nederlanders de behoefte hebben om hun mening over het asielbeleid te ventileren. „Dat mag natuurlijk, maar laten we de mensen om wie het gaat vooral ook in de ogen kijken.” Van diverse gasten, zoals hij de mannen het liefst noemt, hoorde de voorganger schrijnende verhalen. „Sommigen zijn dertig dagen op zee geweest, anderen onderweg gemarteld.”
Vos: „Het woord gelukzoekers wordt zo gemakkelijk gebruikt. Maar dat komt niet in mij op als ik de verhalen hoor. Een van de mannen zei dat hij zo snel mogelijk asiel wil aanvragen en hoopt dat zijn vrouw en kinderen, die in een vluchtelingenkamp in Libanon verblijven, dan hierheen kunnen komen. Ik durf deze mensen bijna niet te vertellen hoe lang een asielprocedure in Nederland duurt.”
Setz: „Natuurlijk zijn er ook mensen die geen asiel krijgen, maar zorg dan in ieder geval voor snelle procedures in plaats van verscheurde gezinnen eindeloos te laten wachten. Sommigen weten na drie jaar nog niet of ze een verblijfsvergunning krijgen.”
De eerste dagen waren de mannen vooral moe en hadden ze behoefte aan rust, blikt Setz terug. Gaandeweg werden er diverse activiteiten georganiseerd. Zo kunnen de asielzoekers in de Open Hof, dat ook een functie als buurtcentrum heeft, taalles volgen. Enkele mannen werken mee in een tuinteam dat rond het gebouw actief is. Vanuit de Opstandingskerk namen vrijwilligers geïnteresseerden onder meer mee naar een roeivereniging. Ook kunnen de asielzoekers elke middag een uur in een sporthal terecht.
In totaal zijn zo’n honderd vrijwilligers betrokken bij de kerkelijke noodopvang. „Ze komen uit alle denominaties. De één hoort bij de pinkstergemeente, een ander is rooms-katholiek of gereformeerd vrijgemaakt”, zegt Vos.
Koken
Vrijwilliger Rikie Venhuizen is dagelijks tussen de vluchtelingen in de Opstandingskerk te vinden en draagt zorg voor de warme maaltijden. Ze heeft ervaring met koken voor groepen. „Eén keer per maand kook ik voor vijftig, zestig mensen, naast andere kookklussen voor de kerk. Ik had deze week toevallig niet zo veel te doen en hoefde weinig af te zeggen om dagelijks hierheen te komen om te overleggen over de boodschappen en om te koken.”
Al snel staken de asielzoekers –„Er zitten een paar koks tussen”– een helpende hand uit in de keuken. „De afgelopen dagen hebben we Syrische, Turkse en Algerijnse gerechten gekookt. Dat ging heel goed. Gisteren hadden we shakshouka, een gerecht met onder meer eieren. Er gingen veel olijven en pepers in. Onder het koken hebben we veel lol samen.”
Kerkdienst
De noodopvang heeft gevolgen voor de reguliere activiteiten in de kerken. „Enkele geplande activiteiten in de Opstandingskerk gaan gewoon door, enkele andere hebben we verschoven”, zegt Vos. Afgelopen zondag had de pinkstergemeente een dienst in de kerk. „De mensen kwamen binnen via de zij-ingang, niet via de hal die toegang biedt tot de slaapzaal van de mannen. We hielden het een beetje gescheiden.”
In de Open Hof was deze week geen dienst. Setz: „De eerste zondag van de maand komen de huisgroepen bij elkaar. Voor komende zondag vragen we onze gasten –één is christen, de rest moslim– of ze het leuk vinden om de dienst bij te wonen. Dan zorgen we voor Arabische vertaling. We zijn uitnodigend, maar uiteraard is iedereen vrij om wel of niet te komen.”
Beide betrokkenen geven aan dat de opvang tot nu toe goed verloopt. „Er zijn geen grote spanningen geweest, al zou dat natuurlijk zomaar kunnen gebeuren”, zegt Vos.
Setz: „Je zet tien mannen bij elkaar van wie de meesten elkaar niet kenden. Nu trekken ze als een soort familie met elkaar op. Bij velen merk ik geregeld de onzekerheid of ze de boot niet missen omdat ze niet voor de poort in Ter Apel staan. De afspraak is dat ze door hun verblijf hier hun plek in de denkbeeldige wachtrij niet kwijtraken, maar ze zijn daar niet gerust op.”
Deze week kregen de kerken de vraag of ze de opvang, die aanvankelijk 10 september zou stoppen, konden verlengen tot 12 of 14 september, omdat de opvanglocatie van de overheid in Zoutkamp nog niet klaar is. „We sturen mensen niet terug naar Ter Apel, maar langer dan 14 september moet het niet duren”, zegt Setz. „We helpen onder protest, want opvang bieden is de verantwoordelijkheid van de overheid. Wij springen slechts tijdelijk bij.”
Schaamte
Rosalie van Es beweegt zich ontspannen tussen de ontheemden in de Opstandingskerk. Toen ze een mailtje kreeg van een diaken van de protestantse gemeente meldde ze zich, evenals haar man, aan als vrijwilliger. „Als ik zie wat er in Ter Apel gebeurt, ervaar ik plaatsvervangende schaamte.” In het contact met de vluchtelingen valt het haar op dat het „gewone mensen” zijn. „Wat is het verschil tussen hen en mij? Als ik in een ander land geboren was, had ik misschien nu ook ergens voor de poort gelegen. Er voor deze mensen zijn, is het minste wat ik kan doen.”