Kerk & religie

Joodse onderduiker nam christelijk geloof aan

Tijdens en na hun onderduik in de Tweede Wereldoorlog gingen enkele honderden Joodse kinderen en tieners over tot het christelijk geloof. Mogelijk de helft van hen keerde terug naar de synagoge. Maar er waren er ook die het behielden, weet dr. Pieter A. Siebesma.

Jan van Reenen
25 June 2020 12:49Gewijzigd op 16 November 2020 19:40
De Harskampse dr. Pieter A. Siebesma is gespecialiseerd in de geschiedenis van Messiasbelijdende Joden. beeld RD, Anton Dommerholt
De Harskampse dr. Pieter A. Siebesma is gespecialiseerd in de geschiedenis van Messiasbelijdende Joden. beeld RD, Anton Dommerholt

Het is begrijpelijk dat nogal wat Joden later terugkeerden naar het Jodendom, meent Siebesma. „Als ze hun keuze alleen maar gemaakt hadden uit dankbaarheid tegenover hun gastouders in de onderduik, ging het niet diep. Er waren echter ook Joden bij wie het wel om een existentiële ervaring ging.”

Siebesma woont in Harskamp en heeft Hebreeuws, Oude Testament en Jodendom aan de Christelijke Hogeschool Ede gedoceerd. De oudtestamenticus, die inmiddels met pensioen is, is gespecialiseerd in de geschiedenis van de Messiasbelijdende Joden en is adviseur van Hadderech, de vereniging van Jesjoea Hammasjiach Belijdende Joden in Nederland. Vorig jaar verscheen van hem het boek ”Messiasbelijdende Joden door de eeuwen heen. Een geschiedenis van een vergeten groep”.

Zijn belangstelling voor hen is ontstaan tijdens zijn middelbareschoolperiode, vertelt hij, toen hij verkering kreeg met een Joods meisje. Hij was toen zelf zoekende en voelde zich aangetrokken tot het Jodendom. Hij ging met zijn vriendin mee naar de synagoge. „De verkering ging uit, maar de liefde voor het Joodse volk bleef”, zegt Siebesma er nu van.

De oud-docent geeft aan dat 16.000 Joodse onderduikers de oorlog in Nederland overleefd hebben. Onder hen bevonden zich 4500 kinderen. Na de oorlog werden 2500 van hen met hun ouders herenigd. Van de 2000 wezen die overbleven, werden de meeste bij familie of Joodse kennissen ondergebracht. Ongeveer 400 kregen een onderkomen bij niet-Joden.

Onder de laatste groep hebben de meeste overgangen naar het christelijk geloof plaatsgevonden. „Maar”, aldus Siebesma, „er zijn ook jongvolwassen Joden –die tijdens hun onderduik de keuze maakten– overgegaan naar het christelijk geloof. Naar schatting zijn enkele honderden Joden in of direct na de oorlog christen geworden.”

Pleegouders

Tijdens de oorlog slaagden Joodse verzetsgroepen erin honderden Joodse kinderen te laten onderduiken bij niet-Joodse pleegouders. Alle Amsterdamse Joden, bijvoorbeeld, werden bijeengedreven in de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan voordat ze op transport werden gesteld naar de vernietigingskampen. Kinderen onder de twaalf jaar werden van hun ouders gescheiden en in de crèche aan de overkant gebracht.

Daarvandaan werden in de eerste negen maanden van 1943 ongeveer 600 kinderen weggesmokkeld naar onderduikadressen in Nederland. Meer dan 200 kinderen gingen naar Friesland via een smokkelroute over het IJsselmeer. Voor ruim honderd kinderen vond men onderduikadressen in Limburg.

De meeste Joodse kinderen waren ondergedoken bij christelijke pleegouders. Daar waren de gewoonten heel anders dan thuis, ook al kwam niet ieder Joods kind uit een orthodox milieu. Er werd niet koosjer gegeten, aan tafel werd uit de Bijbel gelezen, de rustdag viel opeens op zondag, en die dag ging het gezin naar de kerk. De Joodse onderduikkinderen deden gewoonlijk mee, vaak zelfs met de kerkgang.

Dat leidde soms tot gewetensproblemen. Het Rotterdams-Joodse tienermeisje Carry Ulreich, dat was ondergedoken bij een rooms-katholiek gezin, schreef in 1943 in haar dagboek: „Pesach hebben we dit jaar natuurlijk zo goed als niet gevierd. De jaarlijkse seider hebben we moeten missen.”

Siebesma weet van een Joodse jongen die spek te eten kreeg. „Toen hij zei dat hij dat als Jood niet mocht eten, zeiden zijn pleegouders dat ze niets anders hadden. Hij at het op en vond het lekker, zei hij.”

Oude Testament

Er zijn nagenoeg geen gevallen bekend dat kinderen onder druk gezet werden om over te gaan naar het christelijk geloof. Siebesma vertelt van een gezin dat tijdens de onderduikperiode expres altijd uit het Oude Testament las. Op 5 mei 1945 las de vader echter uit het Nieuwe Testament. Op de vraag van de onderduiker waarom hij dat deed, was het antwoord: „Tot nu toe was je hier gedwongen. Vanaf vandaag ben je hier in vrijheid.”

Natuurlijk ondergingen ze wel de invloed van het geloof van hun pleegouders. Velen hielden vast aan de overtuigingen van hun ouders, maar andere onderduikers werden in hun gevoelsleven heen en weer geslingerd. Er was een Joodse jongen afkomstig uit een probleemgezin die onderdook bij een protestants-christelijk gezin. „Die jongen kreeg daar zo veel liefde en warmte dat hij er wilde blijven. Hij bad of God ervoor wilde zorgen dat zijn vader en moeder de oorlog niet zouden overleven, zodat hij daar niet weg hoefde. Toen zijn ouders wel terugkwamen, was hij teleurgesteld en heeft hij alle geloof in God vaarwel gezegd.”

Synagoge

Door de onderduik zijn naar schatting enkele honderden Joden als kind of als jongvolwassene overgegaan tot het christelijk geloof, aldus Siebesma. „Mogelijk meer dan de helft van hen is teruggegaan naar de synagoge of heeft met het geloof gebroken”, constateert hij.

Voor een verklaring daarvoor verwijst hij naar een uitspraak van Willem ten Boom, de broer van Corrie ten Boom, die predikant was. „Hij was na de oorlog kritisch over Joodse kinderen die christen wilden worden en adviseerde voorzichtig te zijn met de doop. Volgens Ten Boom moest nog maar blijken of ze op basis van een gevoel van dankbaarheid of vanwege een doorleefde overtuiging overgingen naar het christelijk geloof. Het blijkt dat hij gelijk gehad heeft.”

Siebesma begrijpt het wel. „Als je erachter komt dat je uit dankbaarheid jegens je pleegouders van godsdienst veranderd bent, kan op enig moment de vraag rijzen of je dat wel goed gedaan hebt. Een mens moet door God bekeerd zijn, anders houdt het geen stand. ”

Zij die terugkeerden naar de synagoge deden dat meestal niet direct na de oorlog. „Ze waren eerst bezig met allerlei zaken die de aandacht vroegen. Pas daarna, vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw, kwamen de vragen over de gemaakte keuzes aan de orde. In de jaren vijftig kreeg de Joodse gemeente in Amsterdam regelmatig brieven van Joden die terug wilden naar de synagoge. Dat kon eenvoudig als de moeder Joods was.”

René Süss

Onder de terugkeerders waren zelfs voorgangers. Siebesma noemt de namen van de predikanten George Cassuto, René Süss (die bekendheid kreeg door zijn boek ”Luthers theologisch testament – Over de Joden en hun leugens”, 2006) en Maurits Cohen, die ervoor kozen terug te gaan naar de synagoge.

Cassuto, die in de oorlog ondergedoken was, vertelt in een interview op de site van de familie Cassuto dat hij pas na de bevrijding ging nadenken over de christelijke religie en dat hij toen met een paar aardige meisjes meeging naar de kerk. Hij kwam terecht in de Kloosterkerk in Den Haag. Op aanraden van de toenmalige predikant ging hij theologie studeren. Na zijn emeritaat ging hij terug naar het (liberale) Jodendom.

Maar zijn broer Ernest Cassuto ging zich door de vervolging juist afvragen waarom hij Joods was. Van een bevriend predikant kreeg hij een Bijbel. Samen met zijn verloofde Hetty ontdekte hij dat Jezus de Messias is en werd hij uiteindelijk predikant in de VS. „Van hem hield de bekering wel stand”, zegt Siebesma.

Kinderbijbel

Een ander voorbeeld is Ruth Dobschiner. „Tijdens haar onderduik bij ds. B. J. Ader in Groningen vond ze een kinderbijbel die ze ging lezen. Deze verhalen gingen opnieuw voor haar leven. De onderduiker vroeg zich af waarom haar volk altijd zo moest lijden. Ze raakte onder de indruk van de Persoon van Jezus en rouwde over Hem toen ze las over Zijn kruisdood. Pas daarna las ze over Zijn opstanding en kreeg ze een Nieuwe Testament van mevrouw Ader. Het was een existentiële ervaring voor haar. Zij nam het christelijk geloof aan en heeft dat behouden.”

Anderen werden jaloers op het geloofsvertrouwen van hun onderduikouders en kwamen zo tot geloof. Siebesma: „Wat ze gemeen hadden, is dat ze in existentiële nood verkeerden en dat God Zich aan hen openbaarde. Het is niet aan ons om te beoordelen of bekeringen echt zijn. Wij kunnen niet in het hart kijken.”

Ten slotte vergelijkt de inwoner van Harskamp het leven tijdens de onderduik met deze tijd. „Als veel mensen na een paar maanden coronacrisis al in psychische nood raken en daar heel verschillend op reageren, dan kun je je voorstellen dat Joden die meer dan twee jaar opgesloten zaten en voor wie ontdekking de dood betekende, worstelden met levensvragen en in Jezus het antwoord vonden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer