3-MMC-drug verwoest mensenlevens
Niet alleen verboden verdovende middelen, ook de vrij nieuwe 3-MMC-drug trekt verwoestende sporen. Legaal, maar levensgevaarlijk. Een verbod laat echter op zich wachten.
Poes, wordt 3-MMC genoemd. Dat klinkt liefjes, maar dat geldt ook voor het koosnaampje van de drug 4-MMC: die heet Miauw Miauw.
Koddige naam of niet, de nieuwe drugssoort vernielt levens. Net als lachgas; daarvan stemmen de gevolgen ook niet tot vrolijkheid.
3-MMC staat voor 3-Methylmethcathinone. Deze drug kwam in 2012 op de markt als vervanger van 4-MMC, die toen verboden werd. Omdat 3-MMC nog vrij jong is, wordt het een designerdrug of nieuwe psychoactieve stof (NPS) genoemd. Over dergelijke drugs is nog weinig bekend, stelt Trimbos, het onafhankelijke kennisinstituut voor alcohol, tabak, drugs en mentale gezondheid. Er worden in de verslavingszorg nog weinig mensen behandeld vanwege problemen met 3-MMC.
Hevige kater
Het spul wordt meestal verkocht als kristalachtig wit poeder. Het geeft gebruikers –het gaat soms om jongeren van 14, 15 jaar– een kick: ze voelen zich alert en blij en hebben meer zelfvertrouwen. Na drie tot zes uur is de drug echter uitgewerkt. De gevolgen liegen er niet om. Gebruikers geven eerlijk aan dat ze last hebben van angst, wantrouwende gedachten, hallucinaties, gespannen spieren, misselijkheid, rusteloosheid, een gevaarlijk hoge lichaamstemperatuur, hoofdpijn en hartkloppingen. Sommigen geven aan dat ze na gebruik een hevige kater hebben, ook doordat ze te weinig eten en slapen.
„3-MMC is een spotgoedkoop verdovend middel met vernietigende effecten”, stelt de Overijsselse ggz-instelling Dimence. Het spul is eenvoudig te bestellen. Gewoon bij een webshopje, en de pakketdienst bezorgt het thuis. Het valt niet onder de Opiumwet, maar onder de Warenwet en is dus niet verboden. Onschuldig is de drugssoort echter allerminst. Bij gebruik is sprake van craving, een sterke drang om een nieuwe dosis te nemen. Ook uitputting, uitdroging en epileptische aanvallen zijn genoemd.
Explosieve toename
Hoe nieuw de drugssoort voor veel gebruikers is, blijkt uit recente cijfers: uit onderzoek in het uitgaansleven werd in 2020 duidelijk dat 8,9 procent van de ondervraagden in het afgelopen jaar weleens 3-MMC had gebruikt en dat 11 procent dat ooit weleens had gedaan. Uit het feit dat deze percentages dicht bij elkaar liggen, blijkt volgens Trimbos dat de meeste gebruikers nog maar kortgeleden voor het eerst kennisgemaakt hebben met deze drug.
Hoeveel mensen 3-MMC gebruiken, is niet onderzocht. Wel zijn er signalen dat het gebruik toeneemt en dat er vaker vergiftigingen voorkomen. Die signalen komen vaak uit dezelfde regio’s. „Dit doet vermoeden dat gebruik minder verspreid is door Nederland en dat gebruikers vaak uit dezelfde plaatsen komen”, stelt het Trimbos-instituut.
Burgemeesters in Oost-Nederland luidden in december de noodklok. Ze signaleerden een explosieve toename van het drugsgebruik en wilden een snel verbod op de handel in 3-MMC. „Volstrekt onaanvaardbaar”, zei de Berkellandse burgemeester Van Oostrum in februari toen bij de inwoners van zijn gemeente en van Hof van Twente een felgekleurde folder in de brievenbus viel waarin 3-MMC werd aangeprezen.
Wetsvoorstel
Het gewenste verbod leek er te komen. Producenten en handelaars in drugs zijn creatief in het omzeilen van de Opiumwet, signaleerden minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid. Door de samenstelling van een verboden drug net iets te veranderen, brengen ze verdovende middelen op de markt die buiten de drugswetgeving vallen.
Die slimmigheidjes wilden de bewindslieden tegengaan. Begin maart kondigden Blokhuis en Grapperhaus aan een lijst aan de Opiumwet toe te willen voegen waarmee bepaalde risicovolle stofgroepen strafbaar worden gesteld. Het ging daarbij om „substanties die zijn afgeleid van 2-fenethylamine, cannabimimetica of synthetische cannabinoïden en substanties afgeleid van 4-aminopiperidine.”
Door een stofgroep onder de Opiumwet te plaatsen, worden alle substanties die kunnen worden afgeleid van de chemische basisstructuur van een stof in één klap verboden. Zo krijgt een hele groep designerdrugs bij voorbaat geen kans, ongeacht de specifieke samenstelling. In Duitsland en België wordt al met succes gewerkt met een dergelijk verbod.
De stoffen die in de Opiumwet worden genoemd, staan daar niet voor niets, zei Blokhuis. „Dit zijn drugs met aantoonbaar grote gezondheidsrisico’s. Van de designerdrugs die hiervan zijn afgeleid kunnen we aannemen dat ze net zo goed grote gezondheidsschade kunnen aanrichten. Denk bijvoorbeeld aan stoffen die zijn afgeleid van een zwaar middel als Fentanyl. Uit voorzorg nemen we daarom nu maatregelen. Door bepaalde groepen stoffen te verbieden nemen we ook de indruk weg bij gebruikers dat deze stoffen niet zo schadelijk zijn, omdat ze in eerste instantie legaal op de markt komen.”
Crimineel
Minister Grapperhaus wees op het circuit waarin de verslavende middelen worden ontwikkeld: „Achter designerdrugs zit een keiharde wereld, waarin mensen worden geïntimideerd en bedreigd, waarin onze woonwijken en ons milieu ernstig in gevaar worden gebracht en zware criminelen enorme financiële winsten maken die via witwaspraktijken onze legale economie dreigen te corrumperen.”
Dat moet worden aangepakt. „Drugsproducenten en -handelaars weten met nieuwe stoffen nu vaak de dans te ontspringen. Door bepaalde groepen stoffen te verbieden kunnen onze opsporingsdiensten sneller doorpakken. We kunnen internationaal ook meer gezamenlijk optrekken en beter voldoen aan rechtshulpverzoeken uit andere landen, waar deze stoffen al verboden zijn.”
Uitstel
Zoals elk wetsvoorstel ging ook dit eerst in consultatie: iedereen mocht er zijn mening over geven. Suggesties welkom. Tot 20 april.
Dat wachtten de bewindslieden echter niet af: op 31 maart schreven ze aan de Tweede Kamer dat het verbod moet worden uitgesteld. Handhaving ervan gaat zo veel geld kosten dat dit niet binnen de huidige begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid past. Omdat het kabinet demissionair is, laat het een besluit over aan de volgende regeringsploeg.
Brandbrief
De ouders van een jongeman uit Wezep die afgelopen najaar zijn leven beëindigde na het gebruik van 3-MMC schreven destijds een emotionele brief aan staatssecretaris Blokhuis. In interviews vertelden ze dat hun zoon, die ADHD had, helder en rustig in zijn hoofd werd na het gebruik van de drug. Maar als die uitgewerkt was, begon de ellende. Dan werd hij depressief en kreeg hij waangedachten. Hij raakte echter verslaafd aan het middel en besteedde er grote bedragen aan.
Daarom wilden ze waarschuwen tegen het gebruik van 3-MMC. „Helemaal hier in Wezep en Oldebroek, waar het gebruik hoog is.” Toen eind maart duidelijk werd dat een verbod er voorlopig niet in zit, reageerde het ouderpaar verslagen. „Ongelofelijk en onvoorstelbaar.”
Plaatselijk verbod
Twee mogelijkheden lijken er te zijn om het verslavende middel al eerder te dwarsbomen. De Commissie Risicobeoordeling nieuwe drugs heeft er haar bezorgdheid over uitgesproken dat 3-MMC vrij verkrijgbaar is in smartshops en op internet, en dat het aantal incidenten toeneemt. Daarom stelde de commissie dat de overheid moet waarschuwen voor de negatieve effecten en moet inzetten op preventie. Nader onderzoek door de commissie kan er volgens het ministerie toe leiden dat een verbod op 3-MMC eerder in werking treedt dan de algemene blokkade van designerdrugs.
Ook plaatselijke overheden kunnen overwegen stappen te ondernemen. Dat hebben ze bij lachgas ook gedaan. Toen een landelijk verbod op zich liet wachten, was dat voor ruim de helft van de Nederlandse gemeenten aanleiding om zelf maar een lachgasverbod uit te vaardigen, zo bleek in maart uit een inventarisatie van de NOS. Een landelijk verbod zou begin dit jaar ingaan, maar liet op zich wachten. Inmiddels hebben 184 van de 352 gemeenten een verbod geregeld via de algemene plaatselijke verordening (APV). Overigens kozen slechts elf gemeenten voor een totaalverbod. Er zijn 106 gemeenten die lachgasgebruik in bepaalde gebieden hebben verboden en 67 gemeenten hanteren het verbod alleen wanneer er sprake is van overlast.