Kerstboodschap in een duistere cellengang
„Harder”, klonk opeens een stem uit cel 550. In cel 551 klom Binnert de Beaufort op een krukje. Voor het luchtrooster herhaalde hij zo luid mogelijk: „En het geschiedde in diezelve dagen, dat er een gebod uitging…”
De hele gang kon horen hoe de jonge verzetsstrijder het Kerstevangelie voorlas. In de Scheveningse gevangenis was het halfduister. Het toekomstperspectief van de politieke gevangenen was nog donkerder; wanneer zouden ze worden gefusilleerd? Maar hier klonk de boodschap van het Licht. Nadat De Beaufort uit zijn Bijbeltje had gelezen, sprak hij over het wonder van Kerst. „Het was muisstil in de gang en ik wist dat een ieder met spanning luisterde.” Hij eindigde met de zegenbede. Ergens in die duistere gang begon daarna een schorre stem te zingen: „Stille nacht… Heilige nacht…”
Dat De Beaufort kon beschrijven wat er met Kerst 1942 in de gevangenis gebeurde, was op zich al opmerkelijk: door een list was hij ontsnapt. Verzetsmakker Dirk Folmer –zelf ontkomen uit Kamp Amersfoort– had een plan bedacht. Hij liet een briefje de cel binnensmokkelen: De Beaufort moest doen alsof hij een blindedarmontsteking had. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht en daar zogenaamd geopereerd, door een chirurg die in het complot zat. Twee dagen later verstopte De Beaufort zich in een waszak. Die werd afgeleverd bij het verzet.
Op een van zijn onderduikadressen beschreef de ontsnapte gevangene wat er tijdens de kerstdagen was gebeurd. Eind 1944 werd dat clandestien gepubliceerd. Begin 1945 ging het alsnog mis: De Beaufort, die zich weer met verzetswerk bezig was gaan houden, werd neergeschoten. Hij overleefde het niet.
Gevangenis
”Kerstmis in Scheveningen” heet het boekje waarin zijn verhaal nu opnieuw is gepubliceerd. Er gaat een levensschets aan vooraf, geschreven door Esther Blom, dochter van De Beauforts verzetsvriendin.
Binnert Philip de Beaufort was nog maar 25 jaar toen de Grüne Polizei zijn leven beëindigde, nog geen drie maanden voor het einde van de bezettingstijd. Zijn verhaal is heruitgegeven op initiatief van Stichting De Treeker Eik, die het historisch erfgoed van de adellijke familie uit de omgeving van Leusden beheert.
Binnert was student in Wageningen, nam tijdens de Duitse inval deel aan de strijd bij Dordrecht en rolde al snel het verzet in. In november 1942 werd hij in Brussel gearresteerd. Zeven maanden zat hij in de Scheveningse strafgevangenis. De geuzennaam Oranjehotel nam niet weg dat het een leven was vol eenzaamheid, ongedierte, honger, verveling, angst voor de verhoren, angst voor het doodvonnis. In een brief aan zijn moeder had De Beaufort het vanwege de censuur over zijn „frisse cel en het goede eten”, maar dat was ver bezijden de waarheid, en dat zou ze wel begrijpen ook. En wat stond hem nog te wachten?
In die duistere maanden werd het Kerst. Zwarthandelaren waren vrijgelaten, de politieke gevangenen waren in de cellen van één gang gegroepeerd. Het Rode Kruis bezorgde hun daar plotseling een riante maaltijd. Toen De Beaufort zijn celgenoot daarna Lukas 2 ging voorlezen, wilden de andere gevangenen het ook horen: „Harder!”
Wonderheerlijke herinnering
„Kerstmis, in het gevang doorgebracht, is voor mij zo’n wonderheerlijke herinnering”, begon De Beaufort later zijn verhaal. Het verscheen in december 1944 in een oplage van 3000 exemplaren. De verkoopopbrengst, een fors bedrag, was voor het verzet.
Twee maanden later werd de schrijver op het Rokin in Amsterdam herkend door een Duitser die een paar jaar eerder zijn verhoren op het Binnenhof in Den Haag had meegemaakt. De Beaufort vluchtte, werd beschoten, rende zwaargewond een winkel in, vluchtte naar het dak, maar bezweek waarschijnlijk aan bloedverlies voordat de Duitsers hem vonden. Het tragische einde van een jong leven. In juni 1945, na de bevrijding, werd zijn lichaam opgedolven uit een massagraf in de Overveense duinen.
Verdwenen
De Beauforts positie binnen de kerk wordt beschreven als „niet de meest orthodoxe”, waarbij zijn gebruik van de Utrechtse Bijbel van dr. H. Th. Obbink en A. M. Brouwer (1934) als voorbeeld wordt genoemd. De kerstavond in het grauwe cellencomplex nam hij als onvergetelijke herinnering mee tijdens de jaren in onderduik en verzet.
Op zijn grafzerk op Eerebegraafplaats Bloemendaal staat ook de naam van Dirk Willem Folmer, de verzetsmakker die zijn ontsnapping organiseerde. Folmer viel later zwaargewond in Duitse handen. Wat er van hem geworden is? Er is nooit meer iets van hem vernomen. Hij kreeg geen grafsteen. Maar hier staat zijn naam dan toch.
Boekgegevens
”Kerstmis in Scheveningen”, Binnert de Beaufort, met een levensschets van de auteur door Esther Blom; uitg. Verloren; 70 blz.; € 10,-.