Tineke Smit-Keizer keerde terug naar haar Joodse wortels
Tijdens en na hun onderduik in de Tweede Wereldoorlog gingen enkele honderden Joodse kinderen en tieners over tot het christelijk geloof. Mogelijk de helft keerde terug naar de synagoge. Een van hen was Tineke Smit-Keizer.
Catharina Chaja Smit-Keizer, geboren 6 maart 1927, overleden 28 april 2006, staat er op een grafsteen op de Joodse begraafplaats in Goes. Lange tijd was ze bekend onder de naam Tineke Smit-Keizer. De twee namen hebben alles te maken met de geschiedenis van deze vrouw. „Mijn moeder is teruggekeerd naar haar Joodse wortels”, zegt zoon Luuc Smit.
Smit is docent psychodrama aan de Hogeschool Zeeland in Vlissingen. Daarnaast heeft hij een hulpverleningspraktijk en is hij chazan, voorzanger, van de synagoge in Middelburg. Hij kreeg van huis uit een christelijke opvoeding mee, maar keerde al eerder dan zijn moeder terug naar zijn Joodse wortels. Tijdens het interview, dat plaatsvindt via Zoom, draagt hij een keppeltje.
Zijn moeder groeide op in Scheveningen, vertelt Smit. „De moeder van Catharina, zo heette mijn moeder, was een orthodoxe Joodse, haar vader een seculiere. Thuis aten ze koosjer en Catharina mocht daarom niet bij anderen eten. De sabbat werd strikt gehouden en ze leerde Hebreeuws. Haar omgeving mocht echter niet zien dat ze Joods was.”
Tijdens de oorlog heeft ze zowel last als gemak van haar opvoeding gehad. Smit: „Ze was zo beschermd opgevoed dat ze heel erg moest wennen aan al het nieuwe. Het was een cultuurschok voor haar toen ze bij mensen kwam waar ze het toetje van hetzelfde bord aten als het hoofdgerecht. Maar er was ook een andere kant. Ze putte veel troost uit de herinnering aan de handen van haar opa op haar hoofd, die haar als kind zegende in de Naam van de Almachtige.”
De meeste andere familieleden zijn vermoord in de concentratiekampen en gaskamers van de nazi’s, maar het gezin Keizer heeft de oorlog overleefd: Tineke, haar zus Hanna en haar vader en moeder. Al in een vroeg stadium namen de Keizers het besluit om onder te duiken. Ze gingen naar drie verschillende adressen. Tineke kwam in september 1942 terecht bij een gezin in Groenekan, de familie Hofland.
Dat was een betrekkelijk goede tijd voor haar, zegt Smit. „Die mensen hadden al meer Joodse onderduikers in huis. Catharina met haar blonde haar ging door voor een nichtje van de familie en haar naam werd veranderd in Tineke. Ze kon er echter niet blijven en ging daarna van het ene naar het andere adres.”
Volgens Smit is het fout gegaan met zijn moeder toen een predikant van wie hij de naam niet noemt, bij wie ze ondergedoken was, zich intensief met haar ging bemoeien. „De man sprak vaak met haar over het christelijk geloof. Hij zei haar dat de kerk in de plaats gekomen was van het volk van de Joden en dat de Joden verloren gaan als ze Christus niet kennen. Ook toen ze bij andere christelijke mensen terechtkwam, bleef die predikant haar benaderen.”
Dopen
Toen Tineke bij het gezin Van Andel in Arnhem terechtkwam, ging ze elke zondag mee naar de gereformeerde kerk. Het Joodse meisje volgde het voorbeeld van haar zus Hanna Louk en liet zich dopen. Ze overleefde de oorlog en trouwde daarna met Dirk Smit uit Nieuw-Lekkerland. Het paar vestigde zich eerst in Alblasserdam, waar ze naar de gereformeerde kerk gingen.
Luuc Smit groeide op in een christelijk gezin, ging naar de catechisatie en zat op het jeugdkoor van de kerk, maar hij voelde zich er niet thuis. Nadat hij zijn huidige vrouw Ida ontmoette, zijn ze gaan zoeken. Zo keerde het paar samen weer terug naar zijn Joodse wortels en sloot hij zich later aan bij de Synagoge Zeeland.
Zijn moeder was er boos over. Smit: „Ze riep tegen mij: „Heb ik daarvoor de oorlog overleefd, dat jij lid zou worden van de Joodse gemeente?” Het duurde echter niet lang voordat ze mij volgde. Dat gebeurde na veel twistgesprekken met de predikant en kerkenraadsleden van de gereformeerde kerk van Delft, de plaats waar ze toen woonde. Ze was boos omdat de kerk steeds meer anti-Israël werd. Op 19 mei 1993 besloot ze haar lidmaatschap van de kerk op te zeggen en terug te gaan naar haar Joodse wortels.”
Smit meldde ongeveer een jaar later aan zijn moeder dat hij zich aangesloten had bij de nieuw gestichte Joodse gemeente in Middelburg. Ze antwoordde: „Mazzel en broge met je lidmaatschap van de Joodse gemeente in Middelburg. De Eeuwige heeft rechtgezet wat krom was. Gezegend zij Zijn heilige Naam. Probeer trouw te zijn aan je Jood-zijn.”
Smit vindt dat er in de oorlog sprake was van hersenspoeling, die zijn moeder deed ontwortelen van het Jodendom en haar tot een ander mens maakte. „Mijn moeder zei daarover later zelf: „Ik moest afscheid nemen van wie ik was en ik moest een nieuw iemand worden. Ik had geen keus.””
Haar zoon zegt dat het een bevrijding voor haar was toen ze de kerk verliet. „Ze was al die jaren iemand anders geweest dan ze werkelijk was. Dat heeft zich gewroken. Ze liep rond met een dubbel trauma: één van herinneringen aan de onderduikperiode in de oorlog en één van haar overstap naar de christelijke kerk. Het laatste trauma was het grootste. Ik heb gezien dat ze geestelijk kapotging.”
Catharina Chaja Smit-Keizer is begraven op de Joodse begraafplaats in Goes. Zoon Luuc wil daar ook begraven worden. Hij vergeet zijn moeder niet. Op haar sterfdag zegt hij in de synagoge te Antwerpen het kaddisjgebed voor haar.
serie
Ondergedoken
Driedelige serie over Joodse onderduikers die (enige tijd) overgingen tot het christelijk geloof. Deel 2: Tineke Smit-Keizer.