Kijk terug: Tweede Kamer debatteert over toeslagenaffaire
Nadat dat kabinet maandag, na een historisch besluit, de notulen van de ministerraad openbaar maakte, willen veel partijen tekst en uitleg. De oppositie is boos over de manier waarop over kritische coalitie-Kamerleden werd gesproken door ministers, maar het debat zal ook gaan over de informatievoorziening en over de kabinetsformatie.
Advertentie
De redactie beëindigt de verslaggeving van het debat over de de toeslagenaffaire en gaat daar vrijdagochtend om 06:30 uur weer mee verder. Tot die tijd zijn de ANP-samenvattingen van het debat te volgen via Laatste Nieuws.
„Alles wat we bij Toeslagenherstel doen, doen we voor deze ouders”, zegt staatssecretaris Van Huffelen, als zij aan het woord komt. „De lat ligt hoog. Ik heb 340 gesprekken gevoerd, vaak één op één. Iedereen krijgt bericht. Sommigen krijgen geen 30.000 euro, omdat ook hun partner zich als gedupeerde heeft aangemeld. Ouders kunnen ook gebruik maken van door de overheid betaalde juridische hulp. Het is een ongelooflijke klus om alle schade te herstellen.”
Van Huffelen reageert ook op een artikel donderdag in Trouw. Die krant schreef dat het de operatie om ouders te financieel te compenseren, vast loopt en voor een crisis zorgt bij de Belastingdienst. De staatssecretaris geeft toe dat er sprake is van „grote werkdruk” en dat er inderdaad kans bestaat op „onterechte betalingen.”
Tegelijk zegt zij: „We halen wel degelijk de toetsing van 1 mei. 11.000 mensen krijgen morgen een brief dat zij inderdaad recht hebben op 30.000 euro en zij krijgen dat geld dan ook uitgekeerd. Maar er blijft een groep ouders van wie we nog geen aanwijzing hebben dat ze recht hebben op deze 30.000 euro”, aldus van Huffelen. Verder stelt zij:
„Geld uitkeren is één ding, maar voor het proces van heling is meer nodig.”
Minister Koolmees komt tijdens het debat terug op de zoektocht van het kabinet naar mogelijkheden voor compensatie van gedupeerde ouders. Koolmees: „Voormalig staatssecretaris Snel (D66) zocht naar mogelijkheden om gedupeerde ouders in de CAF-11 zaak te compenseren. Dat was lastig, hij liep tegen allerlei juridische barrières aan. Wij konden niet overzien wat de consequenties zouden zijn van financiële compensatie. Maar, budgettaire overwegingen hebben nooit een rol gespeeld. Wat wel een rol speelde was: Wat betekent dit voor de uitvoeringsinstanties.”
Minister Koolmees gaat in op de mogelijkheid dat soortgelijke problemen als de toeslagenaffaire zich ook op andere beleidsterreinen voordoen. Hij zegt: „Er zijn mogelijk hardvochtige aspecten in wet- en regelgeving waar we eigenlijk vanaf willen.
Dan valt te denken aan de Participatiewet en aan de Fraudewet. Voor het zomerreces wil het kabinet de Kamer informeren over deze hardvochtigheden. Daarvoor gaat het kabinet af op signalen van onder andere het UWV, DUO en gemeenten.”
Ouwehand (PvdD) begint tegenover Hoekstra over het aanbod dat minister Grapperhaus in 2019 gedaan zou hebben in de ministerraad. Volgens haar komt dat hier op neer: „Ik help je, samen met Hoekstra, om de Kamer te laten geloven dat dit het feitenrelaas is dat door de Kamer is gevraagd.”
Volgens Hoekstra is dit een verkeerde lezing van wat Grapperhaus heeft bedoeld. Hoekstra: „Hij wilde juist aangeven dat hij het op een fatsoenlijke manier wilde doen zonder dat ambtenaren in dat feitenrelaas met naam en toenaam werden genoemd.” De minister noemt de affaire rond de kinderopvangtoeslagen ten slotte „de grootste smet op het blazoen van deze kabinetsperiode.”
Minister Hoekstra (Financiën) komt bij het punt van het zogeheten sensibiliseren. Hij legt uit dat, toen hij dat woord gebruikte, in de ministerraad gesproken werd over de problemen die er bestonden in de uitvoering van de kinderopvangtoeslagen.
In dat kader heeft hij, zegt Hoekstra, gezegd dat hij geprobeerd had om zijn partijgenoot Omtzigt „bewust te maken” van de betreffende uitvoeringsproblemen. „Snel zat met zijn handen in het haar. Kamerleden vroegen om documenten die hij niet op zijn bureau had. Het is niet zo vreemd dat je daar dan met Kamerleden over spreekt”, aldus Hoekstra. Omgekeerd heeft hij ook met Snel gesproken, zegt hij, en hem gezegd dat hij vond „dat Omtzigt een punt had.”
Maar: „Er is op geen enkele manier druk uitgeoefend op Kamerleden, zo van: kunnen jullie niet wat rustiger aan doen?”
Het „sensibiliseren” van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt, waar onder anderen minister Wopke Hoekstra (Financiën) volgens de notulen van de ministerraad „veel tijd en energie” in heeft gestoken, slaat slechts op het bewustzijn over uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst. Dat zegt Hoekstra in debat met de Tweede Kamer.
GL-fractievoorzitter Klaver komt met een concreet voorbeeld terug op het bestaande informatieverschil tussen oppositie en coalitie.
Bij de behandeling van het Belastingplan kreeg de oppositie pas op het laatste moment broodnodige informatie over een nieuw plan van het kabinet: de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Klaver: „Die achterstand haal je niet meer in.” Minister Ollongren begrijpt Klaver, maar wijt het informatieverschil aan de lastige begrotingsgesprekken tussen de vier coalitiepartners. Zij moesten er in het kabinet eerst onderling uitkomen, voordat de Kamer kon worden geïnformeerd.
Advertentie
DENK-fractievoorzitter Azarkan vraagt minister Ollongren of Kamerleden die lid zijn van een coalitiefractie meer informatie kregen van het kabinet dan Kamerleden behoren bij een oppositiefractie. Ollongren bekent dat er met regelmaat overleg is tussen kabinet en coalitie-Kamerleden. Echter, het is volgens Ollongren niet de bedoeling dat één Kamerlid meer informatie krijgt dan andere Kamerleden.
FVD’er Van Haga vraagt minister Ollongren of Kamerleden „ongelimiteerd met ambtenaren kunnen praten.” Ollongren gaf eerder aan dat het kabinet de Oekaze Kok minder strikt wil gaan handhaven.
De Oekaze Kok regelt het contact tussen ambtenaren en politici. Het contact „helemaal vrijlaten is onverstandig”, aldus minister Ollongren. „Ambtenaren doen hun werk onder de politieke verantwoordelijkheid die de minister draagt.” Ze wil niet dat Van Haga terughoudendheid proeft in haar antwoord dat gaat over het toelaten van het kabinet van contact tussen Kamerleden en ambtenaren.
Na de schorsing vervolgt het debat met een reactie van minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) op vragen over artikel 68 van de Grondwet. Dat grondwetsartikel stelt dat de Kamer recht heeft op alle opgevraagde informatie.
Het kabinet moet altijd de gevraagde informatie verschaffen, behalve als dat niet in het belang is van de Staat. Ollongren benadrukt dat Thorbecke hierover al in een conflict met de Kamer verzeild raakte, terwijl het betreffende grondwetsartikel aan hem te danken is. Het kabinet heeft de werkwijze volgens Ollongren aangepast. Zo zullen er geen stukken meer worden achtergehouden of zwartgelakt, omdat er in het document een persoonlijke beleidsopvatting van een ambtenaar in zou staan.SGP-fractievoorzitter Van der Staaij wijst premier Rutte op de vele signalen die ministers op departementen krijgen. Hij vraagt zich af of het kabinet er een oplossing voor heeft dat bewindslieden niet doortastend genoeg reageren op ernstige signalen.
Rutte verwijst in zijn antwoord naar een gesprek met oud-PvdA-leider Asscher die zichzelf achteraf verweet dat hij moest aanslaan op een burgerbrief van een gedupeerde in de toeslagenaffaire. De premier weet uit eigen ervaring hoe veel er op een minister af kan komen. Het is volgens hem van belang om „trends” te filteren uit alle signalen die op de bewindslieden afkomen.
Van Haga (FVD) stelt vast “dat in de ministerraad 80 procent van de tijd heenging met politiek spelletjes en met de media”. Hij wil van de premier weten: “Vindt u die verhouding nu niet verkeerd?” Rutte zegt dat, nadat hem de problematiek van kinderopvangtoeslagen in 2019 in volle omvang duidelijk werd, “de vakministers er praktisch onafgebroken mee aan het werk zijn gegaan. In de ministerraad hebben wij daarna alle voorstellen die daaraan meehielpen meteen goed gekeurd.”
Ook merkt hij op dat er in de ministerraad “natuurlijk over meer gesproken wordt, zoals over het buitenland en dergelijke. Dat zie je nu in déze notulen niet terug.”
Zij begrijpt niet waarom Rutte vorige week al zei dat uit de notulen zou blijken dat “er niets onoorbaars is gebeurd”. “Als er niets onoorbaars is gebeurd, waarom bent u dan afgetreden?”
Rutte specificeert nu zijn eerdere uitspraak. Wat hij vorige week bedoelde was dat er ten aanzien van het niet aan de Kamer verstrekken van een compleet feitenrelaas niets onoorbaars is gebeurd. Hij herhaalt de twee afwegingen die daarbij in 2019 voor het kabinet van belang waren. “Eén: geen namen noemen van ambtenaren. Twee: documenten ten behoeve van intern beraad op een departement verstrekken we niet, of alleen in geobjectiveerde vorm. Dit alles hebben we de Kamer met open vizier gemeld. Dus dat we de motie-Omtzigt wel uitvoerden, maar met deze restricties.”
Nog voor premier Rutte aan zijn antwoord kan beginnen, wordt hij onderbroken door PVV-leider Wilders. Hij herinnert Rutte eraan dat deze op 1 april, in een Kamerdebat dat voor de premier “heel heftig” was, gezegd heeft: “Ik ga mijn stinkende best doen om het vertrouwen te herstellen”. Wilders wil van hem weten: “Hoe staat het er nu voor?”
Rutte antwoordt dat hij na dit “voor mij heel heftige debat lang heeft nagedacht”, ook over zijn “eigen rol.” Wat dat nadenken heeft opgeleverd en wat voor lessen hij trekt uit zijn eigen wijzen van leidinggeven “in de achterliggende tien jaar”, daarop wil hij láter, misschien over enkele weken, terugkomen. “Dat is heel fundamenteel, dat is hoogst persoonlijk. Ik wil daarop terugkomen in debatten over de formatie, als VVD-fractieleider. Ik doe dat niet in dit debat.”
Wilders koopt er niets voor. “Sinds 1 april hebt u het alleen maar erger gemaakt. U hebt het vertrouwen alleen maar verder geschaad. Wanneer begint u zich te realiseren dat u zelf het probleem bent? Zolang u daar zit, zal er niets veranderen. U kaapt, u gijzelt Nederland.”
Om 16.30 uur schorst voorzitter Bergkamp de vergadering. Het kabinet wil graag drie kwartier om zich te bezinnen op de antwoorden. Om 17.15 uur zal het debat worden vervolgd met het antwoord van premier Rutte. Stemming over de motie van wantrouwen tegen het hele kabinet, ingediend door DENK-leider Azarkan, vindt pas aan het eind van het debat plaats.
VOLT-woordvoerder Laurens Dassen vraagt zich in zijn bijdrage af of de geopenbaarde notulen ons nu echt iets leren wat we nog niet wisten. “Eigenlijk niet”, is zijn antwoord. Dat er veel mis is aan het Binnenhof, wisten we al en werd nu bevestigd. Want: “Informatie is de zuurstof van onze democratie.” En juist op het gebied van informatieverschaffing is er veel loos. Dassen pleit voor het oprichten van een Constitutioneel Hof, om betere naleving van de grondwet te waarborgen. En voor het repareren van de sociale advocatuur.
CU-leider Gert-Jan Segers zegt in zijn bijdrage dat hij bij het lezen van de kabinetsnotulen vooral werd geraakt door woorden van oud-staatssecretaris Menno Snel, die sprak over een “hardvochtig beleid” en die ook zei dat overheid en Belastingdienst “zijn doorgedenderd op basis van verdachtmakingen.”
Segers trekt uit de affaire een zestal conclusies. Eén daarvan is dat in Nederland hoge ambtenaren vaak te weinig praktijkkennis hebben.
Een andere dat er te veel monisme is en te weinig dualisme. Hij besluit met de stelling: “Het Evangelie is een bron van wijsheid, ook als je er niet in gelooft. Jezus leert ons om juist die ene te helpen die in de knel zit. Deze hele kwestie moet voor ons een intense aanmoediging zijn om dienstbaar te zijn aan die ene.”
Van der Plas (BBB) vraagt van het kabinet vooral “oprechtheid”. Volgens haar moet de werkwijze in de politiek volstrekt anders. “Op een akker met distels kun je niet zaaien.”
Sylvana Simons (BIJ1) begint haar maidenspeech met een persoonlijke noot. “Voor u staat een trotse vrouw. Oma van mijn moeder werd nog als slavin te werk gesteld.” Maar zijzelf heeft zich ondanks racisme en vooroordelen overeind weten te houden. Zij vraagt het kabinet om “volledige rehabilitatie van de slachtoffers.”
Sybren van Haga (FVD) vindt dat dit debat op deze wijze geen nut heeft. Dit helpt mensen in het land niet verder. “Kom op, Mark, Wopke, Sigrid, dit is beneden jullie waardigheid”, betoogt hij. “Ga alsjeblieft aan de slag.”
Gert-Jan Segers (ChristenUnie) wil van hem weten: “U steunt al in het begin van het debat een motie van wantrouwen. Ik vraag u hoe kan dit land dan nog bestuurd worden? Hoe kunnen die 30.000 slachtoffers gecompenseerd worden?”
Van Haga meent dat deze vraag Segers typeert. “De morele hoogvlakte claimen, dat doet u wel vaker. Maar die hele coronacrisis, die klimaatcrisis, dat heeft allemaal met die verrotte bestuurscultuur te maken. Daar bent ook u verantwoordelijk voor.”
PVV-leider Wilders vraagt D66’er Jetten of hij als voormalig fractievoorzitter in de wekelijkse coalitie-overleggen in de achterliggende jaren aan de kant stond van toenmalig staatssecretaris Snel (D66) of van CDA-Kamerlid Omtzigt. Jetten: „Wij hebben niet heel vaak over toeslagenaffaire gesproken in coalitieoverleg. Ik heb nooit voor de keuze gestaan of ik aan de kant stond van oud-staatssecretaris Snel (D66) of van CDA-Kamerlid Omtzigt.”
SP-leider Marijnissen: „In augustus 2019 was al bekend dat er 8000 tot 10.000 gedupeerden waren in het toeslagenschandaal, blijkt uit de notulen.” Het zou volgens haar goed zijn als D66-woordvoerder Jetten erkent dat het kabinet uit onwil heeft gehandeld. Jetten houdt het erbij dat het lag aan „onmacht en onvermogen van het kabinet om dit probleem op te lossen.”
PvdA-fractievoorzitter Ploumen verwijt D66-woordvoerder Jetten dat hij in de achterliggende jaren tijdens het coalitieoverleg „het verschil had kunnen maken.” Jetten: „Ik heb me ook zeer regelmatig opgewonden over de toeslagenaffaire.” Hij is het er mee eens dat het kabinet ¬Rutte-III −waar D66 onderdeel van uitmaakte− het probleem eerder en beter had kunnen aanpakken.
D66-woordvoerder Jetten zegt in antwoord op een vraag van DENK-fractievoorzitter Azarkan dat overleg noodzakelijk is om uitvoering te geven aan het regeerakkoord. Met vier coalitiepartijen gebeurt het weleens dat een bewindspersoon het onprettig vindt dat een coalitiefractie kritisch is. Volgens Jetten gaat het erom dat iemand daar op aangesproken kan worden.
Volgens D66’er Jetten blijkt uit de openbaargemaakte notulen dat de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (PoK) hun werk goed heeft gedaan. De conclusies van de PoK leest hij terug in de notulen. Verder leest Jetten „tussen de regels door de onmacht van het kabinet om de toeslagenaffaire snel op te lossen.” Hij keurt de toon waarop over kritische Kamerleden is gesproken in de ministerraad af.
Het kabinet mag zich niet verschuilen achter uitzonderingen op artikel 68 van de Grondwet om de Kamer om politieke redenen geen informatie te verschaffen, zegt CDA-woordvoerder Kuik. Volgens de CDA’er moet de Kamer echter ook naar zichzelf kijken. De Kamer moet niet alleen zeggen aan oplossingen te werken, maar zich ook gezamenlijk inspannen om dat te realiseren, aldus Kuik.
DENK-fractievoorzitter Azarkan vraagt CDA-woordvoerder Kuik: Kunt u na ruim 10 jaar nog met deze premier samenwerken? Kuik: Dat is onderdeel van het formatieproces.
Klaver: “Onder dit kabinet is de toegang tot het recht ontzettend verslechterd. En dat terwijl we weten dat de overheid veel zaken voert tegen haar eigen burgers.” De GroenLinks-fractievoorzitter vraagt CDA’er Kuik of zij bereid is om te zorgen voor verbeterde financiering voor sociale advocatuur. Kuik ziet de voorstellen van Klaver graag tegemoet.
SP-fractievoorzitter Marijnissen verwijt CDA’er Kuik dat zij niet verder komt dan dat er slechts wat vragen worden gesteld door het CDA aan het kabinet. “Dat is toch geen eigen mening?”, aldus Marijnissen. Kuik houdt het erbij dat ze het kabinet een reflectie vraagt vanwege het beeld dat is ontstaan door de openbaargemaakte notulen.
VVD-woordvoerder Hermans krijgt, als eerste spreker vanuit de coalitie, tot nu toe verreweg de meeste interrupties en vragen te verstouwen. Zo vindt Jesse Klaver (GL) dat Hermans “het debat verengt tot de vraag met welke bedoelingen de Kamer het bos in is gestuurd.” Maar over die vraag hóéft de Kamer het niet uitvoerig te hebben, vindt hij. “We kunnen niet in de hoofden van de ministers kijken. De echte redenen waarom zij geen informatie wilden geven, daar gaan we dus niet meer achter komen. Maar dat is niet relevant voor de getroffen ouders.” Over hen moet het gaan, vindt Klaver.
Hermans bevestigt dat het debat vooral over die laatsten moet gaan. “Niet voor niets noemde Klaas Dijkhoff de affaire rond de kinderopvangtoeslagen een ‘clustercatastrofe van epische proporties’.”
Nicki Pouw-Verweij (JA21) wil weten of Hermans ervan op de hoogte was dat haar collega Helma Lodders door het kabinet was teruggefloten.
Hermans: “Ik weet daar niet van. Ik heb dit in deze vier jaar niet meegemaakt dat wij bepaalde zaken niet mochten zeggen.”
Daarop reageert Wybren van Haga (FVD): “Dat je bepaalde zaken niet mocht zeggen? Nou, ik ben er, als voormalig VVD-Kamerlid, juist een voorbeeld van. Het verdrag van Marrakesh, het Groninger gasveld; er waren veel thema’s waarover ik niet mocht zeggen wat ik vond.
En denk ook even aan het boek van Ybeltje Berckmoes. Er was altijd heel veel druk vanuit het kabinet op fractieleden. Uw opvatting is dus zeer bezijden de waarheid.”
CU-woordvoerder Gert-Jan Segers wil van Hermans weten of ook zij vindt dat er een hardheidsclausule moet komen voor uitvoerders en bestuursrechters. “Zij mogen alleen toetsen of de wet nauwgezet is uitgevoerd. Niet of er onrecht is voor betrokkenen. Daarom pleit ik voor zo’n hardheidsclausule.”
Hermans wil hier “even over nadenken”.
PVV-leider Geert Wilders wil van Hermans weten “wanneer zij ermee stopt de assistent van Rutte te zijn.” Volgens Wilders gedraagt zij zich nog steeds als “de tassendrager en de masseuse van Rutte. Maar deze pyromaan kán geen brandweerman zijn.”
VVD-woordvoerder Sophie Hermans zegt in haar inbreng het „lelijk en ongepast” te vinden „hoe in het kabinet over kritische Kamerleden is gesproken.”
Zij spreekt ook haar „verbazing” uit over haar partijgenoot Cora van Nieuwenhuizen die als minister van Verkeer in de ministerraad gezegd heeft „dat coalitie-Kamerleden in geen geval scherpere opvattingen mogen hebben dan oppositie-Kamerleden”. Het viel haar ook op dat premier Rutte dat niet tegensprak. Hermans: „Mogelijk zijn deze zaken in een moment van frustratie gedeeld. Maar ik ga ervan uit dat de premier hier straks wel afstand van neemt.”
Hermans komt er ook op terug dat minister Sigrid Kaag (Ontwikkelingssamenwerking) in de ministerraad heeft gezegd dat kritiek vanuit coalitiefracties prima is, maar wel „binnen bepaalde kaders”. Hermans: „Hoe zit dit? Zijn die kaders ooit gemaakt. Voor de VVD is er maar één plaats waar die kaders worden gesteld: in onze eigen fractie.”
Hermans vindt niet dat er in de toeslagenaffaire „om politíéke redenen informatie niet met de Kamer is gedeeld.”
Esther Ouwehand (PvdD) vindt dit laatste merkwaardig. Zij wijst erop dat minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie) volgens de notulen heeft aanboden staatssecretaris Menno Snel (Financiën) te helpen om de Kamer over de toeslagenaffaire te informeren, maar dan zodanig dat toch niet alles gezegd werd.
Hermans ziet dat anders. „Er waren legitieme redenen om de Kamer bepaalde informatie te onthouden. Maar dat had destijds wel beter uitgelegd moeten worden. Maar hier is geen sprake van een doofpot.”
Sylvana Simons (BIJ1) wil weten of Hermans „aan de mensen thuis kan uitleggen wat dan die legitieme redenen waren om de Kamer niet te informeren.”
Hermans wijst erop dat de VVD inmiddels van mening is dat “ook onderliggende stukken en beleidsopvattingen van ambtenaren” voortaan met de Kamer gedeeld moeten worden.
SP-leider Lilian Marijnissen is in het debat over de notulen van de ministerraad over de toeslagenaffaire in botsing gekomen met D66’er Rob Jetten. Die snapt de verontwaardiging van de SP over de notulen niet omdat ze weinig nieuws zouden bevatten.
Jetten vindt dat de Kamer haar „energie moet steken” in het zoeken naar oplossingen en wil „voorkomen dat de Kamer een heel debat bezig is met beeldvorming”. De meeste informatie was volgens hem al bekend geworden door de parlementaire ondervragingscommissie die de toeslagenaffaire heeft onderzocht. Hij leest in de notulen „onmacht” bij het kabinet om de problemen met de kinderopvangtoeslag op te lossen.
Dat schoot Marijnissen in het verkeerde keelgat. Het ging in de 37 pagina’s aan notulen „nul keer over discriminatie of kinderen die opgroeien in armoede. Dat heeft niks met onmacht te maken, dat is onwil”. Volgens Marijnissen is Jetten nog steeds bezig met beeldvorming.
Marijnissen wil weten waarom het kabinet niet eerder heeft ingegrepen. „Als vragen van Pieter Omtzigt eerlijk beantwoord waren, dan stonden we hier niet. Als één iemand in de hele ministerraad met de vuist op tafel had geslagen, dan stonden we hier niet.”
Met de uitdrukking ”Er is niets nieuws onder de zon” uit het Bijbelboek Prediker opent SGP-Kamerlid Van der Staaij zijn bijdrage. Hij wijst erop dat de klacht over informatievoorziening door de Kamer en over het klagen over Kamerleden door het kabinet niet nieuw is. Sinds de jaren ’80 is er een vast refrein. Anderzijds zorgt de openbaargemaakte notulen opnieuw voor pijn voor gedupeerde ouders. Ook de belofte van de regering van radicale openbaarmaking is nieuw. Wat Van der Staaij betreft gaat het kabinet met volledige inspanning aan de slag in lijn met een andere wijsheid uit Prediker: „Doe wat uw hand vindt om te doen.”
D66’er Jetten vraagt SP-leider Marijnissen waar de vernieuwde verontwaardiging vandaag komt. Hij wijst erop dat de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslagen (PoK) duidelijke conclusies had getrokken. Marijnissen: „Ja, er stonden nieuwe dingen in. Ik vond het schokkend om te lezen dat in hoge kringen rond het kabinet bekend was dat de Belastingdienst de tweede nationaliteit gebruikte in haar werkwijze.” Het gebruik van de tweede nationaliteit viel buiten de onderzoeksopdracht van de PoK. Jetten: „Ik wil voorkomen dat we vandaag verzanden in opgeklopte ophef over zaken die de Kamer al lang wist. Laten we energie steken in een oplossing voor de gedupeerde ouders.”
SP-leider Marijnissen wil van het kabinet weten welke vergelijkbare problemen er nog meer spelen bij andere uitvoeringsorganisaties zoals het UWV. De openbaargemaakte notulen wijzen er volgens haar op dat het kabinet die problemen bedekt wilde houden. Het kabinet was volgens Marijnissen meer bezig met de beeldvorming dan met het oplossen van de problemen van gedupeerde ouders die volgens haar hen al lang bekend waren.
PVV-leider Wilders noemt het achterhouden van informatie door het kabinet een ambtsmisdrijf, omdat het strijdt met artikel 68 van de Grondwet. Wilders: „Van mij mogen ze allemaal achter de tralies.” Hij eist dat de Kamer zich leeuw toont in plaats van lam.
DENK-fractievoorzitter Azarkan hekelt het achterhouden van informatie door het kabinet. Nederland is volgens hem een schijndemocratie geworden. Azarkan dient mede namens de PVV, FVD, BIJ1 en BBB een motie in waarin zij het vertrouwen in het volledige kabinet opzeggen.
Op verzoek van SP-leider Marijnissen en PvdA-fractievoorzitter Ploumen nemen ook minister Kaag en staatssecretaris Van Huffelen plaats in ”Vak K”. Marijnissen zou graag minister Kaag willen bevragen over de toeslagenaffaire en heeft „uit haar publieke agenda vernomen dat zij niet in Niger” is. Van Huffelen schuift aan omdat dagblad Trouw vanmorgen berichtte over de problemen met de regeling van het kabinet om gedupeerde ouders 30.000 euro uit te keren.
Het debat over het bericht dat het kabinet informatie achter heeft gehouden voor de Tweede Kamer over de toeslagenaffaire is van start gegaan. Namens het demissionaire kabinet zullen premier Rutte en de ministers Hoekstra (CDA), Koolmees (D66) en Ollongren (D66) de Kamer te woord staan. SP-leider Marijnissen verzoekt direct om naast de openbaargemaakte notulen ook alle andere verslagen en notulen openbaar te maken waarin de toeslagenaffaire onderwerp van gesprek was. Zij krijgt geen steun van D66, CDA, VVD, CU, SGP en heeft daarmee geen meerderheid.
Te zeggen dat Rutte donderdag weer „een zwaar debat” in gaat, is een cliché. Zijn verdedigingslinie ligt klaar. Al valt op zijn argumentatie iets af te dingen.
Demissionair premier en VVD-leider Mark Rutte wacht opnieuw een fel debat over de politieke verhoudingen en de opstelling van zijn kabinet.
Advertentie