Coronawet aangepast aan wensen Kamer
Om genoeg draagvlak te verwerven voor zijn veelbesproken tijdelijke coronawet heeft minister De Jonge de Tweede Kamer opnieuw een paar belangrijke toezeggingen gedaan.
De bewindsman moet de wet bijschaven, omdat hij die zonder de steun van de oppositie niet door beide Kamers krijgt. Daarom bood hij de Tweede Kamer dinsdag de mogelijkheid om noodgrepen die de volksvertegenwoordiging als te drastisch ervaart van tafel te kunnen vegen.
De coronawet komt er mede als gevolg van een advies van de Raad van State dat De Jonge aanvroeg op aandringen van SGP en D66. In het stuk viel te lezen dat de vrijheidsbeperkende maatregelen die de overheid oplegt om de verspreiding van het virus tegen te gaan een wettelijke basis behoeven, zeker wanneer de grondrechten in het geding zijn.
Het huidige coronabeleid is slechts gebaseerd op noodverordeningen die op last van De Jonge door de voorzitters van de Veiligheidsregio’s worden opgesteld.
De Tweede Kamer verwelkomde de komst van de wet, maar de manier waarop De Jonge de inhoud van de verordeningen (samenscholingsverboden, afstandsnormen, aanwijzigingen over hygiëne, etc.) erin wilde overbrengen kreeg veel kritiek. Zo wil de minister in veel gevallen kunnen ingrijpen op basis van een ministeriële regeling. Dat is een op de wet gebaseerde maatregel die hij zelf kan nemen en waarover hij de Kamer alleen vooraf moet informeren, zonder dat er nog een verdere bekrachtiging (bijvoorbeeld door middel van stemmingen) nodig is.
Veel partijen willen wel een vorm van bekrachtigingsrecht.
Steen des aanstoots was verder het wetsartikel dat stelt dat De Jonge in het uiterste geval ook ministeriële regelingen mag uitvaardigen voor de uitvoering van maatregelen die niet in de wet staan genoemd, domweg omdat niet alle omstandigheden die tot zulke ingrepen nopen al te voorzien zijn. De Kamer vindt dat te ruim en te onbepaald, maar een bekrachtigingsrecht doet volgens De Jonge afbreuk aan de vereiste handelingssnelheid waarvoor het artikel is bedoeld.
Het betreffende artikel zegt er wel bij dat het kabinet zo’n regeling „onverwijld en zo mogelijk binnen twee weken” moet omzetten in een wetsvoorstel. Op dat punt doet De Jonge nu een tegemoetkoming; als één van beide Kamers deze wettelijke basis niet wenst te treffen, wordt zo’n regeling direct ingetrokken en niet pas uiterlijk binnen een week zoals eerst de bedoeling was.
Bekend was al dat geldboetes die worden opgelegd voor het niet-houden van de veilige afstand en voor overtreding van het verbod op groepsvorming niet langer in de justitiële documentatie (het strafblad) worden opgenomen. Reeds opgenomen registraties worden verwijderd. Ook diverse maximumstraffen gaan omlaag. Zo kan het overtreden van de veilige afstandsnorm en van een eventueel groepsverbod voortaan hoogstens met twee in plaats van vier weken cel worden gestraft.
Onduidelijk is nog of De Jonge het debat over de wet pas wil aangaan als alles in kannen en kruiken is, of dat er tijdens de beraadslaging wordt dooronderhandeld. Bij CU en SGP valt te beluisteren dat in ieder geval de rol van de Tweede Kamer nog verder moet worden versterkt. De SGP heeft daarnaast voorstellen voor een nog sterkere adviserende rol van de Raad van State. De CU is bevreesd dat de coronawet in de huidige vorm nog te veel ruimte biedt voor een nieuw landelijk bezoekverbod in verpleeghuizen.
RTL Nieuws meldde dinsdag dat meerdere partijen verder hebben geëist dat de boetes voor het schenden van de afstandsnorm en het groepsvormingsverbod van 390 naar 90 euro worden verlaagd.