Danken en bidden grijpen in elkaar als gevouwen handen
Het was een historische week. Afgelopen dinsdag kondigde minister Kuipers aan dat volgende week, ondanks dat corona nog tal van mensen ziek maakt, zo goed als alle maatregelen in verband met de epidemie worden afgeschaft. Enkele basisregels blijven over, maar verder zal er in het straatbeeld zo goed als niets meer van corona te merken zijn.
Op de dag dat de minister zijn aankondiging deed, was het exact twee jaar geleden dat in een persconferentie werd aangekondigd dat Nederland op slot zou gaan. Wat niemand voor mogelijk had gehouden, werd werkelijkheid: Nederland ging in lockdown en het openbare leven kwam zo goed als stil te liggen. Erger dan dat en de grote economische schade, waren de vele doden en zieken als gevolg van het virus.
Nu, twee jaar later, lijkt het grootste gevaar geweken en keert het openbare leven weer terug naar normaal. En het rare is dat het oude leven veel sneller went dan ooit voor mogelijk werd gehouden. Mensen kunnen weer naar kantoor of bedrijf, de scholen en winkels zijn weer voor iedereen toegankelijk en de kerkdeuren staan weer wijd open. Nu is het wachten op de definitieve evaluaties en het aanwijzen van waar het fout ging, waar het anders moest en wat er beter kan in de toekomst. Een normaal proces, waarbij het altijd wat goedkoop aanvoelt om vanuit een veilige situatie het leidinggeven in een crisistijd te beoordelen. Maar het is wel nodig om, mocht zich ooit weer een vergelijkbare situatie voordoen, beter voorbereid te zijn.
Ondertussen kon Nederland naar de stembus. Nog nooit namen zo weinig mensen de moeite om van hun democratische recht gebruik te maken. Domheid? Of luiheid? In Oekraïne geven mensen hun leven voor de vrijheid en hier zitten we liever even rustig in de zon dan dat we een ritje of wandeling naar het stembureau maken.
Het was immers niet alleen een historische week, maar ook een week van grote tegenstellingen. Te midden van al het goede hier, woedt aan de oostrand van de Europese Unie nog steeds een gruwelijke oorlog. We zien de beelden en ondertussen komen overal in het land de Oekraïense vluchtelingen aan. Talloze kerken, organisaties en particulieren helpen mee hen op te vangen. Maar soms lijkt het alsof de maatschappij als geheel de dreiging van gevaar voor het leven hier liever ontkent. Het normale leven is weer terug en de angst voor nieuwe verstoringen wordt ver weggedrukt. Een normale reactie, wellicht. Maar niet de goede.
Dankbaarheid voor het goede dat God ons geeft en wéér geeft en bezorgdheid voor dat wat zo maar komen kan, sluiten elkaar niet uit. Juist de afgelopen tijd heeft pijnlijk aangetoond dat ons leven in welvaart en vrede niet ‘normaal’ is. De oorlog in Oekraïne en de stroom vluchtelingen laten zien hoe ongelooflijk broos en breekbaar alles is.
Danken én bidden zijn geen tegengestelde handelingen maar grijpen, als het goed is, in elkaar als gevouwen handen. „Bidt zonder ophouden, dankt God in alles (…).”