„Bezoek is geen optie, want Maria snapt de afstandsregels niet”
Sinds kort zijn instellingen voor gehandicaptenzorg weer open voor bezoek. Toch gaan Jannie Slingerland en haar man bewust niet bij hun dochter Maria langs, al willen ze dat wel graag. „Ze begrijpt niets van de situatie en gaat zichzelf dan slaan.”
Elke week hangen ze een tas met een biertje, feta en olijven aan de deur van de woonzorgboerderij waar dochter Maria (40) woont. „Daar is ze dol op.” Daarna stappen Jannie Slingerland (71) en haar man weer in de auto, terug naar woonplaats Beilen. „Ik hoop dat onze dochter bij het openmaken even onze gezichten voor zich ziet. Ze weet dat die tas bij ons hoort; we namen hem vroeger altijd mee als we op bezoek gingen.”
Thomashuis Tynaarlo, de zorginstelling waar Maria woont, is sinds kort weer –beperkt– open voor bezoek. Samen met haar man is Slingerland één keer naar hun dochter toe geweest. Dat was niet zo’n succes; Maria begreep de afstandsregels niet en wilde per se naar haar ouders toekomen. „Toen dat niet mocht, wees ze de auto aan. Dat betekent dat ze meewil naar huis, maar ook dat kon niet. Ze begreep er niets meer van en ging zichzelf slaan.”
Op dat moment wist Slingerland: dit moeten we niet meer doen. „Ik dacht: we doen dit alleen voor onszelf, niet voor haar. Zij heeft hier niets aan.”
Ze krijgt regelmatig updates van het personeel van het Thomashuis toegestuurd, zodat ze op de hoogte is van het welzijn van Maria. „Maar ik mis haar erg. Ergens ben ik bang dat we die band kwijtraken, dat we uit haar leventje verdwijnen en ze ons straks niet meer herkent. Ze weet denk ik niet dat we haar vader en moeder zijn, maar ze weet wel dat we bij haar horen. Ik wil haar zo graag weer eens thuis hebben.”
Koelkast
Slingerland en haar man hebben nog twee zonen, Maria is de oudste. Ze is ernstig verstandelijk gehandicapt („ze zit ongeveer op het niveau van een eenjarige”), spastisch en doof. Communiceren gaat via een paar simpele gebaren en met de hulp van een map met honderd foto’s. „De foto’s zijn haar taal. Als we iets duidelijk willen maken, wijzen we naar een foto van een bord eten of naar de foto van ons huis.”
Normaal gaat Maria om het weekend naar huis. De weekenden verlopen volgens een vast ritueel; Slingerland gaat vaak met haar naar een grote stad in de buurt. Ze beginnen bij de Jumbo. „Dan wil ze regelrecht naar de afdeling bier, want ze drinkt graag een biertje. Ik ben haar nu aan het leren dat het flesje eerst op de kassaband moet voor ze het op kan drinken.”
Daarna zoeken ze samen een mooi plekje om wat te eten en drinken, bezoeken ze wat andere winkels en lopen ze door de stad. „Ze kijkt graag naar plafonds, ze houdt van lampen. En als er ergens een lift is, moeten we een paar keer op en neer. Zo krijgt de middag zijn invulling.”
Slingerland hoopt dat ze deze rituelen snel weer kan oppakken. Wanneer het zover zal zijn, is nog onduidelijk. „Omdat wij dus niet op bezoek kunnen, is weleens geopperd of Maria bij wijze van uitzondering een keer naar huis kan gaan. Maar dat vind ik niet zo eerlijk tegenover de andere bewoners en ouders. Veiligheid staat voorop. Ik heb liever dat ze de maatregelen iets te lang doorvoeren dan te kort.”
Dan: „We zorgen in ieder geval dat we de koelkast vol staat als ze straks weer naar huis mag. Dan is ze een tevreden mens.”