Zaak opgehaalde jihadist zet Rutte voor het blok
Een specifiek geval, noemt Rutte III de onverwachte repatriëring van Ilham B., dit weekeinde. Hoe nu om te gaan met de overige uitgereisde IS-strijders?
„Uitgereisde jihadisten kunnen beter sneuvelen in Syrië of Irak dan terugkeren naar Nederland.” Als enige partijleider drukte premier Rutte in maart 2015, tijdens een verkiezingscampagne, de groene stemknop in: Eens. Partijen in de Tweede Kamer reageerden ontzet en ook in Rutte III hield de kwestie van de uitreizigers de gemoederen verdeeld.
Het kabinet verkoos uiteindelijk een afwachtende opstelling. In de Kamer betoogden de verantwoordelijke bewindslieden dat de spijtoptanten die terug naar Nederland wilden maar op eigen kracht vanuit de Syrische vluchtelingenkampen koers moesten zetten naar de ambassade in Ankara. Intussen zou Nederland achter de schermen proberen mee te werken aan de komst van een IS-tribunaal in Irak.
Nu lijkt er plotsklaps van een trendbreuk sprake te zijn. Dit weekend werd de in Gouda geboren IS-ganger Ilham B., die jarenlang vastzat in diverse Koerdische kampen in Noord-Syrië, samen met drie jonge kinderen overgebracht naar de Koerdisch-Syrische stad Qamishli, waar ze met een consulaire missie werd opgehaald.
B. reisde in 2013 als tiener via Turkije uit naar Syrië. De veiligheidsdiensten gaan ervan uit dat zij en haar man Bilal M., die in Antwerpen en omgeving tal van Syriëstrijders zou hebben geronseld namens de radicale organisatie Sharia4Belgium, zich in Syrië hebben aangesloten bij de Syrische tak van Al-Qaida. Later zou M. voor de IS-politie werkzaam zijn geweest. Onduidelijk is of hij nog leeft. In 2014 twitterde hij: „Oh Nederland. Weet dat morgen jullie mensen in onze handen terechtkomen. Halzen zullen doorgesneden worden.”
Duidelijk is dat het kabinet bij het repatriëren van B. handelde met het mes op de keel. De strafvervolging die het OM in maart 2016 tegen haar begon wegens deelname aan een terroristische organisatie mondde uit in een dagvaarding. B. liet daarop weten bij de behandeling van haar zaak aanwezig te willen zijn, met als gevolg dat de zitting inmiddels herhaalde malen moest worden uitgesteld.
Twee jaar terug trok het Landelijk Parket in een brandbrief aan Grapperhaus al stevig van leer: hij móést B.’s repatriëring nu echt zien te organiseren. Anders werd haar zaak wellicht stopgezet, waarna zij voor altijd straffeloos zou zijn. Dat dreigement heeft het kabinet uiteindelijk in beweging gebracht.
Tegenover de Tweede Kamer, die opheldering wil, zullen Grapperhaus en interim-minister van Buitenlandse Zaken Kaag ongetwijfeld betogen dat de repatriëring vooralsnog eenmalig was. Aannemelijk is dat niet. Zo is er behalve B. nog een tiental vrouwen tegen wie een strafzaak loopt en die hebben laten weten aanwezig te willen zijn bij hun berechting. Zou het kabinet in al die zaken willen afwachten tot de rechter hen voor hetzelfde dilemma plaatst?
Onder de radar
Van belang is ook dat de veiligheidsdiensten al jaren oproepen tot actie zolang de vluchtelingenkampen al-Hol en al- Roj, waar zich nu voor zover bekend 44 volwassen uitreizigers bevinden, nog door de Koerdische milities worden bewaakt. In april rapporteerden de media de ontsnapping van Ojone I. Die melding maakt veel terrorismebestrijders nerveus. Wat als zij inmiddels weer is herenigd met haar man Bassil H.; een Deens-Libanees kopstuk dat verdacht wordt van het beramen van internationale aanslagen? „Dit is precies het soort scenario waar we al jaren voor waarschuwen”, zei veiligheidsexpert dr. Christophe Paulussen in NRC. Hij riep Rutte op in actie te komen voordat nog meer IS-strijders onder de radar verdwijnen zijn.
Kortom, mocht Rutte willen volharden in zijn huidige afwachtende houding, dan doet hij er op z’n minst verstandig aan zich rekenschap te geven van de risico’s daarvan.