Amerika meer mozaïek dan melting pot
Amerikanen zijn er trots op. Hun samenleving is een melting pot, een smeltkroes van volken en culturen. Maar hoe kunnen de rassenonlusten dan zo sterk opspelen? Misschien wel omdat het hele idee van een smeltkroes meer een wensdroom is dan werkelijkheid.
Het idee was prachtig en aanlokkelijk. In de Nieuwe Wereld zou een nieuwe samenleving ontstaan, bestaande uit een nieuw volk –de Amerikanen– en een nieuwe cultuur. Vrijheid, gelijkheid en kansen voor iedereen moesten daarin de vaste elementen zijn. Daarmee was Amerika een stad op een berg, een voorbeeld voor de wereld. Amerika was het nieuwe beloofde land.
Vanaf het begin van de Verenigde Staten was dat de maatschappij die de stichters voor ogen stond. Zij spraken over de Amerikaanse cultuur al als een mengeling van volken en culturen.
De Frans-Amerikaanse schrijver J. Hector St. John de Crevecoeur (1735-1813) schreef in zijn ”Brieven van een Amerikaanse Farmer” al: „Waar kwamen al deze mensen vandaan? Ze zijn een mengeling van Engelsen, Schotten, Ieren, Fransen, Nederlanders, Duitsers en de Zweden (…) Wat is dan de Amerikaanse, de nieuwe man? Hij is ofwel een Europeaan of de afstammeling van een Europeaan; vandaar die vreemde mengeling van bloed, die je in geen enkel ander land kunt vinden. Ik kan je wijzen op een familie waarvan grootvader een Engelsman was, zijn vrouw was Nederlandse, hun zoon trouwde met een Franse vrouw, en de vier zonen daarvan hebben nu vier vrouwen van verschillende naties. Hij is een Amerikaan die, met achterlating van al zijn oude vooroordelen en omgangsvormen, de nieuwe manier van leven heeft omarmd; hij gehoorzaamt de nieuwe regering (…). De Amerikanen waren ooit verspreid over heel Europa; hier zijn ze opgenomen in een van de beste systemen van de wereld.”
Hoogoven
Het beeld van de smeltkroes werd expliciet gebruikt in een artikel uit 1876. „Het versmeltingsproces gaat net zoals in een hoogoven; in één generatie transformeert de Engelse, de Duitse, de Ierse immigrant naar Amerikaan. De uniforme instellingen, ideeën, taal en de invloed van de meerderheid zorgen ervoor dat we in korte tijd eenzelfde volkskarakter delen. Het proces verloopt zoals met koperdeeltjes in een smeltkroes.”
De term smeltkroes raakte algemeen in gebruik na 1908, toen Israël Zangwill de film ”The Melting Pot” uitbracht. Het was een bewerking van het toneelstuk van Romeo en Julia van de beroemde Engelse auteur William Shakespeare. In de versie van Zangwill gaat het om de romance van een Russische Jood die na zijn immigratie verliefd wordt op een Russische christin. Op grond van het individuele verleden van beiden dreigt er een scheiding, maar in het zicht van het Vrijheidsbeeld vinden ze elkaar. De oude verschillen worden begraven en de Russische Jood jubelt: „Hier in Amerika zullen we ons allemaal verenigen om de republiek van de mens en het koninkrijk van God te bouwen. Ach lieve, wat is de glorie van Rome en van Jeruzalem in vergelijking met de heerlijkheid van Amerika, waar alle rassen en naties tezamen komen om te werken aan een ideaal.”
Ondanks de loftrompet die Zangwill en zijn tijdgenoten staken, was inmiddels de ervaring van veel Amerikanen dat de versmelting soms moeizaam, zo niet pijnlijk verliep. Integreren was niet gemakkelijk. Bovendien wilde niet iedereen worden opgenomen in de Amerikaanse samenleving Niet elke immigrant kwam immers met de bedoeling om in Amerika een nieuw bestaan op te bouwen.
Hongersnood
Zeker, er waren groepen die dat wel begeerden. De Ieren vluchtten naar de VS om aan de hongersnoden ten gevolge van mislukte aardappeloogsten te ontkomen. De Russische Joden wilden ontsnappen aan de pogroms in hun geboorteland en de Nederlandse afgescheidenen staken de Atlantische Oceaan over om te ontkomen aan vervolging. Al deze mensen namen voorgoed afscheid van het oude vaderland.
Groter was echter de groep die slechts voor even naar de nieuwe wereld reisde. Veel immigranten, van Chinezen tot Duitsers, van Italianen tot Hispanics, wilden in Amerika snel geld verdienen om dan met een volle portemonnee terug te keren naar hun geboorteland. Een behoorlijk aantal ging daadwerkelijk terug, maar ontdekten bij thuiskomst van hun vaderland vervreemd te zijn. Zij maakten nogmaals de oversteek naar Amerika, en nu voorgoed. De grootvader van president Trump is daar een voorbeeld van. Anderen lieten al hun plan varen om naar de voorouderlijke grond terug te keren, vooral als zij in Amerika waren getrouwd en kinderen hadden gekregen. Dat waren Amerikanen van kinds af aan en zeker was dat ze in het vaderland van hun ouders niet zouden aarden. Zij wilden wel Amerikaan worden, zij het met behoud van het goede dat ze van thuis hadden meegenomen.
Immigranten van de eerste generatie probeerden vaak om in de nieuwe wereld zo veel mogelijk van hun oorspronkelijke eigenheid te bewaren. Bekend voorbeeld zijn de afgescheidenen die zich in de negentiende eeuw in Michigan vestigden. Daar stichtten ze nederzettingen die een Nederlands karakter behielden. Plaatsnamen als Holland, Zeeland, Zutphen en Graafschap herinneren daar nog aan. Ze hielden lang vast aan hun moedertaal. Vaak waren het pas de kinderen die Engels leerden. Zij waren niet zelden de tolk voor hun ouders.
Dat vasthouden aan de eigen culturele achtergrond was geen uitzondering. Wie door de staat Minnesota rijdt, kan aan de namen van bedrijven en aan de bouw van woningen zien dat deze staat vooral bevolkt is door Duitsers en Scandinaviërs. En om nog een voorbeeld te noemen: in New York kent men niet alleen een Joodse maar ook een Chinese wijk.
Onder ons
Vooral in de dichter bevolkte gebieden bleken de nieuwe groepen immigranten veelal aanvankelijk als paria’s gezien te worden. Op het platteland was en is dat minder. De enorme ruimte die het Amerikaanse land biedt, gaf mogelijkheden om een eigen gemeenschap te stichten met een eigen karakter. Daar kon en kan men ”onder ons” zijn.
Een belangrijke factor om de culturele eigenheid te behouden was het geloof. In de kerk trof men elkaar wekelijks. Die gezamenlijke beleving van het geloof bleek een belangrijk bindmiddel te zijn om als groep met een eigen historische achtergrond elkaar vast te houden. Tot op de dag van vandaag zijn er kerken die herinneren aan de diversiteit in bevolkingsgroepen die naar Amerika kwamen. Er zijn bijvoorbeeld gemeenten met een Duitse, een Franse, een Koreaanse of een Japanse signatuur.
Tegelijk bleek de gedachte van de smeltkroes in de loop van de twintigste eeuw ook haar grenzen te hebben. Versmelten was het ideaal, maar er mochten geen vreemde elementen in de snelkookpan terechtkomen.
Voor een aanzienlijke groep verdedigers van de gedachte dat Amerika een melting pot moet zijn, ging het vooral om versmelting van Europeanen, nog meer in het bijzonder de West-Europeanen. Nieuwelingen uit Slavische of Zuid-Europese landen werden al met argusogen bekeken, om maar te zwijgen van Aziaten. Reeds rond 1880 werden er wetten gemaakt die restricties oplegden aan de immigratie van Chinezen. Velen kwamen desondanks, illegaal. De eerder genoemde Chinese enclaves in grote steden waren daar een direct gevolg van.
Huwelijken
Echte afkeer was er vaak jegens de zwarte bevolkingsgroepen die Amerika kent. Om vermenging tegen te gaan, werden in veel staten wetten uitgevaardigd om huwelijken tussen wit en zwart tegen te gaan. Weliswaar zijn die wetten in de twintigste eeuw herroepen, maar nog steeds is voor veel witte Amerikanen een huwelijk met een zwarte medeburger problematisch.
„De positie van Afro-Amerikanen is binnen die melting pot altijd een aparte geweest”, zegt de Amerikaanse historicus Otis W. Pickett, verbonden aan Missippi College, een christelijke universiteit in Clinton. „Cultureel zijn de zwarte groepen geïntegreerd in de Amerikaanse samenleving, maar etnisch zijn ze nog altijd een aparte bevolkingsgroep. Inderdaad, de huidskleur zit ertussen.” Helaas, zegt de historicus, die zelf wit is. „Daarnaast speelt –vaak onbewust– nog mee dat witte Amerikanen de zwarte medeburger als anders ziet.”
Heel merkwaardig vindt hij dat witte Amerikanen die „behept zijn met een soort superioriteitsgevoel wel enthousiast zijn over de muziek die Afro-Amerikanen maken en over hun ideeën over de mode. Dus cultuuruitingen van Afro-Amerikanen worden gewaardeerd, terwijl men afstand wil bewaren tot de makers.”
Van een echte melting pot wil Pickett daarom niet spreken. „Eerder kun je de Amerikaanse samenleving een mozaïek noemen. Het zijn allemaal op zichzelf staande steentjes die naast elkaar liggen en waartussen cement zit. Zo ontstaat er een gemeenschappelijk verband. Want het vreemde is: hoe groot die verschillen ook zijn, allen voelen zich Amerikaan.”
Met elkaar
Volgens de Amerikaanse hoogleraar is het vreemd dat beide presidentskandidaten proberen in te spelen op de gedachte van de smeltkroes. „Trump roept ”Make America great again.” Daar zit de gedachte achter dat Amerika het land is waar mensen samen, met elkaar, het land weer groot maken. Alle Amerikanen moeten daaraan meedoen.” En de Democratische presidentskandidaat Biden? „Die doet het op een andere manier. Die probeert elke deelgroep met beloftes te binden om zo saamhorigheid te kweken.”
Maar Trump verzet zich toch tegen de komst van buitenlanders uit Midden-Amerika? Pickett: „Ja, maar dat is ook niet uniek in de Amerikaanse geschiedenis. Eerder waren er ook beperkende maatregelen om de instroom van immigranten uit bepaalde landen tegen te gaan. En vergeet niet: Obama stuurde ook heel veel mensen uit Mexico, Honduras enzovoort terug. Op dat punt verschillen Republikeinen en Democraten niet zo veel van elkaar.”
Verkiezingen VS
In de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 3 november wordt er wekelijks een specifiek thema belicht. Vandaag deel 2: de maatschappijstructuur.