Blauw oog van Blok trekt wel weer weg
Blok mag, na het Kamerdebat van woensdag, door als minster, zij het met blessures. Toch trekt een blauw oog, meestal, snel weer weg.
Stef Blok zat er woensdag, vooral in de eerste helft van het Kamerdebat, aangeslagen bij. Geen wonder. Mokerslag na mokerslag daalde op de geprangde bewindsman neer.
Voor de oppositie was het prijsschieten. Keer na keer confronteerden Asscher (PvdA), Klaver (GL) en Marijnissen (SP) de minister van Buitenlandse Zaken met de ongelukkige uitspraken over migratie en de multiculturele samenleving die hij in juli had gedaan. En hoeveel spijtbetuigingen er ook over Bloks lippen kwamen, voor hen stond al vast: deze bewindsman kan op zijn beleidsterrein niet meer met gezag opereren. Tel daar bij op de sneren vanuit de rechterkant van de Kamer, van FVD, van de PVV. Wilders had voor hem vooral één advies: „Als u ooit nog eens ergens een ruggengraat op de kop kunt tikken: gauw kopen en installeren! Dan kunt u zo op de lijst van de PVV.”
Maar uiteindelijk draait het in Den Haag natuurlijk niet om de oppositie. Dient zij, zoals woensdag gebeurde, een motie van afkeuring in (die overigens níét gesteund werd door 50PLUS, SGP, PVV en FVD); het deert een minister maar weinig.
Veel harder kwamen in het Kamerdebat de slagen van de coalitie aan. Pechtold noemde de omstreden uitlatingen van Blok „bizar, schadelijk en pijnlijk.” Zou de minister niet aangeven dat zijn toen uiteengezette denk-lijn (mensen kunnen genetisch moeilijk bindingen aangaan met vreemden) eigenlijk helemaal níét zijn gedachtegoed is, dan is voor hem „geen plek in het kabinet”, dreigde de D66-voorman.
En zo draaide het Kamerdebat uiteindelijk vooral om de vraag hoe diep Blok precies door het stof zou gaan. Wilde hij zover gaan dat hij niet alleen terugtrok en betreurde wat hij ooit had gezegd, maar nu ook met zoveel woorden aangaf dat hij zelfs nooit gemeend had wat hij destijds betoogde?
Blok deed het en sprong door de hoepel die zowel oppositie als coalitie hem voorhield. Zij het na veel getrek en geduw, en dan bovendien in zuinige bewoordingen. „Als ik woorden terugneem, vind ik ze ook niet.” En: „Nee, ik zie geen automatisch verband tussen de genen en het vermogen van mensen om vreedzaam samen te leven.”
Daarmee was dan eindelijk de angel eruit en kon Blok zijn leven als minister van Buitenlandse Zaken vervolgen. „Er is nu ruimte om verder te gaan”, concludeerde Segers in al even zuinige bewoordingen als waarin de bewindsman zich had uitgelaten. Bij dat eindoordeel hielp het ook wel dat Blok tijdens het Kamerdebat kwistig strooide met juist die citaten uit zijn speech van juli die bewezen dat hij wel degelijk in de multiculturele samenleving gelooft. „Ik heb toen óók gezegd: je kunt niet veel dichter bij het paradijs komen dan wanneer je in Nederland woont, in de Scandinavische landen of in Zwitserland. Daar bedoelde ik mee: ons land zoals het nu is, een land dat door de loop van de geschiedenis een heleboel culturen, bevolkingsgroepen en godsdiensten in zich heeft verenigd.”
Bomvolle agenda
In zijn toekomst als minister van Buitenlandse Zaken had Blok zelf in elk geval voldoende vertrouwen. De afgelopen weken was hij immers, behalve met continu sorry roepen, ook keihard bezig geweest met zijn gewone werk als bewindsman, zonder te merken dat hij op zijn eigen ministerie of in Europa niet meer gepruimd werd. „Mijn agenda zat bomvol”, zei Blok, terwijl zijn gezicht woensdagmiddag eindelijk wat oplichtte.
Hoe beschadigd hij precies is, zal de tijd leren. Een blauw oog blijft vaak enkele weken, misschien een maand zichtbaar, maar trekt daarna weer weg. En laten we ook niet vergeten: eigenlijk kón Blok niet vertrekken. Het zou voor de VVD immers onverdraaglijk zijn geweest om binnen een jaar aan de derde minister van Buitenlandse Zaken te moeten beginnen?