Blijvende anti-Russische politiek in Westen onverstandig
Een arm, door het Westen gemeden Rusland zal in de wereldpolitiek een factor van betekenis blijven. Want het behoudt een enorm arsenaal aan onder meer kernwapens. In elke nieuwe veiligheidsorde zal het Westen zich daarom moeten verstaan met Rusland.
In menig dagblad en actualiteitenprogramma werd de uitspraak van president Poetin, op 16 maart, dat het Westen zich tot doel heeft gesteld Rusland economisch op de knieën te dwingen en nu een economische oorlog tegen het land voert, afgedaan als de zoveelste uiting van Poetins bizarre, „ paranoïde” wereldbeeld. Zijn opmerking, in diezelfde rede, dat echte Ruslanders (niet alleen etnische Russen dus) hun interne vijanden zouden herkennen als „tuig en verraders” en zouden uitspugen als vliegjes, riep bij menigeen herinneringen op aan Stalins politieke ”zuiveringen”. Wij werden bevestigd in ons idee dat Poetin een verschrikkelijke boef is.
Maar ook boeven spreken soms de waarheid. De economische maatregelen die het Westen tegen Rusland heeft genomen, zijn erop gericht Rusland te dwingen zich terug te trekken uit Oekraïne en onmachtig te maken. Poetin heeft dat goed begrepen. Het Westen, de VS en de EU voorop, proberen voor Rusland de prijs van de oorlog op te voeren, door Oekraïne met geld en wapens te steunen en door Rusland uit te sluiten van financiële markten. Dit door ten minste 300 miljard dollar aan Russische staatstegoeden voor Poetin onbereikbaar te maken en nog een reeks andere economische strafmaatregelen.
Dwangmiddelen
De intentie is om in Moskou verandering van regiem te bewerkstelligen. De eerste manier is door Poetins ”inner circle” ertoe te bewegen zijn voorman af te zetten. Naaste vrienden, hoge staatsfunctionarissen en (overige) oligarchen verliezen nu de zeggenschap over hun in het Westen opgestapelde kapitaal, hun dure appartementen in Miami en Londen, hun aandelen in westerse ondernemingen, hun bancaire tegoeden en hun exclusieve jachten. (Misschien is het een idee om in één moeite door ook Oekraïense oligarchen aan te pakken: ook zij hebben hun land en hun volk beroofd en ook zij hebben de politiek in hun land bedorven.) Het idee is: Poetin kon steunen op die rijkaards omdat hij hen in staat heeft gesteld rijk te blijven en (soms) nog rijker te worden. En als wij nu deze zakenlieden-kapitalisten-profiteurs-opportunisten hun gouden bergen afnemen, omdat zij Poetin steunen, zullen zij proberen Poetin onschadelijk te maken. Dit is de variant van de paleisrevolutie.
Zo kan de opstandige elite haar macht en kapitaal behouden en wordt een buitenlandpolitieke en militaire beleidswijziging mogelijk. (Dit verklaart tevens waarom de Oekraïense oligarchen, die geen haar beter zijn dan de Russische, gespaard worden, zolang ze maar aan de ”goede” kant staan.)
De tweede manier om wijziging van regiem te bewerkstelligen, is door het gewone volk tegen de leiders op te zetten. Geconfronteerd met oplopende verliezen aan mensenlevens en (vrees voor) armoede, zal ”het volk” zich tegen de heersende overheid keren en Poetin aan de kant zetten. Een deel van de elite moet daarbij helpen, anders lukt het nooit. Het nieuwe bewind zal zich plooibaar opstellen en de oorlog beëindigen…
Als Poetin zelf, uit angst vanwege verzet vanuit de naaste omgeving of een opstandig volk, zijn streven naar een groot Rusland opgeeft, is dat voor ”ons” ook acceptabel.
Dat is echter alleen denkbaar als hij zijn oorlog in Oekraïne in Rusland zelf als een succes kan uitventen en met substantiële resultaten het strijdperk kan verlaten. Denk hierbij aan erkenning door Oekraïne dat de Krim en Sebastopol delen van de Russische Federatie zijn, aan militaire neutraliteit van Oekraïne (dus geen NAVO-lidmaatschap), aan de zelfstandigheid van de Donbas of en misschien ook wel aan het opheffen van (een deel van) de westerse sancties.
Nalatig
Ons probleem met Rusland is… dat het te groot is. Maar er ontstaat voor ons ook een probleem als Rusland te ‘kléín’ wordt, als het economisch kapot zou worden gemaakt.
Rusland is te groot. Tot eind jaren 80 was de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) de grote vijand, de tweede wereldmacht, met 300 miljoen inwoners op maar liefst een zesde deel van het aardoppervlak. Schrikwekkend vanwege de omvang en het geweldspotentieel van zijn strijdkrachten, vooral door het bezit van een enorm arsenaal aan kernwapens. Tegen de grote vijand moesten wij ons bewapend houden. Wij hadden massalegers, met in menig NAVO-land dienstplicht, onder de kernwapenparaplu van de VS (plus een beetje Verenigd Koninkrijk en Frankrijk). De ‘oorlog’ in Europa was gelukkig een ”koude”, maar de oorlog tussen (potentiële) vazallen en ”bondgenoten” in Azië en Afrika soms warm en bloedig.
De ondergang van de Sovjet-Unie werd in het Westen als een overwinning gevierd. Rusland zou worden zoals wij, dachten wij. Kleiner dan de USSR (‘slechts’ een negende deel van het aardoppervlak en maar 150 miljoen mensen), voorlopig arm en zelfs hulpbehoeftig, maar wel kapitalistisch en met een soort van democratie. Toch werd voor alle zekerheid nog wel haast gemaakt met de uitbreiding van de NAVO. Rusland was geen gevaar meer, maar hoorde ook (nog) niet bij ons. Eigenlijk wisten we niet zo goed wat we met Rusland in veiligheidstermen aan moesten. Dat was echter geen acute kwestie zolang Rusland arm was en Moskou nog veel moeite had om zijn interne macht te herstellen.
‘We’ hebben toen nagelaten Rusland in te bedden in en onderdeel te maken van een nieuwe gemeenschappelijke veiligheidsstructuur. Misschien kon dat moeilijk, omdat Rusland daarvoor te groot was of te groot zou worden gemaakt. Misschien hoefde dat ook niet, omdat Rusland in de jaren 90 een negorij was, met een levensverwachting voor mannen van 58 jaar. Weliswaar met veel olie en gas in de grond, maar die leverden toen weinig op.
Genegeerd
Rusland, de grootste en belangrijkste ”opvolgerstaat” van de USSR, wilde zich onder Poetin niet langer gedragen als de verliezer van de Koude Oorlog. Het verzette zich met aanvankelijk beperkte middelen tegen de „alleenheerschappij” van de Verenigde Staten. Rusland verwierp de idee van een monopolaire wereld (met één wereldmacht) en wilde in de wereldpolitiek (weer) meedoen. Deze wens en dit (vanuit Moskous perspectief) gerechtvaardigde verlangen werden door de VS genegeerd. Niet Rusland maar Amerika zou wel bepalen of Georgië en Oekraïne lid konden worden van de NAVO. Hoezo Rusland als regionale mogendheid met een militaire belangensfeer en politieke invloed buiten de eigen staatsgrenzen? Poetin en de zijnen hebben vervolgens willen tonen dat Rusland, zoals ze dat voor ogen hebben, zich niet laat negéren. Hij heeft met militaire middelen Oekraïne (en ons) de macht van Rusland als „grote mogendheid” laten voelen.
Ook wat er na de annexatie van Sebastopol en de Krim en na de verzelfstandiging van delen van de provincies Loehansk en Donetsk aan Russischtaligen en etnische Russen in Oekraïne over was, heeft zich direct na het begin van de ”speciale militaire operatie” in Oekraïne in meerderheid tegen de invasiemacht gekeerd. De Russische strijdkrachten ontmoetten en ontmoeten ook in de Russische delen van Oekraïne weerstand. Zelfs de Oekraïense staatsburgers die de Russische taal en cultuur zijn toegedaan en niets van de onder president Zelenski verder doorgevoerde ”oekraïnisatie” moesten hebben, keerden zich direct na de inval tegen ”dit Moskou”. Hun verzet heeft de opmars van de Russische troepen mede vertraagd. Daarom is het vreemd dat Zelenski onlangs alle ‘Russische’ politieke partijen van Oekraïne, ook die waarvan de leiders zich nadrukkelijk tegen de agressie uit Rusland hadden gekeerd, heeft verboden.
Politiestaat
De beoogde bezetting en bevrijding (maar in feite de grootschalige vernietiging en ontvolking) van Oekraïne kost Moskou in alle opzichten veel meer dan waarop was gerekend. Aan mensen en materieel, maar ook aan geld, handelscontacten en (valuta-)inkomsten uit andere bronnen dan de voorlopig nog voortgaande levering van olie en gas aan westerse landen. Tienduizenden, vaak jongere en meestal goed opgeleide mensen die elders ook hun geld wel kunnen verdienen, hebben Rusland inmiddels verlaten. Sommigen „voor altijd”. Hun vertrek zal het herstel en de verdere economische ontwikkeling van Rusland bemoeilijken. De omvang van het economische probleem voor Rusland is nu nog niet te berekenen. Wel doet de huidige oorlog veel van wat in de periode 2000-2008 was bereikt, teniet. Maar in het Westen hoeven we echt niet blij te zijn met deze teloorgang.
Als Rusland een groter deel van Oekraïne blijvend zal weten te ‘bevrijden’, zal dit het land kapitalen kosten, om de schade althans gedeeltelijk te herstellen en om de welwillendheid van de overgebleven bevolking te ‘kopen’. Het door alle westerse strafmaatregen veel armer geworden Rusland zal waarschijnlijk ook elders binnen zijn territoir moeite krijgen om zijn gezag nog te laten gelden. Als Poetins regiem „succes” kan claimen, is dat het succes van een politiestaat.
Republiekselites
Maar ook een verarmde politiestaat zal moeite hebben om in grote delen van het land de orde te handhaven en moeite ondervinden om lokale elites (in en ten noorden van de Kaukasus en mogelijk ook elders) aan zich te binden, of liever gezegd: eronder te houden. In een aantal provincies met de status van republiek in de Russische Federatie is feitelijk al langer sprake van wat de Engelsen ”indirect rule” noemen. Bijvoorbeeld in Tsjetsjenië, Ingoesjetië, Dagestan en Karatsjaj-Tsjerkessië wonen (bijna) geen Russen meer (trouwens ook geen Oekraïners). In sommige van die republieken profiteert de republiekselite van de betalingen uit Moskou (uit het federale budget). Zo’n 90 procent van het budget van Dagestan is geld uit Moskou. Ramzan Kadyrov, de tiran van Tsjetsjenië, krijgt het meeste geld voor ‘zijn’ republiek ook uit Moskou. Enzovoort.
Die lokale elites leveren bij Russische verkiezingen (vooral bij presidentsverkiezingen) de door Moskou gewenste stemmen. (Nergens in de Russische Federatie is Poetin zo populair als, naar het lijkt, in Tsjetsjenië.) Daarmee betalen de lokale elites als het ware tribuut aan Moskou, in ruil waarvoor zij zich dus economisch ruim mogen bedienen, ten koste van algemene middelen, maar vaak ook direct ten koste van hun eigen onderdanen. Als Moskou die provinciale elites niet meer op deze manier aan zich kan binden, ontstaat daarbij allicht de neiging ”voor zichzelf” te gaan zorgen en zich (nog) minder van Moskou aan te trekken. Dit is precies wat in de jaren 90 is gebeurd in Tatarstan, Tsjetsjenië en elders. In een verarmde politiestaat heeft Moskou straks alleen politionele middelen om de hiërarchie te handhaven.
Factor van betekenis
Een arm en door het Westen gemeden Rusland, met welke omvang ook, zal in de wereldpolitiek een factor van betekenis blijven. Want zelfs een ”romp-Rusland” blijft een land met een zeer groot arsenaal aan kernwapens, chemische wapens en waarschijnlijk ook biologische wapens ‘in beheer’. Laten we in elk geval hopen dat die staat sterk genoeg blijft om die wapens daadwerkelijk in beheer te houden. (Vergeet niet: ook dat was in de jaren 90 een probleem.) In elke nieuwe internationale veiligheidsorde zal het Westen zich daarom toch moeten verstaan met Rusland.
Een Rusland dat door het Westen wordt uitgekotst en van het Westen wordt afgesneden, zal zich op China moeten richten. Het zal zich als belangrijke producent en leverancier van olie en gas, lichte metalen en graan in toenemende mate van China (en andere niet-westerse landen) afhankelijk weten. Ondanks die kernwapens zal Rusland in de verhouding met China uiteindelijk toch de ”junior partner” en ondergeschikte blijken. Ondertussen zal daardoor de macht van China groeien.
Een voortdurende anti-Russische politiek, die China uiteindelijk sterker maakt, zal de machthebbers in Moskou er niet toe brengen om (opnieuw) te democratiseren. Die is op de langere termijn overigens ook niet in het belang van de VS en het ‘betere deel’ van Europa. Het lucht misschien even op, maar Rusland voor altijd definiëren als niet-Europees, als ”niet van ons” (anders dan nu, kennelijk, Oekraïne), maar als een (Eur-)Aziatisch land, is onverstandig.
De auteur is politicoloog, Ruslandkenner en docent aan de Universiteit Leiden.