WMO: Wet van de makkelijkste oplossing
Het zijn moeilijke tijden in de Nederlandse zorg. De nieuwe Wet op de maatschappelijke ondersteuning (WMO) moet volgens het kabinet de zorgkosten omlaag brengen. Dr. Werner Brouwer en prof. dr. Frans Rutten vragen zich af of dat gaat lukken. Zij vrezen dat goedkope vormen van zorg zullen verdwijnen.
De overheid doet verwoede pogingen weer greep op de zorgkosten te krijgen. In de curatieve sector worden (summiere en ondoordachte) pakketmaatregelen genomen en de (waarschijnlijk ineffectieve) no-claimkorting ingevoerd, maar in de sector van de Algemene wet bijzondere ziektekosten is de noodzaak voor het maken van keuzen niet minder groot. Sinds 2000 stijgen de kosten daar jaarlijks met 7,7 procent.
Vorige week werd duidelijk dat het einde van die stijging nog lang niet in zicht is. Door de vergrijzing en de toename van het aantal chronisch zieken kan de vraag naar verpleging en verzorging tot 2020 met bijna 40 procent toenemen, zo berekende het Sociaal en Cultureel Planbureau. Kortom, we kunnen onze borst wel natmaken.
Maatregelen
Hardere maatregelen in de AWBZ-sector, zoals meer eigen bijdragen of een kleiner pakket aan voorzieningen, lijken dan ook onafwendbaar, maar zijn altijd politiek en maatschappelijk lastig verdedigbaar. Daarom is het uiteraard makkelijker om moeilijke beslissingen uit te besteden dan wel af te schuiven.
Een mooi voorbeeld daarvan is de Wet op de maatschappelijke ondersteuning die per 2006 van kracht moet worden. Daarin is geregeld dat een aantal belangrijke zorgvormen uit de AWBZ, te weten (huishoudelijke) hulp en ondersteuning, voortaan door de gemeenten moet worden geregeld. Dat betekent niet alleen een belangrijke taakuitbreiding voor die gemeenten, waar men overigens niet meteen kundigheid op dit gebied mag verwachten, maar het betekent ook dat veel moeilijke keuzen bij diezelfde gemeenten komen te liggen. Niet verwonderlijk heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zich hierover zeer kritisch uitgelaten.
Men moet zich dan ook afvragen of de gemeenten wel voor deze taak zijn uitgerust en wat deze overheveling gaat betekenen voor de toegang tot dit soort voorzieningen. Immers, de WMO regelt niet een recht op zorg, zoals wel in de AWBZ, maar regelt voorzieningen. En weliswaar krijgen de gemeenten wat AWBZ-geld om deze taken over te nemen, maar het bedrag lijkt vrij gering en ook binnen de AWBZ zijn er al jaren tekorten ten opzichte van het budget. Zo krijgen de gemeenten niet alleen een brandend huis naar zich toegeschoven, maar ook het bewezen te kleine emmertje om te blussen.
En dan blijkt nu ook nog eens dat de hoeveelheid zorg de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Dat betekent dat de gemeenten het vrijwel zeker moeilijk zullen krijgen om de WMO zonder financiële kleerscheuren uit te voeren. De gemeenten kunnen weliswaar eigen bijdragen vragen voor zorg om de vraag te remmen en het budget te vergroten, maar de overheid gaat de maximumtarieven bepalen. Ook kunnen al te forse eigen bijdragen de toegankelijkheid van bepaalde zorgvormen belemmeren. Het is overigens interessant dat er tussen gemeenten straks verschillen kunnen gaan ontstaan in de hoogte van eigen bijdragen voor zorg.
Betaalbaarder
Ten slotte is er nog een belangrijk probleem met de nieuwe WMO. Immers, hij maakt van een grote pot met geld twee kleine potjes. Dit tot vreugde van de overheid, die stelt: „Door de lichtere vormen van ondersteuning en hulp onder te brengen in de WMO kan de AWBZ blijven bestaan en is de zorg gewaarborgd voor mensen die echt zware onverzekerbare zorg nodig hebben.” Een vreemde redenering: door van één grote pot twee kleinere potjes te maken wordt het per potje betaalbaarder. Laten we hopen dat dat thuis ook werkt!
Belangrijker nog is het probleem dat door het werken met twee potjes die door twee verschillende instanties worden beheerd, er verkeerde prikkels in het systeem kunnen sluipen. Zo beschrijft het SCP in zijn rapport dat juist besparingen op goedkope vormen van zorg zoals thuiszorg, de vraag naar duurdere zorg zoals verpleeghuiszorg kunnen vergroten. Door thuiszorg alleen voor kwetsbare groepen te reserveren, zou zo het aantal mensen dat wordt opgenomen in een tehuis met wel 50.000 kunnen toenemen! En dat juist intramurale zorg duur is, dat mag ondertussen wel bekend zijn. Echter, door het maken van een knip in de AWBZ-voorzieningen, zoals met de invoering van de WMO gebeurt, is het voor de gemeenten voordeliger als mensen juist wel worden opgenomen. Immers, de goedkope zorg valt onder hun budget, maar de dure zorg valt niet onder hun budget. Wie kaatst.
Moeilijkheden
Kortom, het zijn moeilijke tijden in de Nederlandse zorg. De overheid lijkt in dat opzicht haar verantwoordelijkheid graag door te schuiven naar andere partijen. Maar niet alleen lijken die niet voldoende toegerust voor dergelijke taken, ook heeft het creëren van diverse potjes het risico dat op goedkope zorg wordt bezuinigd waardoor er meer dure zorg moet worden geleverd.
In dat opzicht is de Wet op de maatschappelijke ondersteuning misschien meer een Wet van de makkelijkste oplossing. Maar deze makkelijke oplossing zou nog wel eens veel moeilijkheden kunnen veroorzaken.
De auteurs zijn als universitair docent respectievelijk hoogleraar gezondheidseconomie verbonden aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam.