Straatmuziek: Leidse accordeonist geeft een concert vóór het concert
Van ver is de accordeon al te horen. Het geluid zwelt aan, dan weer wordt het zacht. Raphael Martirossian verrast op vrijdag- of zaterdagavond in Leiden met zijn spel.
Bij de Stadsgehoorzaal aan de Breestraat staat voor het eerst sinds de lockdown het publiek weer te trappelen om naar binnen te gaan. Toch is wachten geen straf, met het spel van de Armeense muzikant erbij. Draaiend op z’n hakken bedient hij z’n publiek, dan links, dan rechts. De accordeonist ziet kans om tijdens zijn spel –klavier bespelen, blaasbalg bedienen, akkoordtoetsen indrukken– oude bekenden te groeten.
Al sinds 2002 speelt Martirossian voor het publiek dat in het weekend de Schouwburg of Stadsgehoorzaal wil binnengaan. „De eerste avond dat ik er speelde, in april, kwam een medewerkster naar me toe. Die gaat me wegsturen, dacht ik. Dat gebeurt soms, bij winkels en in passages. Maar ze moedigde me aan. Nu zien ze me als iemand die erbij hoort. Ik krijg iets te drinken wanneer het publiek binnen is.”
Econoom
Aan Martirossians bestaan als straatmuzikant gaat een heel leven vooraf. In zijn geboorteland verwerft hij een goede positie als econoom bij een groot bedrijf. Maar in 1988 wordt Armenië opgeschud door een verwoestende aardbeving. In 1991 valt de Sovjet-Unie. Veel Armeniërs vluchten naar Nederland, onder wie de familie Martirossian uit Vanadzor.
In Pannerden, dicht bij de Duitse grens, integreert het gezin van Raphael en zijn vrouw Marine goed. Raphael maakt furore bij de Pannerdense harmonie, het accordeonorkest, de drumfanfare en een dweilorkest. Het gezin mag echter niet blijven. „Heel het dorp kwam in opstand tegen die beslissing. Ze hebben ons geholpen een tijdje onder te duiken in Friesland. De verblijfsvergunning kwam in 1997 als een geschenk uit de hemel, een zegening.”
In 2000 verhuist het gezin naar Leiden. Eerst pakt Martirossian al het werk aan dat hij maar krijgen kan: appels plukken, schilderen, pakketten sorteren. Uiteindelijk besluit hij van zijn hobby zijn werk te maken. In een groene map houdt de econoom sindsdien nauwkeurig bij wat hij bij verschillende winkelcentra op welke tijden verdient. „Het was een onwerkelijke stap, van mijn functie in Armenië naar straatmuzikant hier. Ik dacht vaak: Waar ben ik mee bezig? Ik heb er nu vrede mee. Als ik zie dat mijn muziek mensen raakt, zweef ik. Dan voel ik een grote tevredenheid.”
Martirossians accordeon is een Marinucci. Met grote letters staat de naam van zijn vrouw erop: Marine. „Zo is ze altijd bij me.” Meestal gaan z’n instrumenten anderhalf tot twee jaar mee, maar z’n ”kleine Marine” houdt het al vier jaar vol. „Eigenlijk zijn ze er niet op gebouwd om buiten op te spelen. Door regen en kou slijt de blaasbalg sneller en gaan de tongetjes roesten. Maar ik repareer hem zelf.”
Repertoire
Boven op het instrument heeft Martirossian een briefje geplakt, met z’n repertoire. Dat varieert van Armeense liefdesliederen tot ”Amazing Grace” en ”Aan de Amsterdamse grachten”. „Het is belangrijk om te variëren, want op sommige plekken speel ik lang achter elkaar. Ik wil dat het voor iedereen een plezier blijft om te luisteren.”
Serie: Straatmuziek
Dit is het eerste deel in een vierdelige serie artikelen over (klassieke) muziek die op straat klinkt. Over twee weken deel 2.