Het spoor leidt hoe dan ook naar Remkes
Omdat het kabinet vooralsnog niet wil morrelen aan de stikstofdoelen besloot landbouworganisatie LTO donderdag dat een gesprek onder leiding van oud-VVD-minister Remkes zinloos is. Is het kabinet nu terug bij af?
„Remkes als bemiddelaar, hoe krijgen ze het voor elkaar?” Een bord met daarop die tekst hing aan de trekker van een van de boeren die deze week het distributiecentrum van Albert Heijn in Geldermalsen blokkeerden. „Kabinet, hier stinken wij niet in”, was onmiskenbaar de boodschap die de agrariër wilde overbrengen.
Nadat Rutte III Remkes had aangesteld als adviseur stelde die in 2019 onomwonden dat de stikstofproblematiek zonder een (gedwongen) reductie van de veestapel niet viel op te lossen. Een stikstofreductie „vanuit de landbouw” van „minimaal 50 procent in 2030”, zo luidde de belangrijkste aanbeveling uit zijn rapport.
Niet handig dus om uitgerekend hem naar voren te schuiven, oordeelde deze week ook NRC. In een analyse met als kop „Boeren hebben reden om Remkes te wantrouwen”, kwam de krant tot de conclusie dat een gespreksleider beter niet al te geprofileerd kan zijn, wil een onderhoud niet al op voorhand uitlopen op een twistgesprek.
En inderdaad, donderdag liet LTO weten niet aan tafel te zullen komen. De landbouworganisatie acht een gesprek zinloos, zolang het kabinet onverkort vast blijft houden aan het al in 2019 door Remkes aanbevolen reductiedoel. Dat roept de vraag op: Hoe verder? Welke optie ligt nu het meest voor de hand? Een verkenning.
I Stekker eruit
In een eerste scenario zou het kabinet korte metten kunnen maken met de landbouworganisaties en voor een over-en-uit-scenario kunnen kiezen. Oftewel: het aanbod voor een gesprek weer intrekken. Dan moeten de boeren er maar met de provincies zien uit te komen. Heel aannemelijk is de keus echter niet, en wel om twee redenen. Allereerst is de aandrang vanuit de Tweede Kamer om zo’n gesprekspoging te ondernemen veel te groot om de mogelijkheid daartoe al bij de eerste de beste tegenslag terzijde te schuiven. Door het CDA is het invliegen van Remkes al min of meer als een overwinninkje geclaimd, zo van: mede onder druk van ons kwam dit toch maar tot stand. En twee: ook de provincies stellen zich steeds afstandelijker op ten opzichte van het kabinetsbeleid. Hoe meer voorwerk er in zo’n gesprek al wordt verricht, hoe liever het hen is en dat zal ook het kabinet niet zijn ontgaan.
II Andere gespreksleider
In een tweede scenario zou het kabinet LTO kunnen vragen: Wie willen jullie dan? Dat kan er echter toe leiden dat partijen de hele zomer lang bakkeleien over mogelijke kandidaten. Aalt Dijkhuizen, als voormalig bestuursvoorzitter van Wageningen Universiteit en huidig voorzitter van het Landbouwcollectief? Of zijn opvolger in Wageningen, prof. Louise Fresco? Het duo werd vorige week nog voorgesteld door BBB-voorvrouw Caroline van der Plas. Wekenlange speculaties over mogelijke namen, bijvoorbeeld aan de talkshowtafels, kunnen echter averechts uitwerken, doordat die de suggestie kunnen oproepen dat niemand de handen in dit wespennest wil steken. Dus ook dat pad zal Rutte met geen mogelijkheid willen inslaan.
III Vasthouden aan Remkes
Met het ‘nee’ van LTO is het inzetten van Remkes nog niet meteen van tafel. Pas medio juli zou hij immers de voorbereidingen starten en daarna proberen in augustus zaken te doen. Er is dus nog even tijd en het is beslist zaak dat die nu zo zinvol mogelijk wordt besteed. Hoe? Duidelijk is dat de verkramptheid die de stikstofkwestie nu in z’n greep heeft aanzienlijk minder zal worden als: 1) de provincies nog meer armslag krijgen om hun stikstofreductiebeleid met zo weinig mogelijk gedwongen uitkoop zelf vorm te geven, én 2) het kabinet een kleine opening creëert voor het mogelijk iets versoepelen van de doelen, mits de inzet om het land weer van het slot te halen daardoor niet in het gedrang raakt.
Er is maar één man die zo’n bijstelling zonder al te veel gekrakeel kan verdedigen, en zonder dat iemand roept: Dat is iets heel anders dan Remkes voorstelde. Dat is Remkes zelf. Hij kan, na alle partijen te hebben gehoord, als een soort appendix bij zijn uit 2019 daterende rapport, een routekaart schetsen die iets minder ambitieus is dan het kabinet nu voor ogen staat. En die tegemoetkomt aan de zorgen van de provincies en voor de boeren beter te verteren is.
Er is dus een gerede kans dat de ervaren brandjesblusser de komende weken eerst bij alle coalitiepartijen gaat inventariseren hoe groot zijn manoeuvreerruimte is. Om de LTO daarna een uitnodigingsbrief te sturen, waar de landbouworganisatie vervolgens al dan niet schoorvoetend toch maar gehoor aan geeft.