„Geen aanwijzingen” voor grote rol kinderen in verspreiden corona
Onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bevestigt het beeld dat kinderen geen grote rol lijken te spelen in de verspreiding van het coronavirus.
De onderzoekers hebben daar althans „geen aanwijzingen” voor gevonden. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
„Kinderen kunnen wel degelijk geïnfecteerd raken, maar transmissie vindt vooral plaats tussen volwassen leeftijdsgenoten en van volwassen gezinsleden naar kinderen”, schrijven de wetenschappers. Ze baseren zich zowel op eigen onderzoek als op wetenschappelijke studies uit het buitenland. „Transmissie onder kinderen onderling of van kinderen naar volwassenen, zoals bij influenza bekend is, lijkt minder vaak voor te komen”, luidt de conclusie.
In Nederland volgde het RIVM besmettingen binnen 54 gezinnen van volwassenen bij wie het virus was vastgesteld. Van 227 mensen werden monsters onderzocht en de gezinsleden hielden hun klachten bij. Uit de resultaten blijkt dat kinderen onder de 12 jaar een stuk minder vaak besmet werden dan volwassenen en jongeren tussen de 12 en 17 jaar.
Kinderen tussen de 1 en 5 jaar bleken in de eerste onderzoeksweek het minst vaak besmet door hun zieke gezinslid: slechts 2 van de 19 kinderen liepen het virus op (ruim 10 procent). Van de tieners boven de 12 jaar liepen 15 van de 44 (34 procent) het virus op. Boven de 45 jaar was dat 42 procent. Kinderen hadden ook veel minder vaak specifieke luchtwegklachten als hoesten, kortademigheid en keelpijn. Van de kinderen had 13 procent daar last van aan het begin van het onderzoek, tegen 52 procent van de volwassenen. Van de volwassen respondenten had 78 procent in de twee weken daarvoor dergelijke klachten gehad, tegen 25 procent van de kinderen.
De onderzoekers analyseerden ook nog data over coronabesmettingen die door GGD’en zijn geregistreerd. Ze vonden 732 ‘transmissieparen’, gevallen waarin was vastgelegd door wie een nieuwe patiënt vermoedelijk was besmet. Doorgaans was de bron een volwassen leeftijdsgenoot. Kinderen die het virus thuis opliepen, bleken in bijna alle gevallen te zijn besmet door een volwassene.
Ook in buitenlandse onderzoeken wordt vrijwel altijd een volwassene als bron geïdentificeerd, aldus de RIVM-onderzoekers. Bij hun eigen onderzoek plaatsen ze de kanttekening dat het grotendeels werd verricht toen de scholen dicht waren. Nu de scholen weer open zijn, wil het RIVM 50 nieuwe gezinnen gaan onderzoeken. Ze willen bijhouden hoeveel gezinsleden worden besmet wanneer een kind de eerste is die het virus oploopt.