Oude plannen in nieuw EU-migratiepact
Nooit meer Moria. De verwoestende brand op het Griekse eiland Lesbos is een grimmige herinnering aan het feit dat er oplossingen voor migratie moeten komen. Tegen deze achtergrond presenteerde de Europese Commissie woensdag haar ‘nieuwe’ asiel- en migratiebeleid.
Het dagelijks EU-bestuur verbeeldt het nieuwe Europese migratiebeleid als een huis met drie verdiepingen. De drie etages moeten de actiepunten in het kersverse plan voorstellen: samenwerking met niet-Europese landen, bescherming van de EU-buitengrenzen en verplichte solidariteit binnen de Europese Unie.
Klinken deze voorstellen onbekend in de oren? Nee, de afgelopen jaren is in Brussel al gewerkt met deze hoofdpunten. Zonder al te veel succes, wat de Commissie woensdag zelf ook aangaf. „We kunnen niet langer in een half afgebouwd huis wonen. De problemen die we nu zien rond migratie, in Moria en elders, tonen een gebrek aan Europese daadkracht aan.”
Toch klinkt vanuit de monden van de verantwoordelijke Eurocommissarissen –Margaritis Schinas (Migratie) en Ylva Johansson (Binnenlandse Zaken)– heel duidelijk dat de plannen wel degelijk nieuw zijn.
Neem de verbetering van de samenwerking met niet-Europese landen. De EU sloot in 2016 al een deal met Turkije. Het land kreeg in ruil voor het tegenhouden van asielzoekers onder meer financiële steun. De kwetsbaarheid van dit plan werd begin dit jaar opnieuw duidelijk toen Turkije eenzijdig besloot de duizenden vluchtelingen en migranten niet langer tegen te houden. Deze groep mensen trok vervolgens naar de Griekse grens.
In het nieuwe EU-migratiebeleid blijft Turkije een belangrijke samenwerkingspartner voor Brussel. Zeker om het hoofddoel van het huidige voorstel te kunnen realiseren: een spoedige terugkeer van asielzoekers die geen recht hebben om in de EU te blijven. De samenwerking met Turkije en andere niet-Europese landen zal volgens de plannen worden gestimuleerd door onder andere, gunstigere visummaatregelen aan die landen aan te bieden.
Ook de bescherming van de Europese buitengrenzen is een al langer voorkomend actiepunt in het Brusselse hoofdpijndossier migratie. Zo werd vorig jaar nog een nieuwe wet goedgekeurd om de Europese grens- en kustwacht (Frontex) te versterken, met een toename van 10.000 personeelsleden in 2027. Die worden ingezet bij grenscontroles, terugkeeroperaties en bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.
Het nieuwe migratieplan stelt nu een snelle check van alle mensen bij de buitengrenzen voor. Deze controle moet binnen vijf dagen zijn gerealiseerd. Het invoeren van een snelle check klinkt ook niet onbekend, dat was namelijk een argument voor het oprichten van hotspots in 2015, oftewel identificatiecentrums. Het afgebrande en overvolle kamp Moria was zo’n hotspot.
Een punt van zorg rond de bescherming van de grenzen is dat de EU in toenemende mate een fort wordt en dat de bescherming van de rechten van asielzoekers minder prioriteit heeft. Meerdere hulporganisaties hebben woensdag Brussel opgeroepen te stoppen met de zogenoemde indammingspolitiek. De Commissie hoopt deze zorgen weg te nemen met een „nieuw onafhankelijk toezichtsmechanisme” die de rechten van asielzoekers waarborgt.
Daarnaast is verplichte solidariteit een alom bekend en omstreden dossier in Brussel. De vorige Commissievoorzitter Juncker stelde in 2015 bindende quota voor de herverdeling van asielzoekers onder de EU-lidstaten voor. Dat plan kon op veel verzet rekenen. Lidstaten worden nu voor de keuze gesteld: asielzoekers opnemen óf hulp verlenen bij het laten terugkeren van asielzoekers zonder verblijfsrecht.