„Aanpassen embryonaal DNA ter voorkoming van ernstige ziekten acceptabel”
De meeste mensen hebben geen principiële bezwaren tegen het aanpassen van DNA van embryo’s om zo ernstige erfelijke ziektes te voorkomen. Dat is de belangrijkste conclusie uit het eindrapport van de zogenaamde DNA-dialoog, een serie gesprekken over het ‘knutselen’ aan erfelijk materiaal van het ontluikende leven.
De meerderheid stelt wel strikte voorwaarden aan het aanpassen van embryonaal DNA. Zo moet de erfelijke aandoening die daarmee kan worden voorkomen heel ernstig zijn. DNA aanpassen voor het verbeteren van bepaalde eigenschappen –wat in theorie met de zogenaamde kiembaangentherapie mogelijk is– vindt vrijwel iedereen onwenselijk. Tegelijk merkten deelnemers op dat het vaak lastig is een scherp onderscheid te maken tussen het voorkomen van aandoeningen en het aanbrengen van verbeteringen, en tussen aandoeningen die ernstig en niet ernstig genoeg zijn.
Bij de serie van 27 gesprekken, die tussen oktober 2019 en oktober 2020 plaatsvonden, schoven zo’n duizend mensen aan, uit alle geledingen van de bevolking. Daarnaast deden zo’n 2500 mensen mee met kwantitatief onderzoek over hoe zij denken over het aanpassen van embryonaal DNA. Sluitstuk van de gesprekken vormt een rapport met aanbevelingen, dat maandag online werd aangeboden aan waarnemend directeur-generaal Charles Wijnker van het ministerie van Volksgezondheid.
Veel deelnemers vinden het belangrijk dat ouders een vrije en weloverwogen keuze moeten kunnen maken om wel of geen gebruik van de genetische technieken te maken. Van maatschappelijke druk mag geen sprake zijn.
Het aanpassen van DNA van toekomstige personen vinden de meeste deelnemers risicovoller dan bestaande voortplantingstechnieken, zoals embryoselectie. Daarom vinden ze dat er hoge eisen moeten worden gesteld aan veiligheid en voorzorg.
Voor het testen van de veiligheid van de techniek zijn, met de huidige stand van zaken in de wetenschap, veel menselijke proefembryo’s nodig. Over de vraag of dat acceptabel is, denken de deelnemers verschillend. Met name christenen vinden een embryo dermate beschermwaardig dat ze tegen onderzoek zijn waarbij embryo’s verloren gaan. Als er geen andere technieken komen, ziet ook de Nederlandse Patiënten Vereniging, die maandag een eigen brochure over de kwestie uitbracht, dat als een onoverkomelijk probleem.
Embryowet
In reactie op de DNA-dialoog brengt ook het Wetenschappelijk Instituut van het CDA binnenkort een rapport uit. De opsteller ervan, André Poortman, bevestigde maandag desgevraagd dat de denktank daarin ruimte laat voor het versoepelen van de zogenaamde Embryowet: het bestaande verbod om embryo’s tot stand te brengen voor onderzoeksdoeleinden kan worden verruimd. „Het kan daarbij gaan om onderzoek naar bestaande therapieën zoals ivf én naar vruchtbaarheidsbehandelingen waarvan nog moet worden nagegaan of die veilig kunnen worden toepast, zoals kiembaangentherapie.”
De denktank geeft daarmee niet automatisch groen licht voor dergelijke behandelingen zodra blijkt dat die medisch-technisch gezien veilig kunnen worden aangeboden. „Dat vergt weer een aparte afweging”, aldus Poortman. „Eventuele wetgeving moet zo worden ingericht dat we het toestaan van een behandeling ook weer kunnen terugdraaien of in kunnen perken.”
CDA-Tweede Kamerlid Harry van der Molen, woordvoerder medische ethiek, zei maandag in een reactie dat zijn partij nu nog geen definitief standpunt heeft over het verruimen van de wet. „Ons Wetenschappelijk Instituut is onafhankelijk. Het rapport van het instituut vormt een aanzet om binnen de partij met elkaar door te praten over dit gevoelige medisch-ethische onderwerp.”