Naar verwachting wordt de komende weken bijna de helft van het kabinet vervangen in de hoop de onvrede bij het volk wat weg te nemen en de prestaties van zijn regering te verbeteren. Want het droomteam dat Santokhi in augustus 2020 volgens eigen zeggen installeerde, stelt tot op heden velen zwaar teleur. Daardoor is het vertrouwen in hem naar een absoluut dieptepunt gedaald.

Een jaar geleden kondigde Santokhi al aan zijn ministers te zullen evalueren en eventueel te vervangen, maar daar was niets van terechtgekomen. Hij moet bij de herschikking van het regeerteam op eieren lopen om coalitiepartner Abop van ex-junglecommandoleider en huidig vicepresident Ronnie Brunswijk niet voor het hoofd te stoten, om te voorkomen dat zijn regering valt.

Brunswijk, die wordt beschouwd als het ”enfant terrible” van de politiek, trekt sinds zijn benoeming als vicepresident vooral zijn eigen plan en heeft meermalen de regering in diskrediet gebracht. Tot grote ergernis van Santokhi, die echter niet durft op te treden tegen zijn plaatsvervanger. Die heeft er tot op heden nog niet mee ingestemd om ministers van zijn partij te vervangen, wat Santokhi gelaten accepteert. Terwijl juist de Abop-ministers ondermaats presteren en bovenaan zijn lijst staan om de laan uitgestuurd te worden.

Die slappe houding tegenover zijn vicepresident komt Santokhi op veel kritiek te staan. Zijn partijgenoten vinden dat hij naar de pijpen van Brunswijk danst, mede waardoor het de regering maar niet lukt om Suriname uit de diepe financiële en economische crisis te halen, die was achtergelaten door de vorige regering van president Desi Bouterse. Weliswaar heeft Santokhi wel weer enige financiële stabiliteit gebracht. Maar het beloofde sociale vangnet komt niet van de grond waardoor steeds meer Surinamers aan de bedelstaf raken. Volgens recente cijfers van de Wereldbank zal de armoede dit jaar met maar liefst 9 procent groeien.

Daarnaast hebben de vele lucratieve benoemingen van familie en vrienden op invloedrijke functies enorm veel kwaad bloed gezet, temeer omdat Santokhi bij zijn aantreden had beloofd zich daar niet schuldig aan te zullen maken. Schandalen komen vrijwel dagelijks bovendrijven.

Ondertussen kampt Suriname nog met buitenlandse schulden van meer dan 4 miljard dollar (3,7 miljard euro), die vorig jaar nog verder zijn opgelopen met leningen van onder meer de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De problemen waar Santokhi voor staat, zijn nog vrijwel even groot als twee jaar geleden, waardoor het nu zaak is dat hij wel een goed regeerteam neerzet.