Al in 13e eeuw klooster in Ter Apel
Op de plaats van het huidige klooster Ter Apel stond al in de dertiende eeuw een klooster, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
Het kruisherenklooster van Ter Apel (Groningen) is als Unesco top 100-monument een van de belangrijkste historische bouwwerken van Nederland. Het is het best bewaarde middeleeuwse plattelandsklooster van Nederland.
Er is veel gepubliceerd over het klooster, maar de bouwhistorie was tot voor kort niet goed onderzocht. Dat is nu gebeurd. „Stichting Museum Klooster Ter Apel wil de entree van het klooster verplaatsen zodat bezoekers beter kunnen doorlopen”, licht directeur Margriet van Klinken toe. „Hoe dat allemaal precies moest gebeuren, was de aanleiding tot het onderzoek.”
Een bureau voerde dat vorig jaar uit en presenteerde dit jaar een studie met als titel ”Nieuw licht op het Huis van het Nieuwe Licht”. Het rapport is onlangs overhandigd aan Frits Bergman, voorzitter van het bestuur van Stichting Museum Klooster Ter Apel. Binnenkort is het in boekvorm te koop in de museumwinkel van het klooster.
Watermolen
Belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat op de plaats van het huidige klooster al 200 jaar daarvoor een klooster stond en dat de resten ervan nog zichtbaar zijn. Van Klinken: „Tot nu toe werd aangenomen dat er hiervoor alleen maar een kapel stond met een uithof, zeg maar een boerderij. Uit archiefstukken blijkt dat er omstreeks 1265 een watermolen was die „bij het klooster hoorde.” Onderzoek wees vervolgens uit dat het huidige klooster gedeeltelijk op het fundament van het vorige klooster gebouwd is en dat een gedeelte van de muren ervan nog van het vorige klooster geweest is. De studie laat zien dat het kloostercomplex al voor 1500 zijn vorm kreeg, al vonden in de 16e eeuw diverse belangrijke verbouwingen plaats.”
In de fundering van de kerk zijn grote stukken ijzeroer gevonden die in de omgeving werden gevonden. Volgens Van Klinken kan dat te maken hebben met het uitkiezen van deze plaats voor de bouw van het klooster.
Het is volgens de museumdirecteur ook duidelijk geworden dat het klooster niet op een afgelegen plaats lag, maar juist op een belangrijke doorgaande route van het zuiden naar Groningen. „Het stond op een zandrug te midden van de moerassen en gaf reizigers de gelegenheid hier te overnachten.”
Zonnewielen
Hiermee in verband staat de vondst van zonnewielen die in de gebinten gekerfd zijn. Een zonnewiel of wagenwiel is een vroegchristelijk symbool in de vorm van een wagenwiel dat getoond werd om reizende christenen een veilig adres te bieden.
Van Klinken hoopt op vervolgonderzoek om nog een aantal dingen te weten te komen over de bouw van het klooster. Ze heeft zich verzoend met de gedachte dat het even gaat duren, ook omdat het klooster nu in verband met de sluiting geen inkomsten heeft. „Hopelijk kan het gauw weer open”, verzucht ze.