Dr. Herman Speelman: Protestant én katholiek in de geest van Calvijn
Ik wil protestant én katholiek zijn, zegt dr. Herman Speelman. „Ik beleef het katholieke met mijn gereformeerde genen en dat heb ik vooral van Calvijn geleerd.”
Dr. Speelman (1953) nam deze zomer afscheid als kerkhistorisch onderzoeker aan de Theologische Universiteit Kampen, al moest het afscheidssymposium vrijdag uitgesteld worden in verband met de aangescherpte coronamaatregelen. Tegelijkertijd herdacht hij deze week dat hij veertig jaar in het ambt van predikant staat, eerst in de Gereformeerde Kerken (synodaal) en de Protestantse Kerk in Nederland, later in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Dr. Speelman werkte als theologisch docent aan het Hindustan Bible Institute in Chennai (India), als zendeling in Micronesië voor een Duits zendingsgenootschap en richtte met dr. C. A. Tukker het International Theological Institute (ITI) op. Zijn huwelijk werd gezegend met zeven kinderen die voor een groot deel ook internationaal actief zijn.
De onderzoeker is een kenner van vooral de tijd van de Reformatie. Hij vertaalde bronnen van Calvijn en Melanchton en bronnen uit de tijd van Franse Reformatie en specialiseerde zich vooral op het vlak van oecumene, liturgie en spiritualiteit, waar het afscheidssymposium ook over zou gaan.
Speelman heeft het oecumenische altijd al in zich gehad, zegt hij. „Ik kom al vanaf 1971 heel regelmatig bij de trappisten van Abdij Koningshoeven bij Tilburg, om bij de les te blijven voor wat betreft het bidden van de vaste gebedstijden. De afgelopen veertig jaar wist ik me gereformeerd, evangelisch én katholiek. De katholieke liturgie beleef ik enigszins protestants en de protestantse liturgie katholiek.”
Dat moet u eens uitleggen.
„Met mijn Kamper collega dr. Daniël Timmerman ben ik bezig met een boek over gereformeerde getijden: een zoektocht naar het begin van het gereformeerde levensritme. Lutheranen, gereformeerden en anglicanen probeerden in de crisis van het begin van de zestiende eeuw ieder op hun eigen manier gestalte te geven aan het getijdengebed. Dat wil zeggen: de Bijbelse opdracht om van dag tot dag en zonder ophouden te bidden. Het begint al met de schepping, want bij de opgang van de zon schept God ons steeds weer een nieuwe tijd. En aan het eind van iedere dag neem je als het ware weer afscheid. Zo gaat het ook bijvoorbeeld bij het avondmaal. Calvijn koos er voor om iedere avondmaalsviering te eindigen met een door hem berijmde versie van het traditionele avond- of completengebed, de lofzang van Simeon uit Lukas 2.”
Waarom was een wekelijks avondmaal bij Calvijn zo belangrijk?
„Het avondmaal was voor Calvijn een geestelijk eten van de substantie van het lichaam van Christus. Deze geestelijke aanwezigheid van Christus is een mysterie gewerkt door de Heilige Geest. De katholieken mogen dit anders verwoorden, maar ook zij roepen de Geest aan over de elementen van brood en wijn met het oog op de gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus. Zo bezien staan protestanten en katholieken hierin niet ver van elkaar en vormt de geestelijke liturgie een geweldige basis voor de kerkelijke oecumene. Het Onze Vader bijvoorbeeld bidden wij wereldwijd met alle gelovigen.”
Het bijzondere van onze tijd is dat we minder vast zitten aan kerkgrenzen, aldus Speelman. „Via allerlei media maken we kennis met andere christenen. Het lijkt me belangrijk ook bij de opgroeiende generaties om dit besef te stimuleren, enerzijds te behoren bij een lokale gestalte van het lichaam van Christus en anderzijds deel uit te maken van de universele christenheid met zijn diverse vaak eeuwenoude rijke liturgische tradities. In de huidige crisis, waarbij we niet meer massaal naar de kerk kunnen komen, lijkt het vanzelfsprekend om een pleidooi te voeren voor minder veruiterlijking en meer verinnerlijking. Maar ook los hiervan lijkt mij dit de juiste route: meer contemplatie in de liturgie, van binnen naar buiten. Via de weg van de inkeer en de dagelijkse bekering tot God steeds weer terug naar de wereld en de medemens.”