„Leraar wil geen grote aanpassingen bevoegdhedenstelsel”
Onderwijspersoneel heeft geen behoefte aan een nieuw bevoegdhedenstelsel, dat bepaalt aan welke groepen leerlingen een leraar les mag geven. Dat meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb) na een door 14.346 leraren ingevulde enquête. Verbeteringen zijn volgens de leraren wel mogelijk, aldus CNV Onderwijs op basis van de uitkomsten.
Enkele jaren geleden heeft de Onderwijsraad de minister geadviseerd om de bevoegdheden en het opleiden van leraren in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs drastisch te wijzigen, om het leraarschap aantrekkelijker te maken. De minister heeft inmiddels de commissie Onderwijsbevoegdheden geïnstalleerd met de opdracht om tot een voorstel te komen.
Leraren hechten volgens CNV Onderwijs veel waarde aan de huidige situatie van een brede onderwijsbevoegdheid. „Voor een grote herziening van het bevoegdhedenstelsel is dan ook geen draagvlak.” De leraren zien wel problemen in het huidige stelsel bij de groepen 1 en 2 in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het praktijkgerichte onderwijs in het vmbo en mbo.
In alle sectoren moet volgens de leraren het huidige stelsel van brede basis en inzetbaarheid het uitgangspunt zijn. Leraren vinden smallere inzetbaarheid ongewenst en differentiatie in bevoegdheden niet aantrekkelijk, zo wijst de enquête volgens de bonden uit. „Uit deze enquête blijkt heel duidelijk dat leerkrachten moedeloos worden van de gedachte om over bevoegdheden te moeten gaan praten. Natuurlijk kan altijd alles beter, maar deze discussie op dit moment is het laatste wat de overheid nu moet doen”, aldus AOb-bestuurder Henrik de Moel.
Voorzitter CNV Onderwijs Jan de Vries zegt dat meer geld, meer tijd, verlaging van de werkdruk en kleinere klassen veel efficiëntere middelen zijn in de strijd tegen lerarentekort en hoge werkdruk. „Dat neemt niet weg dat leraren erkennen dat lesgeven aan kleuters een andere tak van sport is dan aan groep 7. En dat het werken in het speciaal onderwijs andere vaardigheden en dus een specifiek opleidingsaanbod vraagt. Daar moet binnen het stelsel een oplossing voor komen.”