Huisvesten statushouders is door verwaarlozen woningmarkt extra lastig
Het was bij de laatste Algemene Beschouwingen dat demissionair premier Rutte kiezers aanspoorde bij de komende gemeenteraadsverkiezingen toch vooral VVD te stemmen. Die partij, zo zei hij, leverde tenminste wethouders die zouden voorkomen dat asielzoekers nog langer met urgentie in aanmerking zouden komen voor een sociale huurwoning.
Zoals wel vaker gokte Rutte erop dat een doorsneekiezer maar een beperkte kennis van de Nederlandse regels heeft. Wat ook zo is. Want al schaffen wethouders de urgentieverklaring voor asielzoekers af –iets wat 201 van de 352 gemeenten overigens al lang gedaan hebben– dan nog blijft staan dat de Huisvestingswet hen verplicht elk halfjaar een vastgesteld aantal statushouders aan een woning te helpen. Aan dat woonbeleid zitten ze vast, los van hun politieke kleur.
Asiel- en woonbeleid worden in de Tweede Kamer –al dan niet opzettelijk– geregeld door elkaar gehaald. Ook donderdag stonden PVV en FVD weer vooraan met oproepen ”de grenzen te sluiten” of ”het VN-vluchtelingenverdrag op te zeggen” toen ter sprake kwam voor welke immense huisvestingsopgave gemeenten momenteel staan. Meer nog dan Ruttes uitspraken wekken hun pleidooien de indruk dat de crisis op de woningmarkt is afgewend als de vluchtelingeninstroom in Nederland maar snel wordt ingedamd.
Ook dat ligt veel genuanceerder. Vorig jaar ging niet de helft of driekwart, maar slechts 4,3 procent van de sociale huurwoningen naar vluchtelingen. Dit jaar beduidend meer door de verhoogde instroom, maar nog altijd geen 1 op de 10, namelijk zo’n 8 procent. Zeker, ook bij zo’n percentage kunnen woningzoekenden het gevoel ervaren verdrongen te worden. Maar dat heeft vooral te maken met de krapte op de woningmarkt. „Aandachtsgroepen en urgenten beconcurreren elkaar steeds meer op de sociale woningvoorraad, omdat er steeds minder échte sociale huur wordt gerealiseerd”, schreef de vereniging van woningcorporatie Aedes, geleid door oud-minister Van Rijn, recent.
Inderdaad. In veel nieuwbouwplannen ligt het aandeel sociale huur onder de 30 procent. Ruimtelijke ordeningsprocedures voor het realiseren van flexhuizen verlopen stroperig. Van pogingen om leegstaande locaties van het Rijksvastgoedbedrijf te herbestemmen tot woningen kwam nog maar weinig terecht. Niet migranten veroorzaken het woningtekort, poneerde stadsgeograaf Hochstenbach onlangs, maar politici zelf. Zo’n uitspraak geeft te denken. Het aandeel woningen van woningbouwcorporaties dat in tien jaar Rutte is afgestoten, verkocht of geprivatiseerd is substantieel. In een markt die zo uit balans is, is het moeten huisvesten van statushouders onbegonnen werk.
Rutte doet er dan ook goed aan in zijn nieuwe ministersploeg een aparte plek in te ruimen voor een bewindspersoon voor Volkshuisvesting. Om orde op zaken te stellen én om te voorkomen dat het ongenoegen zich richt op groepen die eerder slachtoffer dan boosdoener zijn.