Documentaire over Kaag in veel opzichten leerzaam
Opnieuw is het een medium gelukt door een geslaagd WOB-verzoek het Binnenhof onrustig te maken. Dit keer over de documentaire die de VPRO op 3 januari uitzond over de carrière van D66-leider Sigrid Kaag.
Die documentaire wás al omstreden. Want was het niet wat ongepast om als publieke omroep, gefinancierd met belastinggeld, nota bene in verkiezingstijd, zo’n uitvoerige portretterende film uit te zenden over één specifieke politica?
Na het geslaagde WOB-verzoek van GeenStijl wordt het ongemak over de documentaire nog groter. Waar minister Slob (OCW) op Kamervragen van de PVV in december nog antwoordde dat „er vanuit D66 geen beïnvloeding van deze documentaire heeft plaatsgevonden”, blijkt nu dat zowel de partij van Kaag als het ministerie van Buitenlandse Zaken invloed hadden op het eindresultaat.
Boeiend is het om te lezen dat Buitenlandse Zaken aansloeg op beelden waarop te zien was dat Kaag geen autogordel droeg. En dat ministerie en documentairemakers vervolgens zijn gaan puzzelen om voor dit ‘probleem’ een oplossing te vinden. Met als optie: Kaag het bewuste ritje opnieuw laten maken, maar nu met gordel om.
D66 had er onder meer moeite mee dat Kaag zich in een bepaald overleg negatief uitliet over Kamerleden. Moest eruit, vonden de partijstrategen. Want „parlementair onjuist.”
De vraag rijst nu wat we van dit alles moeten denken. Een groot schandaal? Het zoveelste bewijs van een politiek die haar boekje te buiten gaat en van media die niet onafhankelijk zijn? Zulke conclusies gaan wel erg kort door de bocht. Het is nu eenmaal het beroep van het enorme gilde van voorlichters en spindoctors om de eigen partij of het instituut zo gunstig mogelijk voor het daglicht te brengen. De Haagse beeldpoetsers pikken uit een interview of documentaire feilloos dat element dat hun baas mogelijk schade kan berokkenen. Neem ze dat nu eens kwalijk…
Een lastiger te beantwoorden vraag is of de documentairemakers en de VPRO aan de kritiek van Buitenlandse Zaken en van D66 te veel hebben toegegeven. In de omgang tussen pers en politici is het gangbaar dat de laatsten voor publicatie van een artikel of docu gelegenheid krijgen feitelijke onjuistheden te corrigeren. In deze casus lijkt dat laatste begrip wel erg ruim te zijn opgevat. Zo bezien zou de VPRO zich nog eens op moeten bezinnen op de vraag waar de grens ligt bij het accepteren van kritiek door partijen.
Maar laten we de zaak ook weer niet groter maken dan hij is. De resultaten van het WOB-verzoek zijn vooral vermakelijk en leerzaam. Ze tonen hoe in de Haagse arena het gewenste beeld veelal belangrijker is dan de realiteit en de feiten. Dat laatste is jammer en is niet zoals het hoort.
Waarbij het goed blijft te beseffen dat wij allen, politici en ‘gewone’ mensen, de onuitroeibare neiging hebben onszelf net wat beter en mooier voor te doen dan we feitelijk zijn.