Prinsjesdagstukken: burger merkt weinig van meevallend herstel
Het economisch herstel na de coronacrisis zet volgend jaar nog iets sterker door dan eerder werd gedacht. Maar de meeste mensen merken daar weinig tot niets van in hun portemonnee, ondanks de lastenverlichting die het demissionaire kabinet doorvoert. Dat valt op te maken uit de uitgelekte doorrekening van de plannen voor Prinsjesdag.
Het Centraal Planbureau (CPB) gaat nu voor 2022 uit van een economische groei van 3,5 procent, na een geraamde groei van 3,9 procent in 2021. Bij de vorige raming van nog geen maand geleden ging het planbureau nog uit van groeicijfers van respectievelijk 3,8 en 3,2 procent voor 2021 en 2022.
In het voorwoord van de Miljoenennota die het demissionaire kabinet volgende week presenteert, merkt minister Wopke Hoekstra (Financiën) op dat de Nederlandse economie er „opvallend goed” voor staat. „Dat hebben we in de eerste plaats te danken aan de enorme veerkracht van ondernemers en van de samenleving als geheel.”
Ook de steunpakketten waarmee het kabinet de afgelopen anderhalf jaar bedrijven en banen probeerde te redden, hebben volgens Hoekstra geholpen. De meeste steunmaatregelen worden eind deze maand beëindigd. Toch loopt de werkloosheid volgen het CPB volgend jaar maar een fractie op, van 3,4 naar 3,5 procent.
Huishoudens hebben volgend jaar gemiddeld 0,1 procent meer te besteden. Dat cijfer zegt evenwel weinig over individuele gevallen, omdat het bijvoorbeeld geen rekening houdt met wijzigingen in de persoonlijke situatie. Ook kunnen de plussen en minnen per groep sterk uiteenlopen. Maar voor de meeste groepen verandert er per saldo weinig in de koopkracht.
Het demissionaire kabinet trekt wel 220 miljoen euro uit voor lastenverlichting, met name voor mensen met een laag inkomen, eenverdieners en gezinnen. Eerder lekte al uit dat er miljarden extra naar klimaatbeleid gaan, om te voldoen aan het vonnis in de Urgenda-zaak. Verder gaat er extra geld naar de woningbouw, defensie en de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.
„Hoewel een demissionair kabinet zich normaliter terughoudend opstelt, kan een aantal van deze problemen niet wachten”, schrijft Hoekstra. Hij spreekt van „gerichte” investeringen. „Het zijn zaken waar wij vandaag mee aan de slag moeten voor het land waarin wij morgen willen leven.”