Nieuwe arbeidswet zet vooral werkgever aan het werk
„Kun je die cursus niet buiten werktijd volgen?” Een werkgever mag dit niet meer zomaar van een werknemer vragen. Dat komt door een nieuwe arbeidswet die het nodige op de werkvloer verandert.
Begin deze week trad de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in werking. Deze regeling verplicht de werkgever om meer zekerheid en informatie aan de werknemer te geven. „De Europese Unie heeft hierover richtlijnen opgesteld”, licht arbeidsjurist Bastiaan van Rossum (30) toe. „Het is aan de lidstaten om hier vervolgens nationale wetgeving van te maken. Dat heeft Nederland nu gedaan.”
De wet bestaat uit vier hoofdbestanddelen. Het eerste gedeelte gaat over scholing. De wet, en soms ook de cao, schrijft voor dat een werkgever bepaalde cursussen verplicht aan het personeel moet aanbieden. Het gaat dan om opleidingen die nodig zijn om de werkzaamheden goed uit te kunnen voeren. „Alle opleidingskosten –dus ook de studieboeken en vervoer– komen nu voor rekening van de werkgever”, weet Van Rossum.
Daarnaast moet de tijd die de werknemer aan de cursus of opleiding besteedt, voortaan als arbeidstijd worden gezien. Dit betekent dat de studie onder werktijd mag worden gevolgd. De werknemer hoeft die uren dus niet in te halen. Wie een cursus buiten werktijd volgt, mag die tijd als overuren noteren.
Taxichauffeur
Het tweede gedeelte van de wet gaat over nevenwerkzaamheden. Voortaan kan een werknemer er makkelijker meerdere banen op na houden. De werkgever mag dit niet verbieden, tenzij hij daar een „objectieve rechtvaardigingsgrond” voor heeft. Van Rossum: „Dan moet je aan een gegronde reden denken, bijvoorbeeld aan zaken die de gezondheid van de werknemer of de veiligheid op de werkvloer aantasten.”
Als een werknemer bijvoorbeeld in de nacht als taxichauffeur wil bijverdienen, mag de werkgever daar een stokje voor steken, stelt de arbeidsjurist. „Te lange werkdagen zijn slecht voor de gezondheid van de werknemer en bovendien in strijd met de Arbeidstijdenwet. Hierdoor kan de veiligheid op de werkvloer in gevaar komen.”
Het derde element: het verzoek om meer voorspelbare werktijd. Als een werknemer meer structuur wenst in zijn onregelmatige werktijden, mag hij –zodra hij 26 weken in dienst is– daarover een voorstel indienen. Het bedrijf heeft een maand de tijd om daarop te reageren. Gebeurt dit niet, dan dient het verzoek te worden ingewilligd.
De wetgever houdt wel rekening met kleinere bedrijven, zegt Van Rossum. „Werkgevers met minder dan tien mensen in dienst krijgen hier drie maanden de tijd voor. Maar ook voor die groep geldt: niet tijdig reageren betekent een automatisch akkoord met het voorstel van de werknemer.”
Ouderschapsverlof
Ten slotte wordt de informatieplicht van de werkgever uitgebreid. Zo moest de baas al aan de werknemer laten weten wat de aard van diens werkzaamheden zijn en op hoeveel verlofdagen die recht heeft. Deze zaken staan veelal in de arbeidsovereenkomst.
Nu moet de werkgever de werknemer op nog meer dingen wijzen, waaronder betaalde verlofdagen waarop hij mogelijk aanspraak kan maken. Neem bijvoorbeeld het recht dat ouders sinds deze week hebben om negen weken, binnen een jaar na de geboorte van een zoon of dochter, betaald ouderschapsverlof op te nemen. Van Rossum: „Als een werkgever verzuimt dit te melden, kan dat betekenen dat de werknemer de schade door het mislopen van die verlofdagen op hem kan verhalen.”
Personeelshandboek
De informatieplicht zal voor een werkgever die zich omgegeven weet met juridisch specialisten geen al te grote uitdaging zijn. Voor de werkgever die daarentegen niet beschikt over een juridisch team, is dat een ander verhaal. „Dan is het verstandig om hier hulp bij te vragen, anders loop je grote juridische risico’s”, aldus Van Rossum.
De jurist adviseert werkgevers om dit soort informatie op te nemen in een personeelshandboek, dat dient als aanvulling op de arbeidsovereenkomst. „Als er een nieuwe wettelijke regeling komt, kan dit eenvoudig aan dit handboek worden toegevoegd.”
Arbeidscontracten staan veelal vol met standaardzinnen en wollig taalgebruik. Van Rossum, die dagelijks van ingewikkelde contracten vlot leesbare teksten maakt, raadt werkgevers dan ook vooral aan het personeelshandboek te gebruiken om werknemers in zo eenvoudig mogelijke taal te informeren. „Juridisch jargon maakt de boodschap er echt niet duidelijker op”, stelt de jurist. „En dat is nu juist wel de bedoeling van de nieuwe wet.”